Het is de dag na mijn verjaardag dat ik dit schrijf, om een uur of 6 's
ochtends, met een zwarte mok van de Albanese euroknaller vol Albanese
Nescafé voor mijn neus, gemaakt met mijn goede oude
dompelaartje. Jet slaapt nog, het is doodstil, en ik hoop mjin blog een
beetje bij te kunnen werken voor ik helemaal de draad kwijtraak in de
stroom van de dagelijkse avonturen en ontmoetingen.
Helga's Guesthouse
Hieronder eerst de plaatjes van Lin, dat mooie dorp aan de voet van en
op een landtong in het Meer van Ohrid. Het uitzicht vanuit Helga's
Guesthouse waar we sliepen was weergaloos, vanaf het balkon en uit het
raam kon je zo'n 240 graden overzien. We hoorden later wel van Froseda
dat Unesco, die het dorp tot werelderfgoed uitgeroepen had, niet blij
was met het guesthouse omdat het niet in de voor deze streek originele
stijl was gebouwd.
Ons uitzicht uit
Helga's Guesthouse
Kruiden bij het
guesthouse en schapen op de landtong in Lin
Lin is behalve om de paalwoningen beroemd om zijn 6de-eeuse basiliek
bovenop de landtong, met een redelijk goed bewaard mozaïek (zie
deel 11) erin. Plaatjes hiervan zijn inmiddels in de restaurants als
souvenir te koop. Om het bouwwerk staat een hek. Als je het wilt
bekijken, moet je een nummer bellen dat op een bord geschreven is. Ik
liep langs het hek naar achteren de landtong op, hoog boven het meer.
Het was nog vroeg, er was helemaal niemand, alleen een ezeltje en een
kudde schapen, die eerst naar me toe kwam rennen en vervolgens elke
keer een stukje voor me uit draafde.
De vorige keer hadden Jet en ik de rotzooi daar opgeruimd, chipszakjes,
blikjes en complete pizzadozen kan ik me herinneren. Het viel me op dat
er nu niets lag. Habill, in Radomirë, had verteld dat toeristen
vaker schoonmaken. Hij schaamde zich dan kapot, zei hij.
Ik liep helemaal door tot de oude bunker aan het einde. Alle
versierselen die verwezen naar de functie van kerkje, die de bunker in
de communistische tijd moet hebben gehad, waren verdwenen, behalve een
kaarsenstandaard.
In de diepte zag ik strandstoelen,
vissersbootjes, lapjes grond waar mensen groenten verbouwen.
Ezeltje met uitzicht op
het Ohridmeer
De schapen hielden me
gezelschap, daarachter een oude bunker
Rechts: strandstoelen
in de diepte
Eindelijk! De koninklijke graftombes
Dit was de dag dat we na twee schijnbewegingen eindelijk de koninklijke
graftombes in Selcë e Poshtme zouden bezoeken. Varrezat Ilire,
staat er op de bordjes, Illyrische begraafplaats. De kelders zijn
uitgehouwen (ik citeer uit eigen werk) in het lagere deel van de
cilindervormige berg waar in de vierde eeuw v.Chr. de Dassareten
leefden, de Illyrische stam die het toenmalige grensgebied van
Zuid-Illyrië en Macedonië onder controle had. De graven zijn
geplunderd en deels verwoest, maar spreken nog altijd tot de
verbeelding.
Hoe kom je bij die graven? Nu iets ergs dat ik moet vertellen. Ik had
van Froseda begrepen dat de snelweg tussen Qukes en Pogradec klaar was
en heb een complete routebeschrijving opgenomen in de 5e druk van mijn
boek. Hier klopt geen hout van, want de weg is ook na vijftien jaar nog
helemaal niet klaar. Het was kennelijk een miscommunicatie. Ik voel het
vreselijk jeuken om deze fout te herstellen, maar moet nog wachten tot
begin volgend jaar. Sorry lezers van mijn boek, als ik jullie het
verkeerde pad op heb gestuurd.
