logo albanieblog


34 Valbona



Valbona. Het romantische dal in de bergen. Ik dacht aan getik van houwelen, puntige pieken in alle tinten groen en grijs en een rivier die zomers dag en nacht glinstert van vlagzalm. Meestal raak je snel teleurgesteld als je je aan dit soort ideaalbeelden overgeeft, maar in dit geval was het weinig te veel gedacht. Wat een prachtige plek, althans waar wij zijn geweest.

We vertrokken om half zeven met een busje uit Shkodër. Dat had het meisje van het kleine toeristenkantoor op de grote rotonde in een vloek en een zucht geregeld. Geen gedoe met geprinte tickets of qr-codes, maar de naam van de chauffeur op een post-it, dat was alles wat er nodig was.
Ik had eerder de tocht over het Komanmeer gedaan, in 2017, met mijn vriendinnen, en we hadden toen maar niet begrepen waarom we er 2,5 uur over moesten doen om zo'n 80 kilometer te rijden. En ook nu dacht ik weer: dit gaat toch heel vlot? Tot een stuk voorbij Vau i Dejes vanaf waar de SH25 totaal verrot was en je van links naar rechts en tot stapvoets moest om de gaten en bulten te ontwijken.

Koman

De minibus was voor de helft gevuld met toeristen, onder andere twee sportieve Spaanse dames en een zwijgzame, wat trieste Pool, en voor de andere helft met Albanezen, die in- en uitstapten. We zagen niet dat ze iets betaalden, waarschijnlijk waren het vriendendiensten of abonnementen. Ook kinderen, die allemaal frisgewassen, gekamd en met kleurige rugzakjes om uit de modderigste spleten van het gebergte tevoorschijn kwamen en verderop weer uitstapten om naar school te gaan. Er was ook een schooltje in Koman zelf, een blokkerig grijs gebouw, waar behalve wat kinderen ook een vrouw uitstapte die samen met ons in Shkodër was ingestapt. Zou ze elke dag daarheen gaan, vroegen we ons verbijsterd af. En ook weer terug? Dus vijf uur lang in een schuddend voertuig?

Bij de opstapplaats van Koman, het piepkleine haventje met oude boten en vooral veel auto's en busjes dat je bereikt zodra je door een uitgehakte tunnel bent van ongeveer 300 meter lang, was het nog net zo'n pandemonium als vijf jaar geleden. Ondanks dat leek alles zichzelf te regelen. We kregen een ticket van onze chauffeur, Aleks, en konden ons installeren op de boot, een zeer eenvoudige pont met laadklep, rijen stoelen in een soort kajuit, daarnaast bankjes buiten en boven nog een dek met bankjes aan de zijkant. Op het benedendek de auto's en twee wc's die niet eens heel erg goor waren. Vlaggetjes en een klein barretje, het had iets liefs.


boot
De opstapplaats in Koman, waar Rozafa en Berisha opereren (zie Komani Lake Ferry)

boot
Oud schip in de haven van Koman

boot
Jet in de wind


Ook deze tocht duurde 2,5 uur, mensen liepen maar heen en weer om foto's te maken en bier, koffie en chips te halen bij het barretje, het was gezellig. Op de boot waren ook twee jonge Hollanders, Sjoerd en Anne. Ze bleken al een jaar of zo onderweg met een grote camper, dit was een uitstapje voor hun. Ze zouden in het dal kamperen en daar vandaan naar Theth, zoals veel avonturiers doen maar wij niet aandurfden vanwege mijn wat onbetrouwbare knieën. Later lazen we op hun Polarsteps dat er eerst een hond onder hun tentzeil had gelegen en er toen een hondengevecht had plaatsgevonden op hun tent, waardoor die goed gehavend was geraakt. Verder hadden ze af moeten zien vanwege de temperatuur rond het vriespunt. Ja jongens... dachten wij.

