Dinsdag, 22 oktober 2024
Vandaag een dagje in de auto, veilig beschermd tegen aanvallen van
viervoetigen. We wilden van Peshkopi naar Lin, in het
zuidoosten, maar via Noord-Macedonië, wat de kortste weg
is, zelfs als de nieuwe weg naar Tirana helemaal klaar zou zijn.
Rolstoel in het grint
Na het afscheid van Nëna Dashuri (ze kwam naar onze tafel en
sprak in het gezelschap van een vertalende ober heel plechtig de wens
uit dat we het naar onze zin hadden gehad) hobbelden we over de nieuwe
weg in aanleg naar het zuiden. Daar zagen we na de eerste stalletjes
met vruchten weer zo'n Taviani-brotherachtig tafereel waar je verstand
bij stilstaat. Een man in een aftandse rolstoel was bezig de helling
van zo'n 5% naar boven te nemen over de grintweg. We snapten niet hoe
hij zover was gekomen en waar vandaan dan, het leek een onmogelijke
opgave.
Thank you thank you!
Ik kon het niet aanzien dus ik stapte uit en hielp de man naar boven,
naar de benzinepomp waar hij kennelijk heen wilde. Thank you thank you,
schreeuwde hij.
Toen ik terugliep naar de auto, zag ik dat er een auto bij Jet was
gestopt. Traditionele moslims. Ze waren speciaal omgekeerd om te vragen
of er iets was. Voor ze wegreden gaven ze twee kakivruchten. Als ze
dan geen hulp nodig had, moest ze in ieder geval wel iets anders van ze
aannemen.
Grenspost Bllatë en de groene
kaart
Waar we niet op gerekend hadden, was dat we nog wel drie kwartier
moesten wachten bij de grenspost Bllatë. Als dat altijd zo was,
kon je misschien net zo goed over Tirana. Ik had ook gelezen (en
geschreven...) dat je voor 15 euro een extra verzekering moest kopen
voor 14 dagen, geprint op groen papier, en begon al te denken: hoe gaan
wij daaraan komen, toen ik mannetjes heen en weer zag lopen. Green
card? vroeg iemand me door het open raam, en binnen een vloek en een
zucht was het geregeld.
Zorg dus dat je contant geld bij je hebt en geef wat extra (bv 500
lek) om de
service te betalen.
De man in de rolstoel
en ik, rechts de groene kaart
Grensovergang
Bllatë, rechts de Zwarte Drin en de brug over Trebiska Reka in
Noord-Macedonië
Qafë Thane
De weg door Noord-Macedonië was mooi, door beboste bergen
(Balkan...)
langs de Zwarte Drin, maar eerlijk gezegd ook wel saai: nergens een
open vlakte, stalletjes of gekke voertuigen zoals in Albanië. Ook
Jet was blij toen we weer terug waren in ons favoriete schurkenland.
Via Qafë Thane (droge pas) reden we over de strakke SH3 naar Lin,
het pittoreske stadje op de kleine landtong in het peilloos diepe
Ohrid-meer, waar vorige jaar bewijs werd gevonden van de aanwezigheid
van de eerste paalwoningen in Europa (zeker 6 eeuwen voor Christus).
Ons gasthuis was Helga's, het bovenste huis, enorm stijgen door smalle
straatjes, hartstikke leuk, en een prachtig nieuw gebouw, romantische
kamer met uitzicht over het meer, mooie kleuren, alleen details
hè, een waterkoker en een schemerlamp waar geen stopcontact bij
zat bijvoorbeeld, en ongelooflijk, een schitterende badkamer waar je
bijna een 2-persoonsbed in kwijt zou kunnen, maar... geen droge zone
De grensovergang bij
Qafë Thanë en Helga's Guesthouse
De nieuwe weg naar
Pogradec
Reken niet op logica, hadden we onszelf al eerder geadviseerd. Dat
bleek ook terecht toen we de grafkelders wilden gaan opzoeken van de
koningen van de Dassareten (4e eeuw v.Chr.) waar ik in 2018 zo dichtbij
was geweest voor paniek me beving omdat ik niet wist hoe ik daar weer
weg moest (zie deel 3).
Froseda, een kennis uit Pogradec die ik dankbaar als informant
gebruik, had me bezworen dat de weg die ze al jaren aan het bouwen zijn
tussen de SH3 en Pogradec klaar was en dat je vanaf Qukes naar het
zuiden kon om de afslag naar Selcë e Poshtme te zoeken. Dit bleek
niet zo te zijn. Je kon wel bij Urakë naar beneden, veel
oostelijker. Deze weg kwam wel uit op de weg die we hadden willen
nemen. Op de terugweg kwamen we erachter dat alleen de laatste 5
kilometer onder Qukes nog niet zijn geasfalteerd. Onlogisch, want je
zou zeggen: Qukes is de plek waar je begint omdat die het meest
centraal is, maar ja...
In het tussenstuk tussen beide wegen, dat we uiteindelijk drie keer
hebben bereden, zagen we langs de weg allemaal jongens staan met een
soort manneke-pisstraaltje: een boogje van water uit een slang. De
lavazh, de drive-tru autowasserette! We snappen nu hoe hard dat nodig
is ook: onze auto zit onder stof en zand.
We vonden de afslag naar Selcë e Poshtmë, een steil smal
weggetje maar wel asfalt. Alleen werd het te laat om nog naar de
grafkelders op de heuvel te lopen. Dat doen we dus morgen.
Bij Përrenjas,
oud-communistische silo beschilderd met duizend lieveheersbeestjes
De afslag naar de koninklijke
grafkelders bij Selcë e Poshtme
Bij het dorp Selcë
e Poshtmë
Vegetatie langs de weg
en het oude spoor bij Lin
Vanuit Lin voor nu een zoogdiervrij saluut. Mis je
informatie, zijn er dingen die je graag wil weten maar niet leest? Geef
even een seintje.