Via de toch wel panoramische RR5 en Vau i Dejes, waar vooral een
onmetelijke stuwdam bedekt met zonnepanelen in het oog sprong, met een
ingang te bereiken langs een onooglijke zandstraat vol
vuilcontainers (je blijft je verbazen), kwamen we aan in
Shkodër.
We parkeerden pal achter de hoofdboulevard, de Rruga Kolë
Idromeno. Niet ver daarvandaan had ik een appartement geboekt. Een
complete woning was het, voor 27 euro per nacht.
Het was een heel
avontuur de flat te vinden, ondanks de foto en de filmpjes die eigenaar
Alban had gestuurd. Er moest een vrouwtje in een zijstraatje aan te pas
komen. Ja hoor, Booking, zei ze, daar, echt waar. We dwaalden wat rond
bij
binnenplaatsjes, vuilcontainers (die je nooit op tv ziet, zagen we
gisteren, zelfs als de grootste criminelen worden gearresteerd is het
nog opgeruimd en netjes...) en kraampjes vol tweedehands kleding die
zich stratenlang aaneenregen daar, op zich een geweldige
bezienswaardigheid.
Toen we terugkwamen op de oorsrponkelijke plek die google ons had
aangewezen, stond het vrouwtje blij met haar hand te wapperen. De vrouw
van Alban, Dea, was gearriveerd, ze nam ons wel mee naar boven. Geen
enkele aanwijzing nog steeds, behalve dat we wisten dat het een van de
hogere gebouwen moest zijn omdat we op de vijfde zaten. Take it easy,
zei Dea, toen we met de trap op de tweede waren aangekomen. Ze wees
naar
de lift, maar toen we in wilden stappen zei ze No, no! It doesn't work.
Ze haalde haar docher Edia, een meisje van 12 dat perfect Engels sprak
omdat ze jarenlang bij haar oma had gewoond en daar niets anders deed
dan Amerikaanse films kijken, en samen lieten ze ons vol trots het
appartement zien.
Het was
inderdaad groot, een enorme huiskamer met keuken, een flinke badkamer,
grote gang en twee slaapkamers. Maar al binnen enkele minuten overviel
ons een geweldige zwaarte. Is het kinderachtig dat ik dit
vertel?
Alles was bruin, zwart, beige en goud. Alban had zich er helemaal op
uitgeleefd begrepen wij. De muren waren gestempeld met een spons en dat
wat
glans had moeten geven, verspreidde het totale tegendeel.
Alsof er
iets bedekt was dat het daglicht niet verdroeg. Zelfs een uit elkaar
vallend gefineerd kastje was goor goud. Toen ik er tegenaan leunde,
kreunde het als een oude man. Don't worry, zei Dea. Dit houdt het ook
nog wel uit. Zij doceerde Italiaans aan de universiteit, Alban
geschiedenis, twee hoogopgeleide mensen. Ze woonden zelf op de tweede.
Shkodër zelf was geweldig. In het kleine straat achter de
Rruga
Kolë Idromeno, de Rruga G'juhadol, stonden dezelfde oude
gevels
als vier jaar geleden, oud en origineel, bijna ingestort, maar nu was
er kleur verschenen op de dichtgetimmerde gedeelten. Ik moest denken
aan restaurant N'dole (nestje) in Elbasan, waar in 2018
gekleurgde parapluutjes hingen, een totale noviteit toen, teken van
hoop en verwachting, die nu flets verdwenen waren achter een
lelijke muur van golfplaat. Is het samen met de
hoop, dat de kleur verschijnt en verdwijnt, of is het net als de bloei
van de zomer iets cyclisch? We hebben inmiddels alweer zoveel mensen
gezien en gesproken, zoveel cynisme en uitgedoofde idealen meegemaakt,
naast de vrolijkheid en liefde. Albanië is zo vol
tegenstellingen,
het blijft fascineren. En je wordt er elke keer blij en
treurig van.
Kozijn in
Shkodër
Potemkin-gevel
van de
Rruga G'juhadol
Versiering van een
dichtgetimmerd raam
Rruga
G'juhadol
Wat
een fotogeniek
straatje
De
cactus rukt op
Kledingmarkt
in de
Rruga Andon Ballaci
Hond met smaak (of honger?)
We
aten in Villa Bekteshi, waar ik de ober van vier jaar
geleden herkende, toen ik daar met Trudy gegeten had. Zijn glimlach was
nog even vriendelijk (en formeel) als toen, maar zijn broek glom nog
net iets meer.
De volgende dag ging ik in mijn eentje naar het Historisch Museum van
Shkodër, waar ik nog niet was geweest. Een verplicht
nummertje,
dacht ik, maar het was een grote verrassing. Een mooi gebouw om te
beginnen, uit de Ottomaanse tijd, met een ingesloten veranda, waar de
hele geschiedenis van de stad en omstreken te zien was vanaf
de eerste neolithische
nederzettingen tot de tijd die de Albanezen proberen te verwerken. Het
meisje dat het licht aandeed en eigenlijk wilde
gaan ontbijten, legde zich steeds meer toe op haar uitleg toen ze
merkte dat ik geïnteresseerd was. Ili heette ze, ze had
cultural
heritage gestudeerd en wilde naar de VS als het kon. Tot die tijd deed
ze dit, zei ze, met plezier.
De Albananezen waren er trots op, vertelde Ili, dat hun beschaving
ononderbroken was vanaf de tijd van de Illyriërs. Niet zoals
de Grieken,
Romeinen, Venetianen, Bulgaren en noem ze allemaal maar op, die waren
gekomen, hun stempel hadden gedrukt en weer van het
toneel verdwenen waren.
De Albanezen staan weer op zelfs als hun rug gebroken
is, had ik ergens gelezen, en dat is inderdaad de indruk die ze maken.
Maar hun taaiheid lijkt tegelijkertijd hun tragiek. Hoe ver kun je
buigen om niet te barsten. We hebben het er net met
iemand uitgebreid over gehad. Wat is de ziel van de Albanees? Is het
degene die zelf buigt of die een ander buigt, degene die gelaten
meebeweegt of die corrupt de dienst uitmaakt?
Potten
uit de
bronstijd, in het Historisch Museum van Shkodër
Detail
uit een
schilderij van Kolë Idromeno uit 1857 van de brede en de
smalle
weg. Hij heeft hier zichzelf afgebeeld in schandelijk gezelschap (met
viool)
's
Middags gingen Jet en ik samen naar de Site of
Witness and Memory, een museum gewijd aan de gruwelijkheden van de
communistische tijd en wat het regime in Shkodër met de hun
onwelgezinden deden. In het gebouw, dat de Franciscanen had
behoord, hadden de communisten hun Ministerie van Binnenlandse zaken
ondergebracht, wat praktisch inhield dat geestelijken die
hadden
vastgehouden aan hun geloof in de atheïstische tijd er werden
gemarteld en verhoord. Ik had niet meer de moed om alles
te lezen, zoals die eerste keren, wilde eigenlijk bij dat verleden
vandaan, maar het was toch nog steeds ontzettend voelbaar en levend,
zelfs generaties later, in de vervallen gebouwen die je nog steeds
overal als rotte kiezen in het landschap ziet staan, maar vooral in de
mensen, in hun groeven en hun ogen. Het verhaal van de zuster
...
nee dit schrijf ik maar niet op, of eerlijk gezegd ik had het
opgeschreven maar weer weggehaald, het is te erg. In het museum kom je
soms adem tekort als je leest wat er allemaal is gebeurd.