Wij hadden namelijk Guesthouse Mehmeti, wat wel een van de gezelligste en meest authentieke van het dal moet zijn. Het bevindt zich in een kromming van het noordelijkste deel van de weg naar het punt waar de iconische wandeling naar Theth begint, in Quku i Valbonës. Het huis van Mehmet, Rosa en hun vier zonen was het tweede dat er ooit gebouwd was, in het jaar 1932. Het eerste was nu een ruïne dus was het nu het oudste huis. Een stuk van de rivier af, omdat in de winter de sneeuw het dal in schoof, vertelde ons de volgende dag Alfred van Hotel Rilindja, die een kenner van het wandelgebied bleek te zijn (en meer, hoorden we later weer van onze chauffeur de cynicus Meghet, want als de regering zei dat twee plus twee vijf was, zei die, dan zei Alfred dat ook. Maar goed...).

We waren naar Guesthouse Mehmeti gekomen met het busje van Meghet, die ons had uitgenodigd voorin te komen zitten. We wisten niet precies waarom maar vonden het fantastisch om met het volle panoramische uitzicht het dal in te rijden. Ondertussen kletsten we de hele tijd. Meghet kende alle 2,9 miljoen inwoners van Albanië en had zijn ideeën over de huidige en de communistische tijd. Hij begreep wel dat sommige mensen terugverlangden naar de tijd van oom Enver die alles regelde. De gezondheidszorg was gratis, de scholen waren gratis, de straten waren veilig. Zou je dan terug willen naar die tijd, vroeg Jet. Daar kletste hij omheen.

Rosa, van Mehmeti, stond ons al op te wachten, een vrouw van een jaar of 45 dachten wij, met de kou en het harde leven in haar kaken, maar ook de liefde voor het land en haar familie. Ze sprak alleen Albanees. We namen een van zes vrijwel identieke kamers die in een houten bijgebouw waren ingericht. Heel keurig, alleen zoals zo vaak met maar één bedlampje en dat ook nog met verblindend wit licht, dus daar ging mijn oranje sjaaltje weer. Of we konden eten, vroegen we. Po po, zei Rosa, en even later zaten we in hun warme woonkeuken bij een gloeiende haard met een tafel vol eten voor onze neus.


rosa
Rosa aan het houthakken bij Guesthouse Mehmeti in Quku i Valbonës

mehmeti
Schuurtje bij Guesthouse Mehmeti

pompoen
Pompoen in de tuin van het guesthouse

uitzicht
Wasgoed en bonen bij Guesthouse Mehmeti


Na de kennismaking en dreka (lunch) liepen we richting Valbona Qender, het centrum. We waren meteen al in alle staten door de schoonheid van het landschap. De rivier die over rotsen sprong, eeuwenoude beuken met naar rood verkleurende bladeren, dat hele coulissengebergte met naar achteren lichter wordende pieken, wat een droom!

Net voor Qender zagen we in een tuin wat mensen bij verschillende vuurtjes. Mijn hart sprong op. Raki! Ik riep het toverwoord en niet veel later stonden we daar natuurlijk weer met een glaasje in ons hand. Het was het destillaat dat druppelde uit een geïsoleerde pijp die uit twee aan elkaar gelaste biertonnen kwam, waar een vuurtje onder brandde. We waren op precies de goede dag gekomen, want dit deden ze maar twee dagen per jaar, vertelde de opa, Baron. Ook Jet vond het prachtig. Ze had al vanaf het begin een rauwe keel, net als Maud de hele tijd, dit gleed er heel soepel in, zei ze. Een andere vrouw, de schoondochter van Baron, stond bij een muurtje kastanjes te poffen. De oudste dame, Rabbai als ik het goed onthouden heb, bracht ons twee stenen waar we op konden zitten. Een lekker rommeltje, en weer zo'n perfecte vakantie-ervaring.


bordjes
Aanwijzers in het landschap van Valbonë

valbone
De rivier Valbonë

bordje
Wie recyclet?

