logo albanieblog


4 Durrës


Zondag, 3 juni 2018

De weg uit Pogradec naar Korce ging vrij steil omhoog over een berg heen, waarna het langzaam naar beneden ging. Op dit stuk signaleerde ik de eerste zonnepanelen op daken, met een kleine opslagtank erbij, voor wat? In Korce verkochten mensen op de markt noten of iets dergelijks, die ze als kettingen geregen hadden. Ik kon zo overstappen op de bus naar Gramsh, wat naar ik later begreep ook meteen de enige van de dag was. Hoe zorgelozer je bent, hoe makkelijker alles gaat, lijkt het wel. Ik zat op mijn favoriete plek, op de achterbank, iets hoger dus, met een boerse jonge knul, die me de hele tijd zat te begluren en stiekem foto's van me maakte. Het landschap langs de SH71 was spectaculair, verlaten, kale bergen en beneden mij zag ik de Devol stromen, soms wild in een diepe kloof, op andere stukken verspreid over een brede bedding. De weg was wel veel slechter dan ik had gedacht, vol kuilen en versmallingen, soms net als bij Selca, ook best eng. Ze waren er ook druk aan bezig, net als aan een paar enorme dammen.


tussen 3
Tussen Korce en Gramsh

tussen 4


Onderweg stapten een stuk of zes schoolmeisjes in. Een van hen, Maggi, wilde graag praten. Ik vertelde dat het me opviel  dat de meisjes over het algemeen zoveel beschaafder leken dan de jongens. Ze gaf toe dat hier de jongens schromelijk achterblijven. Het was niet dat ze luier of dommer zijn, zei ze mild, ze hadden op deze leeftijd gewoon teveel andere dingen aan hun hoofd. Ik vroeg me af of ze hormonen bedoelde. Zelf wilde ze arts worden, naar Duitsland verhuizen en haar hele familie over laten komen. Dat ze hier nooit een goede baan en goede man zou vinden, stond voor haar wel vast. En ze gunde het haar ouders. Haar moeder was thuis en werkte in de tuin zei ze, en haar vader had geen vast werk, maar had een 'creative spirit', dus als iemand hem vroeg iets te maken of verzinnen, dan deed hij dat. Voor veel mensen is geld verdienen iets dat af en toe gebeurt volgens mij, sommigen leven van de hand in de tand. Sociale voorzieningen zijn er nauwelijks, en volgens Arben, de eigenaar van de hostel in Durrës waar ik ook alweer weg ben, worden al die duizenden mannen die hele dagen op terrassen achter een koffie hangen allemaal geholpen door familie met geld. Na een uur stapten ze uit, de meisjes, met hun mooie kleren en glanzende haren, in een boerengehucht, om door de klei te waden.
 
Van Gramsh, waar ik een moddervette omelet at, ging er tot mijn verrassing een bus rechtstreeks naar Durrës. Ik zat naast een traditioneel geklede oudere vrouw, die me nogal interessant vond. Met mijn woordenboekje konden we wel een klein gesprekje voeren. Getrouwd, kinderen, hoe oud, welk werk, dat soort dingen. Ze werd steeds vrijpostiger. Of ze mijn nummer mocht hebben. Mijn nummer zei ik, waarom? Waarom niet, zei ze, ben je bang. Frik? Vervolgens waren we zeker een half uur bezig om het voor elkaar te krijgen op haar oude Nokia. Wat me toen pas duidelijk werd, was dat ze erg slechte ogen had. Moet je dan geen bril, vroeg ik. Ze haalde haar schouders op en maakte een beweging. Tja, moeten moeten, als alles kon wat moest... Domme vraag van mij. Het was me al opgevallen dat hier erg weinig mensen zijn met een bril en erg weinig mensen die al hun tanden nog hebben, laat staan dat ze gaaf zijn. Ze schijnen er niet eens zo mee te zitten, want wat er nog in dat tandvlees zit, dat lachen ze zorgeloos bloot.


naze
Links Naze, rechts haar nicht (met bril!)


