Voordat ik aan hoogte- en dieptepunt Rubik toe ben, moet ik nog iets
vertellen over onze avond en ochtend in Shkodër, na terugkomst
uit
Valbona. Gezien onze ervaring met de goud gestempelde
grafkelder op de vijfde verdieping van Top Appartments, wilden we dit
keer liever een echt hotel, dus had ik,
afgaande op foto's van smetteloze boxsprings en muren met prachtige
zwartwitfoto's van
Marubi, Hotel Loredano geboekt, in het fotogenieke straatje Rugga
G'juhadol. Het was een mooie, complete kamer, dat wil zeggen met aan
beide zijden van het bed een nachtkastje, een lampje en een
contactpunt om je telefoon op te laden. Die basis, denken we elke keer,
hoe moeilijk kan het zijn? Maar het is deze vakantie nog slechts
één keer voorgekomen. Daar dus, en het was nog
niet
alles, want in de badkamer kon je ook nog eens je toilettas kwijt, een
unicum. Wat kan er nu nog mis gaan, vroegen we
ons af. Dat bleek 's avonds, toen een geweldig feestrumoer aanzwol, in
het hotel en daarbuiten, met snoeiharde reggaeton en geschreeuw tot
middernacht en daarna
nog tot 3 uur zachte muziek met erupties van in raki gedrenkte
vrolijkheid.
Het ontbijt maakte veel goed.
Mirëdita, riepen twee vrouwen die de chaos aan het
opruimen waren. Ze wuifden ons met gulle armgebaren de bar
binnen en riepen Nee! toen we aan een tafeltje voor twee wilden gaan
zitten. Veel te
weinig plaats! Ze dekten naast ons, en toen verscheen een bonanza aan
eten en drinken: pannenkoeken, croissants, brood, boter, kaas, jam,
komkommer, tomaat, vruchten, sap, water, melk, koffie en thee...
terwijl ik dit opschrijf voel ik golfjes maagzuur naar boven
komen, dus ik zoek gauw weer vaste grond.
Deel van het
ontbijt in
feesthotel
Loredano
David Pemaj
Ik had bedacht dat het belachelijk zou zijn David Pemaj niet even op te
zoeken. In 2018 heb ik namelijk meerdere keren in de hostel van hem en
zijn familie gelogeerd, en was ik ook nog samen met hem naar Theth
geweest. We hebben daarna nog veelvuldig contact gehad, onder andere
over de SH21 en een mogelijke fietsopknapfabriek (weer zo'n idee). Tot
mijn grote verrassing had hij tijd.
Jet ging naar het Marub Museum en ik naar de hostel, iets noordelijker
in de stad. Het was een heel hartelijk weerzien, met koffie en vruchten
(bluh....!) op de bloemrijke binnenplaats en vader en moeder die gedag
kwamen zeggen. Ze waren blij met me omdat ik met de vermelding van hun
hostel in mijn gids voor extra clientèle heb gezorgd. Soms
stuurt David me een foto van hemzelf en meestal een vrouw van mijn
leeftijd die mijn gids en haar duim omhooghoudt. Het waren wel altijd
middelbare types zei hij, met mijn boek, misschien dat ik ook eens iets
op instagram kon doen voor jongeren...
David was drie jaar geleden afgestudeerd in Tirana op urban planning en
was samen met zijn vader, die ingenieur is, naast het runnen van de
hostel een studio begonnen. Ze deden vooral huizenprojecten en het liep
goed, vertelde hij. Een broer van hem studeerde in Italië
interior design, ze zouden met zijn drieën onoverwinnelijk
zijn. Ik
vond
het heel prettig na die zuurpruim Meghet met een positivo als David te
praten. Heel bijzonder: hij zag wel wat er allemaal niet deugde aan
zijn land, maar liet zich toch niet weerhouden iets moois van
zijn leven hier te
maken.