Hier de routebeschrijving die op dit moment en voorlopig nog wel
even geldt. Neem vanaf de SH3 de weg naar het zuidwesten bij
Urakë, sla linksaf op de nieuwe weg en sla weer linksaf bij het
bordje Varrezat Ilire (ik geloof de 2e afslag, vrij snel). Het weggetje
is smal, steil en slingerend, maar wel geasfalteerd tot Selcë e
Poshtme. Daarna is het nog zo'n 500 meter grintweg voor een pad de
heuvel op gaat.
Het ging gebeuren! Geen rommel, een trappetje, een stukje grond, dan de
rotswand met de vijf 24 eeuwen oude tombes.
Het pad omhog, rechts
een deel van de rotswand met de graven
Het graf waarvan een
deel van de pilaren nog in originele staat is
Eerlijk gezegd vielen ze me op het eerste gezicht wel wat tegen,
er waren afdakjes van hout en golfplaat boven gehangen om ze te
beschermen, de meeste originele delen waren aangesmeerd met beton. Toch
had het iets puurs en opgeruimds en hing er een aparte sfeer, die we
niet hadden willen missen. Toen we later omkeken en de heuvel zagen,
was ik zelfs wel wat onder de indruk. Die harde werkers, de
Illyiërs, waarvan de nazaten nu trots en koppig het leeglopende
land bewaken.
De familie in Kriçkove
Zoals ik inmiddels geloof ik al tot vervelens toe vermeld heb, ben ik
niet ver van de historische tombes in 2018 in een soort panische angst
geschoten toen ik daar na een urenlange dodemansrit over grintpaden uit
een busje was gestapt en me realiseerde, iets te laat, dat ik niet wist
hoe ik weer terug zou komen aangezien er maar eens per dag een busje
ging. Ik heb toen in het dorpje Kriçkovë bij het eerste erf
waar ik stemmen hoorde aangeklopt en ben toen zo liefdevol opgevangen
door een familie (3 generaties), dat ik altijd aan ze ben blijven
denken en ze graag nog eens op wilde zoeken.
Het was een hele zoektocht. Het dorpje was een stuk lager en ik bleef
maar puzzelen hoe ik daar toch met een busje had kunnen komen.
Uiteindelijk hebben we iemand gevraagd waar Martin en Irma woonden en
hij leidde ons over smalle keien- en modderpaadjes het hele dorp door.
Martin, riep hij op het erf, O Martin! Het viel me op dat hij niet
zomaar door durfde te lopen, kennelijk is zo'n erf toch wel erg
privé.
Martin was er niet, Irma evenmin, en ook geen van de twee kinderen die
ik toen heb gezien. Wel oma Flutura en een heel schattig meisje van 4
(Xhima bleek ze te heten, een nakomertje van Martin en Irma). Flutura
moest dichterbij komen om te zien wie we waren. Toen ze me herkende
barstte ze uit in een reeks blije, hartelijke kreten. Kom binnen! Kom
binnen, o dit o dat!
We gingen een klein donker kamertje in, waar ze al juichend en passant
een rond blik met bolletjes brood uit de oven haalde en er een
nieuw rond blik in schoof. Het rook heerlijk. We kregen een snoepje en
een glaasje vruchtensap, ze vroeg natuurlijk of we bleven voor dreka,
lunch, maar nee dat ging niet, we hadden om 14 uur met Froseda
afgesproken. Bedankt voor het respect, zei ze na afloop. Het was
ontroerend.
Blik in het dal boven
het dorp Kriçkove, de rookpluim is denk ik van een
breekinstallatie voor de weg
De heuvel waarin de
graven zijn uitgehouwen
Flutura en Xhima
Uit Selcë e Poshtmë vandaan waren we nog in de
veronderstelling dat de rest van de weg naar Pogradec wél klaar
was. We namen een vrouw mee die over de bergweg liep met twee plastic
zakken. Een schooljuf, zo bleek, die dagelijks de eindeloze reis
uit Pogradec (met de bus en te voet) ondernam om in de bergen les te
geven. Toen ik op de nieuwe weg linksaf sloeg protesteerde ze heftig,
jo jo, dat ging niet, ik moest keren.
Het was ook wel absurd, zo'n prachtige brede schone nieuwe weg, waar
niemand was, het leek China wel in de jaren tachtig, soms zag je er nog
iemand met een bezem ook.
