Van Holtë ging het naar Berat via het
zeven-merengebied Dumrea, waar ik eigenlijk niet veel meer
over kan zeggen dan dat de infrastructuur op flinke stromen toeristen
is ingesteld, maar deze er in ieder geval op die dag niet waren. Een
open-dek-passagiersboot voer
zonder passagiers rondjes over het meer bij Belsh, het nieuw
aangelegde voetpad was leeg, in het centrum stond een rij ongebruikte
kinderfietsjes voor de verhuur. Het had ondanks de stralende zon iets
treurigs oostblokkerigs. Alleen Bujtina Zejtaria in Seferan
was
afgeladen met
Albanezen die hun weekend vierden, dat was leuk.
Hotel in Belsh bij
laagseizoen
Vrouwen snijden
paprika's voor het
diner in de keuken van Bujtina
Zejtaria in
Seferan
Berat
Berat was anders, vol leven en toeristen, zelfs nu in het verre
naseizoen. Er was een nieuwe ruime weg uit het noorden naar de berg. We
mochten zo het kasteel in rijden en konden voor de
deur van ons guesthouse, Kris, parkeren. Een prachtige plek vlakbij
mijn favoriete kerkje, Kisha e Shen Mërise Vllaherna, met
uitzicht langs de rand van een eeuwenoude muur en flinke slierten afval
over de stad beneden. Het guesthouse was ook weer mooi, met een groene
binnenplaats, een traditionele ingebouwde veranda en een
terras onder druivenbladeren.
Bij de ingang van
het kasteel
Trouwwagen bij het
vroegere arsenaal
Het pad langs de berg, dat in 2018 nog in aanbouw was met hulp van de
EU, ik dacht eerder de wereldbank, was af en werd dankbaar gebruikt,
niet alleen door voetgangers, zoals ik dacht dat de bedoeling zou zijn,
maar ook door auto's, en meestal niet de kleinsten.
Ornament bij de
geheel gerestaureerde
Halveti-tekke in het Middeleeuws kwartier in Mangalem
De eerste avond gingen we eten in restaurant Kleia, waar Jet ik ook met
Marius en Klejda waren geweest toen we de burgemeester hadden ontmoet.
We werden geholpen door een buitengewoon energieke
ober die luisterde naar de 'vreemd klinkende' naam Xenofon. Hij was pas
24, maar had al heel wat levenservaring, zo leek het, en de grootste
praatjes. You understand what I'm saying zei hij steeds. Hij runde het
restaurant en hotel met zijn moeder samen, net als onze gastheer Aldi
(tuurlijk wel), nadat hij ik meen in Schotland had gewoond en in
Chemnitz, de meest oud-communistische plek van Europa,
dacht hij, alles was grauw, er was helemaal niets. Toch was hij liever
daar, liet hij weten, dan in Zürich, dat hij ook had leren
kennen.
Daar was alles zo netjes, zo schoon en geordend, dat hij na een dag
wilde gillen en alles kapot wilde maken.
Wat hij ook zei: dat hij tot een omzet van 80.000 euro per jaar geen
belasting hoeft te betalen. Terwijl hij dat wel zou willen, zodat de
straat schoongemaakt werd en er meer voorzieningen waren, do you
understand what I'm saying? Na een uur en nog enkele rake raki's van
het huis hingen we uitgeput in de touwen. Xenofon had zijn jas
aangedaan, ik had het idee dat hij zo naar huis zou gaan. Maar dat was
niet zo. Who cleans this? vroeg hij. Bovendien was hij al thuis.
Hotel Colombo en een
wandelende tak
Het druivenbladerdek kwam de volgende dag terug, bij een
bezoek aan Alpeta, een fameuze plek voor wijn en culinaire sensaties in
Roshnik, zo'n 20 kilometer van Berat richting Tomorr. Eerst deden we
een piepklein rondje kasteel (Willen jullie een museum zien, vroeg ik.
Nee, zei Maud zonder omhaal) en liepen het pad af naar beneden om een
bankomaat te zoeken. Vlak daarbij was het protserige gebouw dat op het
capitool leek, gebouwd door een vies rijke zakenman, die ijdel genoeg
was er zijn eigen universiteit te willen vestigen, een bestemming die
kennelijk toch tien jaar geduurd heeft, van 2009 tot 2109. Sinds 2020
herbergt het een vijfsterrenhotel, Colombo. Of we zo een kopje koffie
konden gaan drinken, vroeg ik, met een blik naar mijn gore legging en
de
korte broek van Ig. Sure, sure, zei de mevrouw bij de balie beleefd. We
waren toch de enigen. Even later zaten we wat verloren in
een kolossale zaal met hoog plafond, die ondanks de ambities toch echt
oud-communistisch
aandeed, een beetje donker en een beetje kaal, licht tot mededogen
bewegend, niet prettig. De prijzen
waren overigens bescheiden
voor een vijfsterrenhotel, ik meen 80 euro voor een tweepersoonskamer.