Durrës kende ik ook al een beetje van vorig jaar. De hostel bleek pal op het grote plein te zijn. Op de binnenplaats hing een wereldkaart, waar boven stond: welkom home. Dat vond ik mooi. Het was er lekker alternatief en heel schattig, allemaal jongeren van een jaar of 25 die aan het reizen en volunteeren waren, lang haar, sandalen, gitaar en halfzware sjek, sommige dingen veranderen nooit. Een jongen, Marvin, was uit Frankrijk komen fietsen, op een veredelde stadsfiets! Is was a lizzle biz hard, gaf hij toe. Maar ja. Hij kookte voor iedereen en vanmorgen zag ik hem heel toegewijd taichi doen op het terras. Twee anderen, Lucia en André, kwamen uit Argentinië en waren al drie jaar onderweg! Wat me opviel: hoe mooi ze allemaal waren, oogverblindend gewoon, net engeltjes. Jammer dat ik geen goede foto genomen heb.
Er was een hoop leven in en om de hostel, geboor en getimmer, generatoren, de moskee, muziek op het plein. 's Avonds liep ik langs dat enorme amfitheater (voor 18.000 bezoekers) gebouwd in de tweede eeuw voor onze jaartelling en opgediept pas vanaf 1966, daarachter zag je de haven, een beetje heiig en heel autonoom, het was mooi. Maar toen ik op de boulevard dikke slierten toeristen zag - vooral Duitsers met overgewicht en ontevreden gezichten - werd ik wel een beetje treurig. Alsof het avontuur voorbij was. Ik wilde terug naar de bergen en de Albanezen.

lucia en andrewijze
Lucia en André, in de hostel

tekst
Tekst op de muur van mijn kamer


Mijn dagen in Durrës waren een gevecht tegen de hitte, 30, 32 graden, en klam als een doek, hoe moet het hier in de zomer zijn! Ik deed op mijn gemak wel zo'n beetje wat ik me had voorgenomen: het amfitheater waar ik vergeefs zocht naar de ijzeren stangen voor de leeuwen en waar ik twee leuke mensen uit Gouda trof (Jan Aarnoud en Pieternel), het archeologisch museum, het huis van Zog, hermetisch gesloten en verwaarloosd, het huis van Alexander Moisi, een beroemd acteur uit de jaren 1920 en 1930 die nog altijd wordt aanbeden. Ik ben later met de bus naar Kavajës gegaan om ook het huis te zien waar hij was opgegroeid, wat ik ondanks de aanwijzingen van vijf mensen die allemaal iets anders zeiden niet gevonden heb maar wat toch leuk was omdat ik door twee jongetjes terug naar het busstation werd begeleid die aan één stuk door tegen me aan het kwebbelen waren. Ik gaf ze 90 lek en ze waren er tevreden mee, van een van de jongetjes (met een afwijking) kreeg ik zelfs een hartelijke klapzoen. In de bus ernaartoe zat ik naast een dikke man die zoals de meesten wilde weten waar ik vandaan kwam. Hij liet de informatie even bezinken en begon toen, samen met de man voor hem, alle namen van het Nederlands elftal uit 1974 te noemen. Cruijff, Neeskens, Rep, Arie Haan. Arie Haan, Arie Haan, zei de ander, njëzet meter, twintig meter, daar zullen de meeste vijftig plussers wel een beeld bij hebben. Bééng.


