Donderdag, 10 oktober 2024
Nou daar gaan we. De eerste aflevering van mijn nieuwe blogserie, vanaf
het terras van Hotel Coloseum in Shkodër, waar de mensen
speciaal een verlengsnoer voor me hebben aan
laten rukken, vrijwel in het donker, met 25 graden en
toch
nog aardig wat geniepige mugjes. Het
was een bijzondere dag, een tijd lang
moeizaam en toch ook weer erg feestelijk Albanees, met een
speciale ontmoeting die naar goed gebruik een werkelijk bizar toeval in
zich droeg. Daarover
later.
Rinas
Eerst maar de aankomst, leve Rinas, en de bagagehal waar ze
inmiddels behalve maar liefst zes functionerend pinautomaten hadden en
een
automatische
paspoortcontrole met zeker 20 poortjes die allemaal nog
werkten
ook. Vooruitgang! Ik moest
wel 8 euro aftikken om 20.000 lek op te nemen, maar ja je moet toch
geld hebben, zei een Hollandse vrouw die ik op
Schiphol met mijn boek had zien lopen, iets waar ik vurig op
gehoopt had.
Pinautomaten in de
bagagehal van Rinas
In de aankomsthal werd je direct naar links geleid
tussen een haag van mensen met naambordjes door, en wachtte de
gebruikelijke chaos van huurauto’s, huurautokiosken,
taxi’s en nerveus zoekende toeristen. Hoe werkt het hier, wat
is de bedoeling? Ik nam de eerste de beste taxi, een gele, die me voor
15 euro naar Hotel Britania bracht, in Kamëz, aan de noordkant
van Tirana. De chauffeur lachte de hele tijd vriendelijk maar reed als
een beest, met wilde slaloms om alle gaten heen. Hij zei dat je niet de
Airport-taxi's moest nemen want die rekenden minimaal 25 euro om naar
Tirana te komen. Maffia!
Hotel
Britania
Dat Hotel Britania was een experiment, veel te luxueus eigenlijk voor
mijn smaak maar ik wilde weleens in zo’n bonbondoos slapen.
De kamer was mooi, en heel compleet met pilaren en Perzische
kleedjes enzo, maar wel met een wc-bril die niet
past, een pedaalemmertje waarvan het deksel op het marmer keilt en een
dikke vette kever op de muur, dingen die je eerder in een
hostel
verwacht.
Ik zocht snel een eenvoudig
barretje voor een biertje langs de weg, maar dat viel niet
mee,
overal
vuil en losliggende tegels, een eenzame zoektocht en toen hangende
mannen in een muur van rook. En het hele erge heb ik nog niet verteld
en
dat is dat ik terwijl ik juist vooraf mijn bundel van Hollandsnieuwe
(zonder
uitjes) met
maar liefst 20.000 Mb had verhoogd uit voorzorg ik van
dezelfde
provider ineens een berichtje zag oplichten met de vrolijke beginregel:
Hoi,
je bundel is op...
Hotel Britania in
de
morgen
Hoi,
je bundel is op
Wat! En ik had alleen twee of drie appjes verstuurd
en ontvangen, zonder foto's of filmpjes. Echt vijandig, net als vorige
keer in
Servië, alsof de
kransslagader van het intermenselijk contact wordt afgeknepen. Maar het
bed van Britania was heerlijk, en
het ontbijt ook.
Daarna moest ik nog wel zien weg te komen, vanmorgen. Naar
Tirana
met de taxi, zeiden ze daar, en dan op de terminal de bus
pakken. Maar daar had ik echt geen zin in, eerst naar het zuiden om
naar het noorden te gaan, ook omdat ik vanaf Rinas
gisteren eerst naar het noorden gereden was, zo is het gelegen, toen
naar het oosten, toen ver naar het
zuiden omdat de middenberm gesloten was en vervolgens weer naar het
noorden, wat de routing betreft de slechtste hotelkeuze die ik had
kunnen
maken.
Fushë
Krujë
Dus ik ging aan de weg staan en hield een busje aan, zo doe je dat
hier,
naar Fushë Krujë wat noordelijker, het
verkeersknooppunt waar
ik
in 2018 een draadmaaier voor iemand had gekocht (zie blog deel 2). Daar
kwam ik midden in een markt terecht. De mensen vonden het wel
leuk, een vrouw op leeftijd met een rugzak. Evengoed moest ik alles
afslaan wat ik aangeboden kreeg want ja mensen waar laat ik zo
gauw
een kip of een kilo olijven?