Onderweg naar
David in de Rruga
Kardinal Mikel Koliqi
David Pemaj op de
binnenplaats
van
Pemaj Hostel in Shkodër
David
Coronatips
De
belastingen en bananarama
Die belastingen... het klopte dat je over een jaaromzet tot 80 duizend
euro geen belasting aan het rijk hoefde te betalen, en dat was het
beste, vond David, dat de regering Rama had gedaan. De gemeente was
weer een ander verhaal, maar in ieder geval, zei hij, zou van alle
figuren die al jaren en jaren rond de tafel zitten van de kliek die de
dienst uitmaakt volgens hem Rama toch de minst erge moeten zijn. Want
hij was
een
marketingmachine. Met zijn charisma, zijn retorische skills,
zijn
humor. De EU gebruikte hem zelfs, dacht hij, om van alle
fossiele
machthebbers af te komen. Zoals die Sali Berisha, je gelooft het ook
haast niet. Hij was de lijfarts van Enver Hoxha tijdens het
communistisch regime, en nu na al die jaren voor de tweede of derde
keer de leider van de oppositie die formeel ook nog eens een heel
andere politieke kleur heeft dan hij toen zou hebben gehad (namen van
partijen zijn meer labels dan dat ze iets zeggen over de werkelijkheid,
in mijn optiek doet de socialistische regering van Rama werkelijk niets
dat ook maar iets met socialisme te maken heeft.) Een beetje een
wassenbeeld, waar je telkens een kwartje in moet gooien voor wat
standaard oppositietaal (met als fundament: de regering heeft de
verkiezingen gestolen en is corrupt)
Met het charisma van Edi Rama hadden Jet en ik niet lang geleden
overigens persoonlijk kennisgemaakt, want meneer, die in De Balie met
Yoeri Albrecht in gesprek zou gaan over toetreding tot de EU, zat daar
gewoon zijn eigen verhaal te beeldhouwen op de manier van de
kunstenaar die hij ook is. Veel aandacht voor de kunsten en hoe
bijzonder het toch was dat een minister president enzovoort. Ik had de
redacteur van het debat de geweldige film Biografi gestuurd die Eline
Flipsen in 2000 heeft gemaakt, van vijf kunstenaars in
post-communistisch Albanië waaronder Rama, en hoe ze
terugkeken op
de tijd van het regime. Gelukkig hadden ze daar tijdens het 'debat' een
fragment van gebruikt, namelijk dat waarin Edi Rama, net terug uit
Parijs en geroepen tot Minister van Cultuur, in het atelier van zijn
vader Kristaq (die tijdens het regime minstens
één
doodvonnis uitgesproken heeft) vermoeid uitdrukt dat het grootste
probleem van de vooruitgang het systeem is, of iets van
gelijke
strekking. Hoe kijkt u op die uitspraak terug, was ongeveer de enige
wat meer gewaagde vraag van directeur Albrecht van De Balie, voordat
deze geen enkele belemmering meer zag kwispelend op Rama's schoot te
springen.
Ach, zei Rama, ik was toen jonger...
En hij kwam ermee weg. Jet en ik keken verbijsterd rond. Vond nou
niemand, behalve wij en longtime Albaniëkenner Gerda Mulder
die
achter ons zat en haast ontplofte van verontwaardiging, dat dit een
debat van helemaal niets was, een toneelstukje, voeding voor de
applausmachine die in ieder geval de voorste van de twee rijen van het
zaaltje instemming voor Rama garandeerde? Niemand leek ermee te zitten.
Er mochten wat vragen worden gesteld, en net toen ik, nadat drie maal
iemand was begonnen met de zin I totally agree with you, met kloppend
hart voldoende moed had verzameld om te vragen hoe de bevolking, van
wie een derde onder de armoedegrens leeft, zou profiteren van
toetreding tot de EU, was het vragenminuutje alweer voorbij. Ik heb
niet één kritische vraag gehoord, brieste Gerda
Mulder na
afloop tegen Yoeri Albrecht, die in de gang heel voldaan alle
comlimenten van de Balkandelegatie in ontvangst stond te nemen. O, zei
Albrecht, al helemaal ver-Rama-d. Nou dan vindt u dat toch.
Een
betonnen schip
Zover de poilitieke bespiegelingen. Jet had het ondertussen ontzettend
naar haar zin gehad in het Marubi-museum, waar ze behalve de
19de-eeuwse foto's van de kunstenaar zelf een prachtige expositie had
gezien van Jutta Benzenberg, een Duitse fotografe die al sinds 1991 in
Albanië woont en getrouwd was met schrijver Ardian Klosi. Een
van
de mooiste foto's was die van een vrouw voor een betonnen schip, dat de
fotografe reizend tussen Berat en Fier ergens in het land had zien
staan. Er stond een oudere vrouw bij, die op de vraag van de
fotografe verklaarde de eigenaar van het schip te zijn. Later was
Benzenberg erachter gekomen dat het de replika van het schip
was
waarin twee van haar zonen waren omgekomen tussen Durrës en
Bari,
op zoek naar een beter leven. Ze woonde in hun nagedachtenis.