Naar Pogradec
Dus terug, weer helemaal naar de SH3 en langs Lin en het Ohridmeer naar
het zuiden, om bij Pogradec te komen. Onderweg was de vrouw constant
aan de telefoon en hoorden we haar over toeristen praten en het museum,
daar waar we heen wilden.
Froseda stond er te wachten met drie anderen. Het bleken collega's te
zijn. Toen ik haar leerde kennen in 2018 was ze nog alleen, nu waren ze
met hun vijven. Is er dan zoveel werk, vroegen we. Wel wat, zei ze,
veel aanvragen voor groepen schoolkinderen, er moesten folders komen en
beschrijvingen. Maar het was voor een deel een politieke keuze, zei ze
cryptisch.
Het museum van Pogradec
Het museum had de oude uitstalkasten gekregen van het Archeologisch
Museum in Durrës, dat al jaren gesloten is om mij onduidelijke
redenen. Er waren aardig wat nieuwe stukken in Pogradec, het meest
spectaculair resten van de originele palen waarop de paalwoningen
van Lin waren gebouwd, 6 eeuwen voor onze jaartelling. Er was een mooie
artist impression bij gemaakt.
Originele resten
van de paalwoningen in Lin van 6 eeuwen v.Chr., op de foto een impressie
Lacrimogen en beeldje
(ca. 10 cm) uit Selcë e Poshtmë
Het grootste deel van het museum was nog altijd gewijd aan de vondsten
uit de graven van de Dassareten waar we net waren geweest. Lacrimogens,
kleine kruikjes waarin de tranen van de nabestaanden waren opgevangen
om de doden te begeleiden in hun graf, mooie beeldjes, haarspelden,
sieraden, wapens.
Restaurant Poradeci
Hoogtepunt was hierna natuurlijk wel een nieuw bezoek aan het
bijzondere Restaurant Poradeci in de oude stad, die overigens vanaf
volgend jaar zou worden opgeknapt. Dezelfde man, dezelfde lichte stank
van goedkope tabak, dezelfde kamer in Ottomaanse stijl met een haard,
schapenvachten en veel foto's van de dichter, Lasgush Poradeci, die
hier niet had gewoond zoals ik altijd heb gedacht, maar bevriend was
met de familie die hier altijd heeft gewoond. We ontmoetten later de
eigenaar, om wiens vader het ging.
Er hing ook een foto van een zekere Gjok, een stoere kerel met een fez,
die in de verte familie van Froseda is en naar wie zij haar zoontje had
vernoemd. We namen onder andere de medaillons van gevulde milt,
specialiteit van het huis. Hartstikke lekker.
Nestje
Levendige gesprekken uiteraard, over de politiek, de infrastructuur,
kindergarten. In Albanië was er behalve de officiële
crèche, waar de kleine van Froseda en haar man vaak was, iets
dat letterlijk heette 'nestje' voor mensen die weinig geld hadden.
Waarin het zich onderscheidde van de gewone crèche weten we
niet, maar het klonk wel goed, en het is wel zo dat de
arbeidsparticipatie van vrouwen in Albanië die bij ons overtreft.
Pogradec en Restaurant
Poradeci met de beroemde medaillons
Froseda en onderweg in
de buurt van de SH63: plotseling prei
Hierna volgde nog de reis van Pogradec naar Voskopojë, waarbij we
tot onze verbazing door Maps bij Lumalas van de SH3 werden gestuurd,
wat we volgzaam deden, om over weggetjes die zich soms in weinig van
karresporen onderscheidde richting SH63 te hobbelen, de geasfalteerde
weg de bergen in, waarvan het wegdek kennelijk de afgelopen jaren zo
slecht was geworden, dat over een lengte van 5 kilometer zo'n beetje
elke 50 à 100 meter een vlak was weggefreesd, soms van
enkele meters, zodat je er nog omheen kon, vaker groter zodat je erdoor
moest, echt een crime en een ramp voor je banden.
En met deze bespreking van de toestand van de weg, na het ontbijt in
ons hotel, Bujtina Shkodrane, besluit ik deze aflevering, om
onmiddellijk naar de volgende door te gaan. Hard werken hoor, zo'n blog!