De markt in
Fushë
Krujë
Twee lieve dames
in
Fushë Krujë
De bus pakken
Uit Fushë Krujë vandaan
moest ik naar de grote weg gaan lopen, zei iemand, en dan over een brug
om de bus te pakken verder naar het noorden... maar bij de
brug
stond een verbodsbord
voor
voetgangers en ik aarzelde omdat ik beloofd had
verstandig te
doen, waarna ik niets anders kon verzinnen om dan maar heel
verstandig
een
auto aan te houden. Een aardige man, die Ilini
heette, nam mij mee tot vlakbij Lac, waar ik met drie anderen gewoon op
de vluchtstrook met langsrazend verkeer
wachtte op de bus.
Daarna die inmiddels vertrouwde aaneenschakeling van
meubelwinkels, werkelijk honderden
achter elkaar, het reuzenriet, de banden- en stenenstapels, mensen op
vreemde voertuigen, stukjes bouwgrond en onafzienbare landschappen van
gebroken beton, die hele chaos waar ik niet tussen zou willen wonen
maar die ik als buitenstaander onweerstaanbaar vind, tot
Shkodër.
ik bleef maar tegen het raam geplakt.
Onderweg tussen
Fushë Krujë en Shkodër
InTown
Guesthouse
Mijn hotel hier is InTown Guesthouse, een oud huis, dat
stijlvol op verval is terugveroverd en tot hostel omgebouwd
door
een jong
stel, Renato en Sheli, met origineel houtwerk, een oude vloer
en
sierlijke binnentuin, alleen met een
ultraklein wc'tje en de douche daarboven (combineren maar). Het blijkt
op spuugafstand van de plek met streetart die de cover van
mijn 5e
druk siert.
De
fotogenieke Rruga G'juhadol
Corien
en Frank
Ik had een heel programma maar nu was mijn eerste opdracht toch wel om
iets
te regelen
met mijn telefoon, zodat ik niet van terras naar terras hoefde te
hoppen om iets op te kunnen zoeken. Dat gaat overigens best makkelijk,
als je ergens binnenkomt met je telefoon pakken ze hem gewoon uit je
hand en toetsen ze de wifi-sleutel in. Bij een One-winkel zag ik
reclame
voor een Tourist Pack en kocht ik voor
2900
lek (30 euro) een Albanese sim-kaart met onbeperkte data voor 21 dagen.
Een meisje zette hem naast
de andere sim-kaart in de houder alsof
het niets was.
Nu eten, dacht ik opgelucht, want het was onderhand geloof ik
twee uur. Ik zocht Villa Bekteshi achter de Rruga Kolë
Idromeno (de toeristenstraat) en daar zag ik twee mensen wat beteuterd
naast hun fiets staan. Closed? vroeg de man, en ik antwoordde
gewoon in het Hollands, want die open blik en die degelijke fietsen,
dat kon haast niet anders? Hilariteit. Corien en Frank heetten ze. Ze
maakten een
toer langs de Adriatische kust met
een busje waar ze ook de fietsen in hadden, waren al in
Venetië
geweest, Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Montenegro,
en
nu net in Albanië aangekomen, onderweg naar Griekenland en
Italië. Wat ze hier zouden doen? Ze moesten de reisgids nog
bestuderen, zei Corien. O, zei ik, welke reisgids heb je? En ja hoor,
daar kwam mijn
oranjeblauwe trots en glorie uit de tas.
Corien was opgetogen dat ze de schrijver ervan ontmoette. Wat een
grappig toeval! We lieten elkaar natuurlijk niet meer gaan en
doken het eerste het beste restaurant
in dat niet voor restauratie gesloten was, waar het voornemen alleen
wat drinken
vanwege de matige akoestiek naadloos overging in toch maar gewoon
lekker eten.
Moeder maakt byrek
in
het restaurant
Nu moest ik nog uit zien te vinden waar ik het gezicht van Corien van
kende. Dat ging snel. Van de AH, het bleek dat ze woonden op
Wittenburg,
vlakbij ons dus, we deden boodschappen bij
dedezelfde supermarkt. Maar ook daarmee was nog niet alles bij
elkaar
gekomen. Even later kwam namelijk ons huisje in Friesland ter sprake.