Op
de informatie die Jet meegenomen had, las ik waar het
was. Tussen Berat en Fier. Maar wacht eens even, dacht ik. Dat schip
hebben wij ook gezien! In 2018, tien jaar later. Ook wij waren gestopt
om een foto te maken. Het was toen
geschilderd, het stond te koop, en ik dacht dat het een echt schip
was dat op een trailer stond (ook bizar genoeg, zo ver van zee). Dat
het een in beton gegoten monument zou zijn...
Foto uit 2009 van
Jutta
Benzenberg
van een vrouw bij het betonnen schip dat ze liet bouwen
Foto uit 2018 van
mezelf
De
echte Poli
Het
was tijd om Shkodër te
verlaten, maar eerst nog iets dat je gerust een krankzinnig toeval mag
noemen. Ik had sinds we in
Albanië
zijn al een paar keer gedacht dat ik Poli zag, de in Nederland wonende
Albanese vrouw die ik bij de presentatie van mijn boek had leren
kennen, die me heeft geholpen bij hoofdstuk 3 en met wie ik een paar
keer iets samen heb gedaan voor haar bedrijf Travelling Albania. Nou ja
zeg, dacht ik toen we in de Rruga At Gjergj Fishta liepen om tot slot
naar de Franciscaner Kerk te gaan, daar heb je haar alweer! Ik zag deze
Poli breed lachend achter het stuur van een wit busje dat zich door
het smalle straatje wrong. Maar ditmaal was het niet een lookalike.
Het was de echte Poli!
Ik riep en zwaaide. Ze zag me niet, maar de
bevestiging kwam heel gauw: ze was inderdaad onderweg, samen met Rudie
Kagie, voor weer een reis in het kader van geschiedenis (een vervolg
op Sporen van de heilstaat waarmee ik haar geholpen heb).
Rubik
En toen kwam Rubik, de verborgen diamant in de heuvels van Mirdita,
waar we het geweldig hadden
maar uiteindelijk ook best ellendig te verduren hebben gekregen. Aan de
Rruga Katundi i
Vjetër, het oude Katundi zoals ook de streek heet, zijn daar
mede
door toedoen van de Oostenrijkse toverfee Marianne Graf, die
in de
tijd van grote armoede spullen, geld en zorg heeft
gebracht en
nu zo'n beetje eigenaar van de streek geworden lijkt, een aantal
prachtige hotels en
agrofarms gebouwd, waaronder het bekende Hotel Marub, Dini's Guesthouse
en Baven-Toven, waar wij terechtkwamen.
Baven-Toven
Houten huisjes rond een
grasveld, had ik in mijn boek geschreven op basis van foto's op google.
Maar het was veel meer dan dat. Het was een landgoed bovenop een berg
met twee oude huizen, vijf houten cabines, een feesthut en kantine, en
de belvedere, dat is de meest correcte omschrijving, waar
wij drie nachten door hebben gebracht, een piepklein maar
beeldschoon gallerijachtig bouwsel met opzettorentje vol glas in houten
sponningen met een werkelijk fenomenaal uitzicht, waar je
urenlang
alleen hanen, vogels en honden hoort.
We hadden de auto, waarvan we het raampje aan de passagierskant
overigens met rubber en takjes hadden vastgezet omdat het telkens naar
beneden schoof, beneden bij Hotel Marub laten staan en waren het steile
pad van ongeveer 600 meter omhoog gelopen. Moet je kijken, zeiden we
tegen elkaar toen we het hoogste huisje zagen. Als we hier in kunnen
slapen en mijn zestigste verjaardag kunnen vieren?
Het kon! We werden verwelkomd door een heel hartelijke
vrouw die
daar was om haar tante te bezoeken. Ghjystina heette ze. Ze werkte als
advocate in Tirana, reisde het hele land door voor allerlei rechtszaken
en had het nodig om af en toe hier tot zichzelf te komen. We
konden ons er alles bij voorstellen. Ze leidde ons over het terrein,
tussen olijven, tomaten, salie en bonen door, naar beneden,
waar
ook nog een mooi klein zwembad was gebouwd. Allemaal aangelegd door
haar neef, vertelde ze, Bajroni, die er met zijn broer Tonino, zijn
moeder Franka en zijn oma woonde. De oma was de stiefmoeder van haar
moeder geweest, die haar eigen moeder op jonge leeftijd verloren was.
