Vandaag is het vrijdag 14 oktober en dat is de dag dat mijn schattebout
komt! Ze is al op Schiphol op dit moment, dus dat kan niet meer misgaan
zoals vorige keer bijna gebeurde, omdat ze vergeten was de wekker te
zetten en ik geloof nog twee uur had voor het vliegtuig zou
vertrekken, met een verwildering tot
gevolg die tot in Tirana aangehouden had. Wat ik er toen over
geschreven had heb ik op haar verzoek weer weggehaald, maar
ongelooflijk hoeveel mensen het er later nog over hebben gehad. Haha,
trui binnenstebuiten, haha haar in de war. Op slippers, geweldig! Van
alle andere kostelijke informatie die ik had gedeeld had niemand zoveel
onthouden als van deze gênante details.
Maar enfin, ik ga stug door en vertel hoe ik hier,
in appartement Studio Silva 2 aan de Rruga Medar Shtylla, gekomen ben.
Dat was op aanraden van Ervin, de man
van Kaloj
Appartments.
's
Morgens vroeg was ik in Berat nog naar beneden gegaan om geld te halen
(denk erom reizigers, in de kleinere hotels moet je vrijwel overal in
cash betalen, lek of euro's).
Toen ik daarna zat te ontbijten kwam ik in gesprek met Nicole, een
Amerikaanse jonge vrouw, die via Barcelona de ratrace was ontvlucht, zo
vertelde ze, om in Europa op verhaal te komen. Ze had in Amerika voor
het laatst gewoond in Houston, Texas, de blauwste (meest democratische)
van alle steden
in Texas, en had destijd ook intensief campagne gevoerd voor Hillary
Clinton - for multiple reasons, zei ze veelzeggend. De dag dat Trump
gekozen was, was een van de zwartste in haar leven, vertelde ze. Het
was toen dat het idee om weg te gaan begon te rijpen.
Dit keer stond niet Sherif voor mijn neus met een busje, maar zijn
vader Sopot, om me naar het busstation te brengen. Nga jeni!
schreeuwde hij in mijn oor. Waar kom je vandaan. Unë jam babaj
Sherifi! Ik ben bakker! Bukë! Kan het wat
zachter, gebaarde ik, mijn oor valt er zowat af. O sorry,
zei hij, en begon zo mogelijk nog harder te schreeuwen.
Het busstation was een enorme terminal aan de SH74 aan
de noordkant van de grote rotonde, waar ook een enkele door
ons
afgedankte
Connexxion-bus reed. Er liepen nog aardig wat andere toeristen
rond, de meesten ongeveer eenderde van mijn leeftijd. Ik zag ook
mijn vroegere
zelf, die van 40 jaar geleden in Israel, een twintigjarige die om
zich los
te maken deed alsof ze geen vragen had, dikke zwarte krullen,
nieuwsgierigheid verstopt. Ik had
wel naar haar toe willen gaan om te zeggen: pas op jezelf. Maar ze had
ook iets onbenaderbaars.
In de bus was het proppen als vanouds. Naast mij, aan de andere kant
van het
gangpad, zat een man die heftig naar raki rook met drie grote plastic
zakken op zijn schoot. Na een kwartier, met de bus op volle
oorlogssterkte, viel hij in slaap en begon zo hard te
snurken dat
dit het geluid van de oude bus overstemde.
Het was gezelliger in de stadsbus naar Tirana e Re, met naast mij een
man die leek op mijn oude
viend Frank en die Frans en zelfs wat Nederlands sprak! Het hele stuk
van Lapraka naar Blloku hebben we zitten praten. Fatmer,
heette hij. Hij was electricien van beroep maar ook een
intellectueel als je het mij vroeg. Op zijn 26ste, 26 jaar
geleden, was hij met zijn
vrouw naar
België gegaan om daar te werken. Ze hadden twee zonen
gekregen,
die nu 18 en 20 waren. Toen hij en zijn vrouw teruggingen naar
Albanië, waren de jongens in België gebleven. Eerst
misten ze
hun land, zei hij triest, nu misten ze hun zonen. Het lot van alle
emigranten en remigranten.
Waar blijven de foto's, denken jullie nu misschien. Nou sorry, die zijn
er niet, het regende, ik zag niets moois. In Silva 2 beviel het me ook
maar matig, met name vanwege de stank van dweil die er hing, maar ik
had uitzicht op een muurvullende Picasso, en nog mooier, het bleek op
spuugafstand van Tulla Culture Center, dat nog op mijn lijstje stond.
