logo albanieblog


48    Lin, Selcë, Pogradec



Het is de dag na mijn verjaardag dat ik dit schrijf, om een uur of 6 's ochtends, met een zwarte mok van de Albanese euroknaller vol Albanese Nescafé voor mijn neus, gemaakt met mijn goede oude dompelaartje. Jet slaapt nog, het is doodstil, en ik hoop mjin blog een beetje bij te kunnen werken voor ik helemaal de draad kwijtraak in de stroom van de dagelijkse avonturen en ontmoetingen.

Helga's Guesthouse
Hieronder eerst de plaatjes van Lin, dat mooie dorp aan de voet van en op een landtong in het Meer van Ohrid. Het uitzicht vanuit Helga's Guesthouse waar we sliepen was weergaloos, vanaf het balkon en uit het raam kon je zo'n 240 graden overzien. We hoorden later wel van Froseda dat Unesco, die het dorp tot werelderfgoed uitgeroepen had, niet blij was met het guesthouse omdat het niet in de voor deze streek originele stijl was gebouwd.


helga
Ons uitzicht uit Helga's Guesthouse

helgaschaap
Kruiden bij het guesthouse en schapen op de landtong in Lin


Lin is behalve om de paalwoningen beroemd om zijn 6de-eeuse basiliek bovenop de landtong, met een redelijk goed bewaard mozaïek (zie deel 11) erin. Plaatjes hiervan zijn inmiddels in de restaurants als souvenir te koop. Om het bouwwerk staat een hek. Als je het wilt bekijken, moet je een nummer bellen dat op een bord geschreven is. Ik liep langs het hek naar achteren de landtong op, hoog boven het meer. Het was nog vroeg, er was helemaal niemand, alleen een ezeltje en een kudde schapen, die eerst naar me toe kwam rennen en vervolgens elke keer een stukje voor me uit draafde.

De vorige keer hadden Jet en ik de rotzooi daar opgeruimd, chipszakjes, blikjes en complete pizzadozen kan ik me herinneren. Het viel me op dat er nu niets lag. Habill, in Radomirë, had verteld dat toeristen vaker schoonmaken. Hij schaamde zich dan kapot, zei hij.
Ik liep helemaal door tot de oude bunker aan het einde. Alle versierselen die verwezen naar de functie van kerkje, die de bunker in de communistische tijd moet hebben gehad, waren verdwenen, behalve een kaarsenstandaard.

In de diepte zag ik strandstoelen, vissersbootjes, lapjes grond waar mensen groenten verbouwen.


n
Ezeltje met uitzicht op het Ohridmeer

n
De schapen hielden me gezelschap, daarachter een oude bunker

mb
Rechts: strandstoelen in de diepte


Eindelijk! De koninklijke graftombes
Dit was de dag dat we na twee schijnbewegingen eindelijk de koninklijke graftombes in Selcë e Poshtme zouden bezoeken. Varrezat Ilire, staat er op de bordjes, Illyrische begraafplaats. De kelders zijn uitgehouwen (ik citeer uit eigen werk) in het lagere deel van de cilindervormige berg waar in de vierde eeuw v.Chr. de Dassareten leefden, de Illyrische stam die het toenmalige grensgebied van Zuid-Illyrië en Macedonië onder controle had. De graven zijn geplunderd en deels verwoest, maar spreken nog altijd tot de verbeelding.

Hoe kom je bij die graven? Nu iets ergs dat ik moet vertellen. Ik had van Froseda begrepen dat de snelweg tussen Qukes en Pogradec klaar was en heb een complete routebeschrijving opgenomen in de 5e druk van mijn boek. Hier klopt geen hout van, want de weg is ook na vijftien jaar nog helemaal niet klaar. Het was kennelijk een miscommunicatie. Ik voel het vreselijk jeuken om deze fout te herstellen, maar moet nog wachten tot begin volgend jaar. Sorry lezers van mijn boek, als ik jullie het verkeerde pad op heb gestuurd.

