Die ochtend van het vorige blog schudde ik voor de laatste maal mijn
hoofd over het onbegrijpelijke feit dat er in Silva 2 kastruimte was
voor ongeveer zes personen in een kamer voor twee, maar geen
nachtkastje met een lampje en elektriciteit naast het bed. Gewoon
helemaal niets.
Ik nam de bus naar het centrum en daar vandaan de bus naar Rinas. Het
was er behoorlijk veranderd, zag ik nu. De autoverhuur was naar buiten
verplaatst, en voor de aankomsthal reden alleen nog maar taxi's, geen
bussen meer. Moest ik allemaal aan gaan passen in mijn boek. In de
mooie boekwinkel op Rinas zag ik trouwens aardig wat reisgidsen, maar
niet die van mij. Die van Gilian Gloyer, mijn grote inspiratie nog
steeds, lag er op grote stapels. Hij zag er fantastisch uit vond ik,
dun vanwege het ultradunne papier en heerlijk soepel. Kon de
mijne
maar zo zijn, dacht ik. Al die discussies met Dominicus de afgelopen
maanden, en nu liep ik rond met een soort baksteen in mijn tas. Maar
hij verkoopt wel, dus dat troost.
Het vliegtuig was op tijd, Jet had gewone schoenen aan, heur haar was
gekamd en er zat niets binnenstebuiten. Wel had ze - ondanks mijn
waarschuwingen, in Belgrado bijna het vliegtuig gemist omdat de gate
die op de boarding pass was aangegeven, niet klopte, precies zoals bij
mij.
Ze was kapot, van al die maanden en laatste weken helemaal keihard
werken in Amstelveen, maar dat had haar niet belet om, net zoals ze
ooit in de Parijse metro eens heel argeloos op de noodknop had gedrukt
waarna de politie in kolonnes aan kwam rennen, op de startknop van de
huurauto te drukken terwijl ik het parkeerkaartje aan het
betalen
was, waarna de ventilatie als een gek was gaan loeien en dat nu nog
steeds doet zo gauw we de auto starten. Nog een mazzel dat hij niet in
de versnelling had gestaan.
Het was al de tweede die ik had, via Albanian Rental Car, een
nononsense-bedrijf dat auto's voor 20 euro per dag inclusief allrisk
verzekering verhuurt (alleen sleutelverlies is niet verzekerd en gepakt
worden met drank op). De eerste was een Polo die ontzettend naar rook
stonk, deze bleek allerlei andere kwalen te hebben, zo merkten we de
volgende dag, toen we al een heel stuk van Rinas verwijderd waren.
Onder andere de knipperlichten voor werken niet, dat moeten we nog op
gaan lossen.
Merlika Rooms
Ik nam Jet mee naar Merlika Rooms in het kasteel van Krujë,
een
oud hotel in traditionele stijl dat in alle spleten Skanderbeg ademde
en op verschillende niveaus op en tegen de rotsen was gebouwd,
een
beetje gaar maar ontzettend lief en sympathiek. Een kamer had
een
gallerijtje met ramen van naar verf snakkende sponningen, dat mij en
Maud later ook aan het klooster op Emei Shan deed denken (in China).
Maud en Ignace kwamen een paar uurtjes later. Voor hun was
het de laatste avond, Maud vond het niet erg,
ze verlangde naar de open haard en de katten zei ze. Ze hadden nog wel
allerlei plaatsen onderzocht, waaronder The Barrels bij
Gjirokastër,
waar ze in de wijngaard tussen de kalkoenen gegeten hadden, en waren
dezelfde morgen notabene nog naar Përmet geweest om de bronnen
van
Bënja te zien en te wandelen.
Overigens hing er een wat eigenaardige sfeer in het hotel: iets van
verdriet of ingehouden adem. Een meisje van een jaar of vijftien was
aan het schommelen in de tuin toen we samen gingen eten en ze was dit
nog aan het doen toen we uren later in het donker terugkwamen.
De volgende dag keek ik meteen naar buiten. Was ze daar nog?
Gelukkig... Ik zag wel dat het helderder was, en even later,
daadwerkelijk zoals beloofd: eindelijk weer zonneschijn! We kregen een
mooi ontbijt met meer dan een vingerhoedje koffie en Merlika
Rooms
baadde in licht. Gastheer Arthur was iets benaderbaarder dan de dag
ervoor. Ze hadden het moeilijk gehad met corona, vertelde hij, en de
belastingen waren opgeschort, maar nu moesten ze alsnog betalen, dus
alle toeristen waren welkom. Hoe dat zit met de belastingen... ik moet
het nog uitzoeken.
De verveloze
gallerij
Weerzien met Jet
Reliëf
van het kasteel van
Krujë in de Ottomaanse kamer van Merlika Rooms
Vitrage met
Skanderbeg
Zelfs de kapstok
ademt heraldiek
Uitzicht vanaf
Merlika naar het westen
Zitje
bij hotel Alba
Krujë was veranderd vond ik, het
leek drukker in
het kasteel, niet alleen met mensen maar ook met gebouwen, veel
vernieuwing en restauratie. De toren, de tekke, het pad van de bazaar.
Ook hier was het toerisme duidelijk aan het exploderen.
Ik was trouwens benieuwd of ik Xeni nog zou zien. Arthur had me net
iets wijzer gemaakt over hem en had eigenlijk mijn vermoedens bevestigd
dat hij in feite weliswaar een schlemiel maar ook een beroepsbedrieger
en pathologische leugenaar was. De vrouw die hij mij de laatste keer
als zijn zus had voorgesteld bleek eigenlijk zijn vrouw te zijn.
Het enige dat mij wel verbaasde was dat hij in een auto rond zou
rijden, zoals Arthur zei. Wat? riep ik. Xeni, een auto? O yeah, zei
Arthur. And bigger than mine. Als mij nu nog eens iemand vraagt of hij
Xeni 5000 lek moet geven zodat hij een vergunning of een dit of dat kan
kopen, zeg ik nee.