Ik trof er Klaudia Piroli, een jonge regisseuse die daar fulltime
werkte, en fotograaf Ilir Tsouko, die er net een
tentoonstelling
had. Hij had daarvoor een jaar lang het Rafaelo-resort in
Shëngjin
bezocht om foto's te maken van de elite-Afghanen die er als
vuchtelingen opgevangen waren, op kosten van de
Amerikanen, met
gastvrijheid van de Albanezen, die altijd willen helpen als er nood is,
zo dacht Klaudia. Volgens Ilir was Albanië de belangrijkste
bondgenoot van Amerika... nou ik snap het niet helemaal, in
ieder
geval was er een artikel over verschenen in Der Zeit en ook in
Trouw.
Klaudia Piroli
Ik vond het meisje heel interessant: ze kwam uit Lac, een
rurale gemeenschap met een klooster op de berg in het noorden, was in
Tirana gaan studeren aan de University of Arts, was daar ontgoocheld
geraakt door het gebrek aan betrokkenheid van de professoren, was
begonnen voor zichzelf stukken te schrijven, te bewerken en te
regisseren over genderthema's en feminisme, en had er inmiddels zes
opgevoerd gekregen, waarvan een al
buiten het alternatieve circuit.
Tulla
Culture Center
Ilir Tsouko en
Klaudia Piroli in
Tulla Culture Center in Tirana
Ze moest ontzettend eigenzinnig zijn, deze jonge vrouw, had als een van
de weinigen die ik in Albanië gezien had kort haar. En ze
kende
Xheni Karaj, de lgbt-activiste die dit jaar een internationale
mensenrechtenprijs ontvangen had voor haar werk en die ook aan het
Tulla Center verbonden was. Ik vroeg of ik haar mocht interviewen,
Klaudia, en dat deed ik de volgende dag, terwijl het buiten stroomde
van de regen.
Heel grappig, ik zit hier vanwege de stank bij het open raam in een
gigantisch herrie van verkeerststromen die zich
niet-aflatend toeterend door de straten wurmen. Af en toe komt
er
een motoragent die
op een van de oversteekplaatsen met veel gefluit en gewapper
van
een spiegelei het verkeer komt regelen, op zijn motor stapt en weer
verder gaat. Ik wilde het net filmen maar hij was alweer weg. Het
mobiele stoplicht.
Muurschildering in
de Rruga Medar
Shtylla
Dezelfde Picasso,
van onderen
Even
verderop in
dezelfde wijk
Vrolijke
flat
Sheshi
Uillson in
Tirana e Re
De eerste avond terug in Tirana had ik
trouwens Anduela
nog ontmoet, mijn kennis uit Gjirokastër. Ik had haar
uitgenodigd
in Mullixhiu. Ze was in Tirana gaan wonen omdat ze in
Gjirokastër niet verder kwam nadat Zamira Rami, de
burgemeester
van een democratische oppositiepartij waar ze in 2018 voor
werkte, op een zijspoor was beland. Ze werkte nu voor het
Pashko
Instituut, een officieel niet-politiek orgaan, genoemd naar Gramoz
Pashko die in 1990 mede de democratische partij van Albanië
had
opgericht, hield zich nu bezig met projecten in het kader van de civil
society. Heel toevallig had ik net voor ik wegging ons nationale
boegbeeld voor burgerparticipatie Eva Rovers geïnterviewd voor
Sprank Magazine. Anduela was zeer geïnteresseerd om met haar
in
contact te komen.
Wat grappig was, was dat Maud me een foto stuurde van Kujtim, een
vriend van Anduela uit Gjirokaster, waar Maud en Ignace net aan het
eten waren. Ik stuurde een foto
van ons samen terug. Yes yes, zei Kujtim ontroerd, zo vertelde Maud.
Hij nam haar telefoon met alle pasjes mee naar zijn vrouw om ons te
laten zien. Foto's als de vuren in de torens van een kastelenlinie uit
de tijd van Skanderbeg.
Het eten in Mullixhiu was nu trouwens veel beter dan toen ik er met
Maud en Ig was geweest, alleen draaiden ze verschrikkelijke muziek.
Ik moest Xhimi vijf keer vragen om Vace Zela. Zoveel overtuiging had er
toen dus toch niet achtergezeten. Voor ik wegging vroeg Xhimi me nog of
ik misschien iets wist van op handen zijnde politieke activiteit. No,
oh no, zei ik verschrikt, waar zag hij mij voor aan? Je had mijn
vriendin moeten vragen, zei ik, ze werkt voor het Pashko Insituut.
Xhimi had er geen hoge pet van op. Die werken voor de democraten, zei
hij, en die zijn nog erger dan de socialisten. De socialisten dreigen
en intimideren, de democraten vermoorden je, nadat ze met je uit eten
zijn geweest.