Heel ingewikkeld.
Bajroni en
Ghjystina
op agrofarm
Baven-Toven in Katundi i Vjetër bij Rubik
Het erf van
Baven-Toven
Oma
Oma was een schatje en heel grappig. Ze had een speciale sympathie voor
Jet opgevat samen met een merkwaardig vertrouwen in haar vertaalkunst.
Wat zegt ze, vroeg ze elke keer aan haar als ik weer in mijn beste
Albanees een vraag had gesteld die ze niet begreep of niet verstond.
Daar bleef het niet bij. Op het laatst vroeg ze zelfs Jet's
hulp als Bajroni iets
zei. Wat zegt-ie?
InfoKulla
's Middags probeerden we het pad door de bergen vanaf de farm
naar de
bijzondere kerk van Rubik te vinden aan de andere kant van de berg. We
werden echter tot twee keer toe door
bergbewoners terugverwezen naar de asfaltweg langs Hotel Marub. Het
bleek dat we niet verkeerd zaten, maar dat ze
zich gewoon niet konden voorstellen dat wij over een natuurpad wilden
gaan. Er was wel degelijk een pad.
Dat begrepen we nadat we langs de asfaltweg richting
Rubik waren getogen waar de InfoKulla was, een toeristisch
informatiepunt dat verwijst naar een versterkte toren waar vroeger de
vanwege bloedwraak opgejaagde mannen konden schuilen en
die hier dankzij Marianne Graf
het licht had gezien (en door haar onderhouden werd, hoorden we van
Bajron.)
Ik
had geappt met de vraag of ze open waren - je weet maar
nooit, en dat waren ze, maar ze wilden wel graag weten hoe laat we
kwamen. Uur of drie had ik gezegd, maar om die tijd waren we nog niet
halverwege. Misschien kunnen we liften, zei ik. We draaiden ons om en
daar stopte meteen een minibusje, waarvan de chauffeur
ons wel even bracht en daar geen ene lek voor wilde hebben.
De informatie bij InfoKulla was ongeveer duizend procent
van dat waar we voor gekomen
waren, namelijk informatie
over
wandelwegen. Here we have... zei onze host Julien,
waarschijnlijk dolblij dat er eens iemand was waarop hij zijn taal- en
geschiedeniskennis los kon laten, nadat hij de website
hikingmirdita.com helemaal had uitgespeld en ook de mythen en
gebruiken, flora en fauna, taal en etnografie al uitputtend aan de orde
waren geweest. Er was zeker een uur verstreken, we hadden echt ons best
gedaan, maar nu waren we uitgeput. We
moeten gaan, zeiden we, en dat accepteerde hij tot onze verbazing
zonder meer.
Behalve Julien waren er nog twee vrouwen in de InfoKulla en twee
mannen, van wie een zijn baas. Julien bracht ons met zijn auto terug
naar de brug en toen reed toevallig die baas voorbij en die
was zo aardig ons
helemaal naar het huisje te brengen. Nou zeg, zeiden wij. Kun je je
voorstellen dat zoiets in Holland zou gebeuren?
Oude voetbrug met
daarachter de
vroegere 'goudfabriek' van Rubik
Illyrische boog
bij de InfoKulla
waar de rondleiding van Julien begon
Toen
we terugkwamen was ook Franka er, de moeder van Bajron. Ze drukte ons
aan haar borst alsof we oude vriendinnen waren. Welkom welkom, zei ze,
maar ook dankjewel dankjewel. Voor wat?
's Avonds zaten we bij haar in de oude keuken, waar we ook mochten
eten. Daarna kwam er een zak net geoogste olijven op tafel, die moesten
worden gekneusd. Na deze eerste verwerking zouden ze een paar
weken weken, haha, waarna ze
met zout zouden worden ingemaakt (bluh...!) We mochten helpen kneuzen,
het was heel gezellig.
Jet met Franka
Het
eten
Het kneuzen
Mijn zestigste
verjaardag Het
huisje was zo klein, dat je letterlijk je kont niet keren kon.
Onze tassen moesten onder het tafeltje en dan konden we
schuifelend van de badkamer naar het bed en vice versa. Toch was het
fantastisch, zo idyllisch, het uitzicht rondom, de stilte. Een
perfecte plek om jarig te worden, die nacht om half een. Ik was er
helemaal bij, ik dacht aan mijn lieve moeder. En zij aan mij, hoorde ik
later.