dames
Op straat in Durrës

dames 2

achterafkleren

democratie
Schooloptochten op de dag van de kinderen, daarachter de grote moskee

moisihuis
Alexander Moisi en zijn vroegere huis

kavaje
Kavajë

zicht op de havenstraat

leugenbankje

dansertjes
Dansfestival

amfitheater
Het amfitheater

bloesem
Bloesem

strand
Het strand bij hotel Aragosta

amfora
Amfora

huis zog
Het huis van Zog


Bismillah

Het hoogtepunt van twee drie dagen Durrës was denk ik met een tweede plaats voor het eten gisteren bij visrestaurant Tim Turku mijn bezoek aan de moskee, het reusachtige vrij nieuwe gebouw aan het plein met de grote gouden koepel, strak gepleisterd en wit geverfd. Ik werd gezelschap gehouden door een lief vrouwtje dat me zag aarzelen op de trappen. Ze gaf me een hoofddoek toen we op de eerste verdieping kwamen, bestemd voor de vrouwen. Ik wilde die achter mijn hoofd dichtknopen, maar een vrouw die er al zat vond dit niet toelaatbaar en kwam het hoogstpersoonlijk voor me overdoen. Het haar moest ook weg, al dat verlokkelijke grijs, een schande! Maar bismillah, ze bedoelde het goed. Haar gezicht was heel dicht bij het mijne, voor mij hoefde het niet zo, maar het had ook iets vertrouwds, ze leek een beetje op mijn tante Lies, iets fijns en Oschachtigs. Ze keek goed wat ik deed en of ik mijn handen naar boven draaide maar ik kon er echt niet aan meedoen en dat leken de beide dames ook te accepteren. Op een gegeven moment kwam het eerste vrouwtje met een ketting aanzetten, ze liet die net als een rozenkrans door hun vingers gaan. Bij de eerste 33 kralen moesten het ene zeggen, dan 33 keer iets anders, ik geloof alhamdulilla, dan weer 33 keer iets anders. Ze deed het helemaal voor, in de hoop dat ik het ook zou doen, maar ik lachte alleen een beetje schaapachtig, met mijn hoofddoek om en helemaal smeltend en druipend van de hitte. En toen gingen ze er even lekker bij zitten, op de grond, beide vrouwen, en begonnen heel gezellig, zelfs wat samenzweerderig met elkaar te kletsen. Ik hoorde er helemaal bij, lieten ze af en toe weten, al verstond ik geen woord, en zo ben ik gewoon een kwartier blijven chillen met twee volslagen onbekenden. De ketting mocht ik houden, maar de hoofddoek, als ik het niet erg vond, wilden ze wel terug.


moskee
De dames van de moskee


Vanmorgen stond ik met de Franse engel Marvin te praten toen ik achter me hoorde Dag Yvonne. Ja hoor, daar had je Marianne en Piet, de Hollanders die ik in Elbasan had ontmoet. Ze waren op de terugweg, waarschijnlijk kom ik ze morgenochtend tegen als ik Jet van het vliegtuig haal. We hebben even lekker de reis door zitten nemen, ook zij hadden in Macedonië een beetje heimwee naar Albanië. Piet zijn arm zat onder de bedwantsbeten, opgelopen tijdens een overnachting op het land, en daarheen waarschijnlijk meegebracht door een andere reiziger. Net als dat meisje dat Jet en ik in Spanje hadden ontmoet op de pelgrimstocht. Zij werd als een melaatse behandeld, mocht nergens meer binnen!

Ik heb nog wat uurtjes zitten werken, zo noem ik het maar, het verwerken van mijn aantekeningen en het herschrijven van eerdere teksten, dat mag, en om één uur heb ik de bus naar het vliegveld gepakt, waar ik een pickup geregeld had naar Hotel Palma, waar ik nu ben. Een heel enthousiaste jongen haalde me op, Enni, in een knalrode VW Caddy. Weer even lekker zitten kletsen. Hij was als ober begonnen in het hotel maar had nu al een hoge positie, ja hij was een van die weinige ambitieuze jongens in Albanië zei hij. Wat het meest bepalende was voor ambitie vroeg ik, hij dacht toch wel de ouders. Hij studeerde ook nog voor fysiotherapeut. Tot mijn teleurstelling was het geen hotel met restaurant, ze schijnen zelfs geen ontbijt te serveren (later zal ik begrijpen waarom), we hebben nu afgesproken dat hij morgen om zeven uur een brioche laat brengen, het voelt wel wat vreemd en inefficiënt. Het is een nieuw hotel, de kamer is bijna koninklijk maar toch is er nergens een plek om iets op te hangen en de beoogde ambient verlichting langs een uitsparing in het plafond blijft steevast hangen op het kilste wit.