Het was vooral de behuizing die intimideerde.
We moesten nog een beetje haasten omdat we om 13 uur hadden
afgesproken, het pad weer op en door de stenen
straatjes van het kasteel, langs de rode moskee en de Romeinse cistern,
een vervallen bak in de diepte die vier jaar geleden trouwens nog
wemelde van vleermuizen maar waar ik nu slechts
één familie ontwaarde. Ik las vanmorgen vol
afschuw en ongeloof dat de omvang van populaties gewervelde dieren de
afgelopen vijftig jaar met 69% is afgenomen, nou voor deze was het wel
90% in vier jaar.
Misschien dat de populatie wandelende takken wel intakt
was? Maud
zag er in ieder geval zomaar een op een pad. Ze wilde nog gauw
even een foto maken, waarna zij op de twee seconden die Apple na de
foto meepakt een grote zucht hoorde van achter uit de keel, die ons
allen zeer intrigeerde.
Was het het beest, of zijzelf? Sinds die zucht met me meereist hoor ik
hem overal. Het is een zucht van ouderdom denk ik, en van een vol
gevoel, ik denk door andere eetgewoonten, want alleen iets meer wijn
kan het toch niet zijn...
Boven
Detail van
muurschildering boven de
ingang van het Onufri Museum
Cerberus bewaakt
de bloemen
Alpeta
Aldi had ons aangeraden met de taxi te gaan en had zijn vriend Sherif
besteld, een van die jongens die behoorlijk te dik zijn en vrijwel
kaalgeschoren, waar je er hier heel wat van ziet: ze hebben een pratend
achterhoofd door de plooien maar aan de voorkant komt er niet veel uit
behalve geschreeuw uit het raampje naar kennissen.
We waren duidelijk niet de enigen die hadden besloten naar Alpeta te
gaan. Wat heet, bij de plek aangekomen kwamen we in een gigantische
opstopping terecht bij een soort lus aan het einde van de weg. Aldi,
Aldi, hoorden we Sherif zeggen tegen een oudere man die de chaos
probeerde te coördineren. Dat komt wel goed, dachten wij, maar
toen we binnen waren bleven we zoekend rondkijken naar iemand die ons
zou helpen. Jonge mensen renden daar heen en weer met bladen vol eten
en glazen, door het binnenrestarant naar buiten, een houten trap af,
maar daar openbaarde zich de werkelijk paradijselijke aanblik van
wervelend zonlicht onder het groen. Er stonden lange gedekte tafels vol
eten en glazen wijn, mensen zaten heel geanimeerd te praten, kinderen
renden rond, een en al genot en idylle, het leek wel een schilderij van
Monet.
Alleen... voor ons was geen plaats, en het zag er niet naar uit
dat iemand van plan was binnen afzienbare tijd te vertrekken, dus we
dropen weer af naar het restaurant. Een Engels sprekende
jongen verontschuldigde zich. Ze zouden hun best doen, zei
hij, maar we moesten weten dat het zondag was en dat ze al twee maanden
geleden waren volgeboekt. Het was dat Aldi had gebeld toen we al
onderweg waren, zei hij, anders hadden ze ons moeten weigeren.
We mochten even in een andere tuin gaan zitten en een wijn drinken. Ik
had me eigenlijk ook op een wijnproeverij verheugd, maar tegen deze
tijd, het was een uur of twee, dachten we vooral aan eten. Gelukkig kon
Ignace wel even rustig mijn Albanese sim-kaartje in zijn router zetten
en instellen, zodat ik weer online was. Vreugde! Het was - erg genoeg,
bijna alsof ik weer kon ademhalen.
Toen we, volgens mij pas twee uur later, eindelijk konden gaan eten in
de druiventuin, was de bevrediging evenredig met het ongeduld van het
wachten. We hadden een huismix
besteld, geit en kip (never, never, never ever eat chicken in
Albania, had Xenofon ons aangeraden), gevulde aubergine, kaas, brood,
eigenlijk totaal niet origineel, maar het smaakte zo lekker en we zaten
daar zo romantisch, dat ik het denk ik van mijn leven niet
zal vergeten.
Kinderen in de
wijngaard van Alpeta
Zondag in Alpeta,
veel bezoekers zijn
Albanezen uit het buitenland of uit Tirana
Maud en Ig vertrokken de volgende dag, richting het klooster van
Ardenicë, Zvernec en Vlorë, waar ze 's avonds zouden
zoeken naar het hotel dat Jet en mij toen zo bevallen was en waar ook
de gasten van Wie is de mol hebben geslapen vorig jaar. Het heeft nu de
belachelijke naam Vila Derwishaj en nog iets, misschien wel om
toeristen af te schrikken. Dat ze het
gevonden hadden bleek uit een foto die Maud 's avonds stuurde,
van de
oude man die daar woonde, die wij mister Hemmingway noemden en van wie
we samen met ons een foto hadden laten maken. We hingen ingelijst en al
in de
eregalerij. Toch een vreemde gewaarwording.