Hier de routebeschrijving die op dit moment en voorlopig nog wel even geldt. Neem vanaf de SH3 de weg naar het zuidwesten bij Urakë, sla linksaf op de nieuwe weg en sla weer linksaf bij het bordje Varrezat Ilire (ik geloof de 2e afslag, vrij snel). Het weggetje is smal, steil en slingerend, maar wel geasfalteerd tot Selcë e Poshtme. Daarna is het nog zo'n 500 meter grintweg voor een pad de heuvel op gaat.

Het ging gebeuren! Geen rommel, een trappetje, een stukje grond, dan de rotswand met de vijf 24 eeuwen oude tombes.


mn
Het pad omhog, rechts een deel van de rotswand met de graven

mn
Het graf waarvan een deel van de pilaren nog in originele staat is


Eerlijk gezegd vielen ze me op het eerste gezicht wel wat tegen, er waren afdakjes van hout en golfplaat boven gehangen om ze te beschermen, de meeste originele delen waren aangesmeerd met beton. Toch had het iets puurs en opgeruimds en hing er een aparte sfeer, die we niet hadden willen missen. Toen we later omkeken en de heuvel zagen, was ik zelfs wel wat onder de indruk. Die harde werkers, de Illyiërs, waarvan de nazaten nu trots en koppig het leeglopende land bewaken.

De familie in Kriçkove
Zoals ik inmiddels geloof ik al tot vervelens toe vermeld heb, ben ik niet ver van de historische tombes in 2018 in een soort panische angst geschoten toen ik daar na een urenlange dodemansrit over grintpaden uit een busje was gestapt en me realiseerde, iets te laat, dat ik niet wist hoe ik weer terug zou komen aangezien er maar eens per dag een busje ging. Ik heb toen in het dorpje Kriçkovë bij het eerste erf waar ik stemmen hoorde aangeklopt en ben toen zo liefdevol opgevangen door een familie (3 generaties), dat ik altijd aan ze ben blijven denken en ze graag nog eens op wilde zoeken.

Het was een hele zoektocht. Het dorpje was een stuk lager en ik bleef maar puzzelen hoe ik daar toch met een busje had kunnen komen. Uiteindelijk hebben we iemand gevraagd waar Martin en Irma woonden en hij leidde ons over smalle keien- en modderpaadjes het hele dorp door. Martin, riep hij op het erf, O Martin! Het viel me op dat hij niet zomaar door durfde te lopen, kennelijk is zo'n erf toch wel erg privé.

Martin was er niet, Irma evenmin, en ook geen van de twee kinderen die ik toen heb gezien. Wel oma Flutura en een heel schattig meisje van 4 (Xhima bleek ze te heten, een nakomertje van Martin en Irma). Flutura moest dichterbij komen om te zien wie we waren. Toen ze me herkende barstte ze uit in een reeks blije, hartelijke kreten. Kom binnen! Kom binnen, o dit o dat!

We gingen een klein donker kamertje in, waar ze al juichend en passant een rond blik met bolletjes brood uit de oven haalde en er een nieuw rond blik in schoof. Het rook heerlijk. We kregen een snoepje en een glaasje vruchtensap, ze vroeg natuurlijk of we bleven voor dreka, lunch, maar nee dat ging niet, we hadden om 14 uur met Froseda afgesproken. Bedankt voor het respect, zei ze na afloop. Het was ontroerend.

 
n
Blik in het dal boven het dorp Kriçkove, de rookpluim is denk ik van een breekinstallatie voor de weg

z
De heuvel waarin de graven zijn uitgehouwen

bx
Flutura en Xhima


Uit Selcë e Poshtmë vandaan waren we nog in de veronderstelling dat de rest van de weg naar Pogradec wél klaar was. We namen een vrouw mee die over de bergweg liep met twee plastic zakken. Een schooljuf, zo bleek, die dagelijks de eindeloze reis uit Pogradec (met de bus en te voet) ondernam om in de bergen les te geven. Toen ik op de nieuwe weg linksaf sloeg protesteerde ze heftig, jo jo, dat ging niet, ik moest keren.
Het was ook wel absurd, zo'n prachtige brede schone nieuwe weg, waar niemand was, het leek China wel in de jaren tachtig, soms zag je er nog iemand met een bezem ook.