jet met raki
Baron (in het midden), zijn vriend en Jet die nog een raki achterover slaat

noerie
Nurie aan het poffen in Valbonë Qender

oudje
Oma Rabbia sleept met onze zitjes


Naast het huis van deze gezellige familie werd de aanblik al wat minder idyllisch. Een gigantisch fundament was er neergelegd voor wat een even gigantisch gebouw moest gaan worden, een hotel ongetwijfeld. Ik had al gelezen dat het grootschalig toerisme ook in Valbona aan het oprukken was, hier zagen we het gebeuren. Een paar honderd meter verderop was al zo'n Zwitsers chalet verrezen van een verdieping of tien. Niet superlelijk, wel totaal uit verhouding. Wie kon toch hebben bedacht dat grootschaligheid de toeristische charme van dit dal zou kunnen vergroten? Wat een afknapper, echt!
We kwamen later twee meisjes tegen die onderzoek naar homestay deden voor Zbulo, de organisatie waar ook José en Hank mee waren gereisd. Ze waren er heel kort over. Money laundring, noemden ze het. Een parkeerplaats voor zwart geld dus, waar weer veel geld mee zou worden verdiend. Later las ik er een stuk over in Balkaninsight, hoe daar inderdaad een van de grootste oligarchen niet gehinderd door vergunningen, instemming van de buurt of welke andere plichtplegingen ook lekker was gaan bouwen. Dit terwijl de kleinere gasthuizen, waarvan vele stijlvolle houten bijgebouwen hadden neergezet zonder de vereiste papieren in verband met een afwezige overheid, nu onder druk werden gezet. Het was namelijk niet zeker of ze mochten blijven en zoja onder welke voorwaarden. Zo smerig.

Naar Cerem

Op onze volle dag in Valbonë wilden we naar Cerem lopen, een kleine plaats in het hooggebergte, langs de rand van bergen ten noorden van Quku i Valbonës, door een kleiner dal dat naar het noorden liep en daar ook over enkele sluchten of hoe heten die dingen waar water of grint naar beneden komt. Toen we uit een sprookjesbos van grote witte keien en reuzenbeuken vandaan de weg op kwamen, kwam net onze vrolijkert Meghet langs, die niet te beroerd was ons even naar het beginpunt te brengen. Het was verder dan we dachten, bij de parkeerplaats van Hotel Two Brothers, waar een pad omhoog ging, te beginnen met een trappetje.

Het pad was steil en werd al vrij snel ook heel smal en niet zo heel goed zichtbaar, maar de markeringen van rode en witte strepen waren vers, dus we voelden ons zeker. We hadden een wat primitieve kaart gekocht én een foto gemaakt van een mooie gedetailleerde kaart die in het guesthouse hing. Daar stond onder andere op Horrible Hole, en een tekentje van een beer. Ja, dat betekende echt dat er beren 'present' waren in dit gebied, aldus Alfred, bij wie we uiteindelijk in de bar belandden. Maar op dat moment waren we nog vooral benieuwd wat Horrible Hole betekende en wanneer we het tegen zouden komen, want we liepen maar en liepen maar, en terwijl ik af en toe dacht: dit zou mijn moeder niet moeten zien, werd het er niet beter op en werd Jet ook almaar angstiger, tot ze op het laatste schuifelend en angstig mijn stok vasthoudend langs de afgronden ging.


sprookjesbos
In het sprookjesbos van Quku i Valbonës

bos
Het sprookjesbos en de ruïne van het eerst gebouwde huis in Valbonë

pad naar Cerem
Op het pad naar Cerem

rots
Dit zal toch Horrible Hole niet zijn?

close up
Vol goede moed

berg
Struikgewas

ik
Naar het noorden

berg


Spanning en avontuur! Maar waar ging dit heen? We waren al anderhalf uur onderweg en nog steeds geen spoor van Horrible Hole. Jet wilde ook niet terug, dus sjokten we voort, echt stapje voor stapje op het laatst, ook over een slucht met grote keien en een met fijn grint (dat dus Horrible Hole bleek te zijn), door struikgewas en over prachtige beschaduwde paden... het was wonderschoon, we hadden nog pannenkoeken van Rosa en water genoeg, maar we waren ongerust en hadden het gevoel aan het einde van de wereld te zijn beland. Tot ik ineens stemmen hoorde, en in de diepte mensen zag. Ze stonden op een stuwdam te kijken, met hun fietsen aan de hand. Dus daar moest het punt zijn waar het voetpad met de weg samenkwam!