Er gebeurde weer iets onverwachts en bijzonders. Het was half drie ofzo en ik wist op een of andere listige manier ergens langs deze snelweg in een mooi visrestaurant terecht te komen, waar ik heerlijke gebakken merluz (is dat Nederlands?) at en sla met balsamico-azijn, voor het eerst in Albanië. In een andere hoek zat een gezelschap dat ik niet helemaal thuis kon brengen, een stel met twee kinderen en een jonge vrouw die duidelijk anders was, ze leken me zeker niet allemaal Albanees en dat klopte ook. De man van het stel was Italiaans, de vrouw Tjechisch, en het wat oudere kind dat ze naast hun twee eigen kinderen bij zich hadden, was Albanees. Dana, Andrea, jongetje Arturo, baby Lucia (?) en meisje Esmeralda (?). Ze kwamen naar me toe om met me te praten. Dana en Andreas bleken beiden voor de Europese unie te werken, Andrea voor het upgraden van de standaard van het werk bij de douane en Dana, als chemicus, voor het harmoniseren van de chemische samenstelling van consumptiegoederen, of de beschrijving daarvan, zoiets. Het meisje dat ze bij zich hadden was een meisje uit het weeshuis van de Betania gemeenschap, een katholieke orde die als ik het goed begrepen heb over de hele wereld projecten opzet. Dit project was een Italiaanse project, waar Dana en Adrea toevallig bij betrokken waren geraakt en sterk mee sympathiseerden. In plaats van in een duur expathuis te gaan wonen betaald door de EU hadden ze ervoor gekozen daar te gaan wonen en het geld dat ze anders kwijt waren te schenken aan het weeshuis.
Ze wilden me het weeshuis graag laten zien. Het was in de buurt van Fushë-Krujë bij het plaatsje Bubq, achter een hek waar elke ochtend ook nog eens tweehonderd mensen stonden voor kleren, matrassen, eten en dergelijke, dat ze daar uit Italië in een loods verzamelden. Er woonden ongeveer zestig kinderen, van alle leeftijden, en een heleboel liepen er vrolijk te spelen of met elkaar te praten. Ze spraken allemaal zowel Albanees, als Italiaans, als Engels, en je zou kunnen zeggen dat ze los van hun achtergrond in veel opzichten bevoorrecht waren. Veel kinderen kwamen naar me toe om me een hand te geven, how are you, ze waren heel enthousiast, het was bijzonder om te zien. Een van de leiders, allemaal Italiaanse vrijwilligers die hun leven aan deze gemeenschap wijdden uit naam van hun geloof, liet me alles zien. Een stuk of tien gebouwen, een soort plantage om eigen groenten te kweken, een kerkje, de eetzaal, het was allemaal keurig en zelfs gezellig. Paus Fransiscus was er op bezoek geweest, vertelde ze, het grootste wonder dat kon gebeuren.

betaniamarisa en dana
Het kerkje bij de Betania gemeenschap, met Marissa en Dana


Het is nu maandagochtend 4 juni en Jet komt zo aan. Enni heeft net een brioche naar mijn kamer gebracht, ik moet een beetje opschieten, dus tabé allemaal, tot het volgende verhaal.

Naar de volgende aflevering
Terug naar het overzicht





Wil je meer weten over mijn andere werk? Ga naar de homepage van mijn site



Tekstbureau OpSchrift
Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100