's Ochtends zat er een hondje voor onze deur, het rende kwispelend voor
ons uit naar de kantine, waar we een ontbijt kregen
geserveerd.
Uitzicht uit de
belvedere
De
belvedere
De ochtend van
mijn verjaardag
Het erf
De
dieren
Het
zwembad
De
hondjes liggen te
wachten
voor ons huisje
Bajron stond ons om 10 uur op te
wachten met een mandje, want hij had
ontdekt dat wij erg enthousiast werden van kastanjes en
paddestoelen en
wilde ons meenemen naar het bos aan de overkant van het dal, waar een
paar honderd meter hoog nog wel wat van dat herfstgoud te vinden moest
zijn.
De kleine witte hond, Jessy, en haar grote bruine dochter Celestine
gingen met ons mee en het was
schitterend, het pad tussen kastanje, meidoorn en pruikenbomen door
naar boven.
Onderweg
naar de berg
Bajron
met zijn mandje
Jet met Jessy
We vonden niet veel, het meeste was al weg, maar het was genoeg om 's
avonds een feest mee aan te richten. Dan gaan we bij het zwembad
zitten, zei Bajron, en doe ik de lampjes aan. Hij had er zin in.
Ondertussen nam hij het ene na het andere filmpje op voor Instagram,
hij was er erg bedreven in. Je kon merken dat hij de kunst in
Italië had afgekeken, waar hij 20 jaar had gewoond (zei hij,
maar hij was nu pas 34, we snapten niet hoe het kon). Hij had
in
Italië gestudeerd en
in Bergamot in het gemeenteraadswerk gezeten, had daar veel kunnen
betekenen
op het gebied van toerisme. En ook hier, begrepen we wel, was hij erg
gezien.
Wijnhuis
Arberi
Hierna was er een bezoek aan wijnhuis Arberi, dat ik bijna
lachwekkend formeel vond (normaal doen ze alleen groepen maar
waarschijnlijk had Bajron gezegd dat we belangrijke bezoekers uit
Nederland waren, waardoor ze niet durfden te weigeren) met een
vooruit-dan-maar rondleiding door boekhouder Ema, die mechanisch alle
feiten
van het wijnmaken opdreunde, tot en met het grote grote wapenfeit dat
zij met hun Kallmet aan het Vaticaan mochten leveren en een
persoonlijke bedankbrief van paus Benedictus XVI hadden gehad
(Ratzinger). We kregen welgeteld één
glas witte wijn en twee glaasjes raki en toen zich na afloop terwijl we
wachtten op een fles bruisende witte van 28 euro even een persoonlijk
gesprekje dreigde te ontwikkelen tussen Ema en mij nadat ik vertelde
dat ik 60 geworden was en vroeg hoe oud zij was (25), werd ze zo
ongemakkelijk, misschien van de blikken van de baas, die buiten stond,
dat ze letterlijk uit mijn beeld schoof. Alsof het op lucht was zo
onmerkbaar was haar voetverplaatsing.
Ema en de paus
De
aluminium
vergistingsvaten
van Arberi
De
houten vaten van
Arberi
Bajron trekt de
wijn open (met
een kapotte kurketrekker). Naast hem Ema.
De excursie ging verder naar een buitenaards aandoend restaurantresort
van een kennis van Bajron, een gigantisch complex aan een desolaat
stuwmeer ten noorden van Rrëschen, temidden van kale heuvels
met maximaal driejarige boompjes. Best naar.
Toen we terugreden wilden we nog naar de fabriek gaan kijken, waaraan
Rubik in betere tijden zijn faam had ontleend, maar we konden er niet
in. Bajron maakte van de gelegenheid gebruik om meteen een filmpje op
te nemen. Dat het zo zonde was, zei hij, dat dit industriële
erfgoed hier geschilderd en wel stond te verruïneren. Waarom
ze het niet openstelden voor toeristen? Ik stond ernaast en zei
schaapachtig Yeah.
Toevalligerwijs kwam ons even daarop over de oude weg de burgemeester
tegemoet. Sindaco, zei Bajron verwachtingsvol, opletten. De auto van de
burgemeester werd gereden door een dikkert met een stokje in zijn mond.
Zij stopten net als wij, Bajron deed het raampje naar beneden, wisselde
een paar woorden met de burgemeester en reed zonder plichtplegingen
verder. Ik heb het gezegd van de fabriek, zei hij triomfantelijk en
bijna verbaasd. Hij gaat meteen een voorstel maken!