Het allerengst kwam op het laatst: toen we langs de rand van een afgeslagen berg moesten, zonder enig houvast. Tot hier had ik mezelf nog best zeker gevoeld, maar hier wist ik het ook niet meer. Geen struik, geen rots, niets vasts. Doorlopen, zei Jet toen heldhaftig, en dat deden we. We waren heel blij op de weg te zijn. Ik had graag naar Cerem willen gaan en er kwamen wel wat auto's langs die kant op, maar we besloten het er niet op te wagen en maar gewoon terug naar beneden te gaan.

Na ongeveer twee uur vonden we een waterbron en even later kwam er zowaar een auto naar beneden, een dikke vette auto, maar met twee heel aardige jongens die Duits spraken. Een kwam origineel uit Cerem, de ander was een Duitser die daar werd rondgeleid. Ze zetten ons af bij Rilindja, waar we Alfred spraken, die heel veel van de streek wist. Hij was gids geweest, had de eerste bewegwijzerde paden helpen aanleggen en de kaarten gemaakt. Hij wist van de vis en de beuken (all ah, zei hij) en de beren, dat ze alleen gevaarlijk zijn als ze jongen hebben.

Jet had alweer een heleboel praatjes, gelukkig. Ze vond dat ik haar goed door haar angsten heen had gesleept. Terwijl we door het sprookjesbos teruggingen, gingen alle kleren die we in ongeveer vier lagen die ochtend hadden afgepeld in omgekeerde volgorde weer aan. En hoe lekker was het daarna aan te schuiven in de warme keuken en meteen het eten van eigen erf te krijgen geserveerd door een van haar zonen, de jongste, zeg maar Monti.

We hadden trouwens gezelschap gekregen van een lange blonde Let (de eerste Let die ik ooit heb gezien). Marcet heette hij, zoiets, en hij was deze zelfde ochtend uit Tirana naar Theth gegaan en vandaar te voet naar Valbonë, zonder te lunchen. Zo hé, zeiden wij onder de indruk. Kwamen wij aan met onze halve Cerem. De volgende dag ging hij weer terug naar Tirana vertelde hij, om een halve marathon te rennen. Een halve marathon, zeiden wij, zo hé, en doe je dat vaker? O ja. In fact, zei hij, deed hij liever ultramarathon, 120 kilometer rennen, in ongeveer 32 uur. Toen waren we wel zo'n beetje uitgeput van bewondering en verwondering. We hadden samen de boot de volgende dag, en hij heeft van begin tot eind met dichte ogen in de schrale wind naar muziek zitten luisteren.

Terug naar Shkodër

Voor we daar waren, bij die boottocht, gingen we terug zoals we gekomen waren, eerst met Meghet naar Fierze terug. In Fierze ging het sombere gesprek verder dat we, weer voorin gezeten in het busje met Meghet hadden gevoerd, tot we allebei tot de conclusie kwamen dat hij toch wel een erge azijnzeiker was. Niks had zin, want alles was corrupt. En of we begrepen hoe erg het was je kinderen zonder toekomst op te zien groeien. Ja, zeiden wij, dat moet vreselijk zijn. Maar je hébt wel kinderen (dus maak er wat van).

Hierover later misschien meer, maar voor nu hou ik het hier even bij want ik zit hier op de grond van een beeldschone maar piepkleine belvedere in Rubik met mijn rug tegen het bed en mijn voeten buiten het huisje en begin toch wel langzaam te verkillen, na alweer een prachtige dag in het fascinerende Albanië, dus voor nu lezers een warm saluut en blijf lezen!


hole
Weer de rivier, nu onderweg naar Fierze

fierze
De opstapplaats in Fierze. Daar is het net iets ruimer.

vrachtwagen
Vrachtwagen op de boot





Door naar de laatste aflevering
Terug naar het overzicht




Heb je vragen, opmerkingen, tips? Mail!
Wil je meer weten over mijn andere werk? Ga naar de homepage van mijn site



Tekstbureau Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100