Corien wilde weten waar het was. Bij Dokkum, zei
ik, ken je de omgeving? Ja, zei ze, we zijn daar een keer geweest op
een
terp. In Jannum, zei Frank. Corien wist het weer. Daar hebben we nog
met
twee
vrouwen staan praten, zei ze. Ik begon te lachen. Wat? riepen ze. Je
gaat me niet vertellen dat jullie dat waren! Maar het kon niet anders,
dat waren wij!
Ongelooflijk. Jannumgangers vinden elkaar overal, zo zie je maar, we
trekken naar
dezelfde plaatsen, zoeken dezelfde achteraf-restaurants, wonen op vier
hoog zonder lift...
Corien en Frank
Een
Albanese sim-kaart
Ik moest terug naar de winkel want tot mijn grote frustratie bleek de
sim-kaart toch nog niet
geactiveerd, zoals dat meisje beloofd had. Maar helaas, de winkel was
gesloten, het meisje gevlogen.
Closed, zei een voorbijganger, die waarschijnlijk
mijn ternauwernood onderdrukte woedeaanval voor aarzeling
hield.
Rustig blijven, zei ik tegen mezelf. Eén voornemen deze
reis:
geen ergernissen. In het wilde weg (zonder Maps) ging ik toen maar op
pad om een fiets te
huren, en ja hoor, ik vond
een andere One-winkel, waar nog wel een meisje aanwezig was. Don't
worry,
zei ze geruststellend. Ik had de kaart nog moeten selecteren via
Sim-beheer
(onthoud dit, lezers! Kijk in Instellingen bij Verbindingen).
Hoe
het werkt, snap ik niet, want ik kan gewoon mijn eigen nummer behouden,
maar het kan me niet schelen, ik ga al die onbeperkte
Mb's gebruiken.
Roma
Volgde een fietstocht naar Zuës, over de oude brug aan
de andere kant van de Bunë, maar niet voordat ik nog een blik
geworpen had op de krottenwijk van een bevolkingsgroep die allerlei
namen
lijkt te
hebben, ik dacht dus Ashkali, maar die ze hier gewoon gypsy's noemen.
Het was erbarmelijk om te zien, mensen leefden daar in de modder tussen
vuilnis in houten hutjes en oude auto's, niet één
plek
van warmte of enige vorm van comfort. Treurnis. Ik
probeerde naast
mijn fiets een
paar foto's te maken en wilde wel een praatje aanknopen, maar meteen
zwermden jongetjes met wilde
blikken, koortsachtig in broodjes bijtend en om geld vragend om me
heen, dus ik maakte me lief byebye roepend uit de
voeten.
Krottenwijk bij
Shkodër. In heel Albanië wonen 60.000 Roma en Sinti
Aramees
Om voorbij Zuës bij de agrotoerismes die ik wilde
checken te
komen moest ik een
stuk over de snelweg en vervolgens langs een akelig pad van grint en
keien omhoog. Maar alles daar zag er triest en verlaten
uit, ik
hield het halverwege voor gezien. Na een korte blik op
Shirokë om te zien of de gouden levensvonk al ontstoken was
(nee)
voegde ik mij weer bij de inheemse fietsers die zich
zowel aan de linker- als de rechterkant van de weg zorgeloos
tussen de auto's bewogen, wat heerlijk was. Ik zou in een
buitenwijk nog op zoek
naar een zeker erfgoedmuseum,
Casa della famiglia Ceka, maar ook dat ging niet door, want het was
onvindbaar en niemand kon me helpen. Toen
vond ik het wel mooi geweest en ging ik een Peroni drinken op een
terras, waar ik in gesprek raakte met een man die
graag
Aramees wilde leren om tot de oorsprong van de Bijbel door te
dringen.
Snel naar mijn hotel ging om dit heerlijke
piepkleine laptopje te halen
waar ik wonderbaarlijk lekker en tot nu toe pijnloos op tik, vervolgens
op zoek naar een plek om te eten en te drinken en te tikken, wat
ik inmiddels heb gedaan, en weer terug en de foto's laden en resizen en
ertussen zetten, dat moet allemaal gebeuren, terwijl de stroom al drie
keer uitgevallen is en ik niet meer weet hoe ik moet zitten of liggen
en mezelf zelfs terugvond op mijn buik met mijn telefoon met zaklamp
tussen mijn kin en het matras. Nee, dit is te gek, dacht ik, nu moet je
ophouden. Het is inmiddels ook bijna twee uur in de nacht en zelfs de
feeststraat verderop geeft geen enkel geluid meer af. Dus aju lezers,
dit was de eerste aflevering van mijn vierde serie.