Naar Pogradec
Dus terug, weer helemaal naar de SH3 en langs Lin en het Ohridmeer naar het zuiden, om bij Pogradec te komen. Onderweg was de vrouw constant aan de telefoon en hoorden we haar over toeristen praten en het museum, daar waar we heen wilden.
Froseda stond er te wachten met drie anderen. Het bleken collega's te zijn. Toen ik haar leerde kennen in 2018 was ze nog alleen, nu waren ze met hun vijven. Is er dan zoveel werk, vroegen we. Wel wat, zei ze, veel aanvragen voor groepen schoolkinderen, er moesten folders komen en beschrijvingen. Maar het was voor een deel een politieke keuze, zei ze cryptisch.

Het museum van Pogradec
Het museum had de oude uitstalkasten gekregen van het Archeologisch Museum in Durrës, dat al jaren gesloten is om mij onduidelijke redenen. Er waren aardig wat nieuwe stukken in Pogradec, het meest spectaculair resten van de originele palen waarop de paalwoningen van Lin waren gebouwd, 6 eeuwen voor onze jaartelling. Er was een mooie artist impression bij gemaakt.


x
Originele resten van de paalwoningen in Lin van 6 eeuwen v.Chr., op de foto een impressie

az
Lacrimogen en beeldje (ca. 10 cm) uit Selcë e Poshtmë


Het grootste deel van het museum was nog altijd gewijd aan de vondsten uit de graven van de Dassareten waar we net waren geweest. Lacrimogens, kleine kruikjes waarin de tranen van de nabestaanden waren opgevangen om de doden te begeleiden in hun graf, mooie beeldjes, haarspelden, sieraden, wapens.

Restaurant Poradeci
Hoogtepunt was hierna natuurlijk wel een nieuw bezoek aan het bijzondere Restaurant Poradeci in de oude stad, die overigens vanaf volgend jaar zou worden opgeknapt. Dezelfde man, dezelfde lichte stank van goedkope tabak, dezelfde kamer in Ottomaanse stijl met een haard, schapenvachten en veel foto's van de dichter, Lasgush Poradeci, die hier niet had gewoond zoals ik altijd heb gedacht, maar bevriend was met de familie die hier altijd heeft gewoond. We ontmoetten later de eigenaar, om wiens vader het ging.

Er hing ook een foto van een zekere Gjok, een stoere kerel met een fez, die in de verte familie van Froseda is en naar wie zij haar zoontje had vernoemd. We namen onder andere de medaillons van gevulde milt, specialiteit van het huis. Hartstikke lekker.

Nestje
Levendige gesprekken uiteraard, over de politiek, de infrastructuur, kindergarten. In Albanië was er behalve de officiële crèche, waar de kleine van Froseda en haar man vaak was, iets dat letterlijk heette 'nestje' voor mensen die weinig geld hadden. Waarin het zich onderscheidde van de gewone crèche weten we niet, maar het klonk wel goed, en het is wel zo dat de arbeidsparticipatie van vrouwen in Albanië die bij ons overtreft.


zf
Pogradec en Restaurant Poradeci met de beroemde medaillons

fw
Froseda en onderweg in de buurt van de SH63: plotseling prei


Hierna volgde nog de reis van Pogradec naar Voskopojë, waarbij we tot onze verbazing door Maps bij Lumalas van de SH3 werden gestuurd, wat we volgzaam deden, om over weggetjes die zich soms in weinig van karresporen onderscheidde richting SH63 te hobbelen, de geasfalteerde weg de bergen in, waarvan het wegdek kennelijk de afgelopen jaren zo slecht was geworden, dat over een lengte van 5 kilometer zo'n beetje elke 50 à 100 meter een vlak was weggefreesd, soms van enkele meters, zodat je er nog omheen kon, vaker groter zodat je erdoor moest, echt een crime en een ramp voor je banden.

En met deze bespreking van de toestand van de weg, na het ontbijt in ons hotel, Bujtina Shkodrane, besluit ik deze aflevering, om onmiddellijk naar de volgende door te gaan. Hard werken hoor, zo'n blog!




Door naar 49
Terug naar het overzicht




Heb je vragen, opmerkingen, tips? Mail!
Wil je meer weten over mijn andere werk? Ga naar de homepage van mijn site



Tekstbureau Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100