Slechte
olijven
Wanneer gaat het nou mis daar in het hemelse en gechaperonneerde Rubik,
vragen jullie je af? Nou, even later waarschijnlijk, bij de
bergbewoners, kennissen van Bajron, waar we tot slot om mij
onduidelijke redenen ook nog naartoe moesten. Ook zij waren raki aan
het stoken met een eigen installatie, ze vonden het leuk dat we er
waren en natuurlijk kwam er wat te eten en te drinken op tafel.
Olijven, tomaten, fanta en raki, en tot slot een gesuikerde vijg, waar
we allemaal wat van namen.
De
raki-installatie. Het druppelen
gaat helaas schuil achter de struik, waar zit ik met mijn hoofd?
Corpus
delictus?
Waarschijnlijk
is een van die dingen of een combinatie ons teveel geworden (of de
salade in Real Park...). Toen ik
nog geen uur later in de deuropening van het huisje mijn
verjaardagspost ging zitten beantwoorden, voelde ik me heel snel
misselijk worden en het duurde niet lang of ik hing boven de plee. Ik
ben niet dronken hoor, verzekerde ik Jet nog, en het bewijs dat het
niet de raki was, kwam niet veel later, toen Jet ook begon. We waren
net samen naar Franka geweest om te vertellen dat we niet konden komen
eten en daar spoot zij al over de moestuin heen. Mocht Franka zich nog
hebben afgevraagd of we ons niet een beetje aan het aanstellen waren...
Het bleef niet bij een keer kotsen. Bij mij ging het tot rond
middernacht
door, met enorme heftigheid. Op het dieptepunt hing ik boven de wc en
stond Jet in de wasbak gal te spuwen, we konden niets meer. Bij Jet
hield het aan tot 5 uur 's ochtends. Dezelfde geluiden van een roepende
leegte en het verlangen iets kwijt te raken, echt verschrikkelijk. Zij
zelf had zoiets nog nooit meegemaakt.
Ziek als we waren wilden we toch graag weg de volgende ochtend. Ik had
al geboekt in een hotel in Tirana met iets meer luxe. We bleven in bed
tot 11 uur, probeerden wat thee (bluh...!), heel geconcentreerd, het
ging maar net.
Bajron en Franka voelden zich opgelaten, ze dachten dat zij het op hun
geweten hadden.
Toen we daar de weg uitreden, voor een verplicht uur in de auto, had
Jet inmiddels een vuurrood en wat opgeblazen gezicht. Ze had
koorts gekregen. Bij mij was het alsof er een stolp om mijn hoofd zat.
Over de snelweg, met al die gaten en fietsers, het leek alsof iemand
anders reed, en de rit door het noorden van de stad, tussen 10 duizend
scholieren door, leek wel uren te duren. Ik wist de auto ergens op een
zanderig parkeerterreintje tussen brokkelende muren te krijgen. Maar
toen ik met een vrouw stond te onderhandelen (we konden er zeker geen
twee dagen blijven) ging Jet bijna onderuit.
Neser, riep ik, morgen, dankuwel dankuwel, we liepen gauw verder. Gauw
naar een bed. Ik
was heel ongerust over Jet, maar had toch ook wel vertrouwen dat het
goed zou
komen.
We zijn de hele middag, avond en nacht en ook nog deze ochtend
in het hotel gebleven, Rama's Hotel, dat zich daar goed voor
leende (alleen geen lampje, geen contactpuntje, geen plankje) met een
heerlijk fris bed en veel ruimte, ook om deze eindeloze blog te
schrijven, en hebben alleen wat yoghurt en chips gegeten en
vooral veel bruisend water gedronken. En toen we vanmiddag toch
nog
even op pad gingen om hier niet aan het bed te gaan
kleven hebben we alleen nog wat foto's gemaakt, waarbij we om
de beurt zeiden: pas op, niet naar links kijken, of doorlopen,
doorlopen, als we olijven zagen.
De misselijkheid is niet voorbij, maar de vakantie wel. Morgen
vliegen we naar huis. Dank dat jullie met ons mee zijn gereisd.
Tot
slot nog wat foto's van toeterend Tirana.
De bewaker van het
terrein
Markt
(Pazar i Ri)
Feestmaal bij Oda
Muurschildering
in de
Rruga
Barrikadave vlakbij het plein