Ik vond het eerlijk gezegd niet erg om even alleen te zijn omdat ik
wilde werken aan dit blog. Je gelooft het misschien niet, laat staan
dat je het er aan af ziet, maar dat is echt gigantisch veel werk. De
foto's downloaden, resizen en in een aparte map zetten (!) zodat je het
originele formaat behoudt, dan het verhaal maken en
bijschaven, alles bij elkaar, uploaden, nog een keer aanpassen,
enzovoort, gewoon bijna een halve dag werk per aflevering denk ik. Voor
wie doe je het dan, vraag je je af? Nou, ik hoop dat jullie ervan
genieten, maar ik doe het zeker ook voor mezelf, om alle informatie te
verwerken. Vooral gesprekken vind ik vaak zo betekenisvol, dat ik ze
niet wil vergeten. En de informatie vergroot mijn kennis van
het
land. Waarvoor ik ook hier ben, niet te vergeten.
Mihal
Maar goed, hoewel ik graag alleen wilde zijn, duurde het niet lang, na
een vruchteloze zoektocht in het noordelijk deel
van Berat om de rufai-tekke te vinden waar derwishen
incidenteel nog aan zelfkastijding zouden doen (altijd
fijn) of ik
stond weer ergens in een of andere
wijnkelder ah en oh te roepen in het kader van mijn 'onderzoek'. Het
was de kleine wijnmakerij op de binnenplaats van een woning van Mihal
Hoco, in Gorica. Hij was de derde generatie van een familie van
wijnmakers, die twee hectare land had ten zuiden van de stad, in
Gjeroven. Zijn neef runde het nieuwe hotel Tradita e Beratit ernaast,
en bood proeverijen aan, vandaar. Mihal had nog meegemaakt dat de
druiven per paard werden binnengehaald en met de voeten werden
gestampt, nu had hij op een andere binnenplaats verderop een pers
staan, een emaille bak met een draaiding erin, waarmee het sneller
ging.
Zo primitief zag het eruit! En zo onvoorstelbaar dat
het product uit zo'n smerig nat je naar zulke spirituele
hoogten (ahum) kan brengen. Ik kreeg een likeurtje en een raki, en toen
ik maar enthousiast bleef doen moest ik natuurlijk ook zijn
privéwoning zien. Zijn vrouw was aan het werk, hij noemde
het woord doxhia, en criminelen, ik weet niet wat hij bedoelde, al
red ik mezelf trouwens aardig met mijn 50Languages-Albanees, maar
goed, het eindigde ermee dat hij op zijn terras stukken fruit voor me
aan het snijden was en hij de buurvrouw, die beneden haar was stond op
te
hangen, trots vertelde dat hij een Hollandse toerist op visite had.
Ik kreeg ook brood en jam, het was bijna een complete lunch. Ik voelde
me wat onzeker over de vraag of ik wat moest geven voor de rondleiding,
omdat ik weliswaar helemaal niet het gevoel had dat het hem daarom
ging, maar we dit weleens hebben meegemaakt, in Delvin toen, en eerder
in Berat. Mihal vond zelf van niet. Po pse? vroeg hij. Se pse... zei
ik, verder kwam ik niet. Ik wilde de maaltijd afmaken in Antigone -
alles voor het onderzoek weet je toch - waarvan een lezer het onterecht
vond dat ze
een plaats in mijn boek gekregen hadden, want, zo had ze de uitgever
geschreven, dit en dat en toen zat er ook nog een stuk
verpakkingsmateriaal in het eten! Ik moest haar wel gelijk geven dat er
betere waren.
Oude hippies op de
brug van Gorica
Kadeversteviging
in Gorica
De selectie van de
familie Hoco
Druivensap na twee
dagen gisten.
Mihal had in totaal ongeveer 20 van deze tonnen
De kat in de oven
met haar speeltje
Dessert voor twee
Mihal maakt een
hapje voor zijn gast
Eni
Maud en Ignace waren vertrokken met regenachtig weer, en ook
de
dagen daarna
bleef het zo. De volgende dag at ik bij Eni, weer in Gorica, en was er
weer zo'n verhaal. Hij had social studies en genderequality gestudeerd
in Tirana maar was terug thuis niet aan het werk kunnen komen, vertelde
hij, omdat hij niet de juiste connecties had. Daarom was hij met zijn
moeder dit restaurant begonnen (alweer moeder en zoon, Xenofon en Aldi
ook al). Zij was een geweldige kok volgens hem, want ze had veertig
jaar geleden voor de regering gekookt.
De jongen had het niet
makkelijk, kon ik wel zien, hij stond constant in zijn armen te knijpen
(spierpijn) en maakte een zeer vermoeide indruk. Al drie jaar werkte
hij
elke dag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat om de tent van de
grond te krijgen, vertelde hij, elke cent die ze verdienden, werd erin
geïnvesteerd. En dat niet alleen. Oma had in 2020 corona
gekregen,
en er was geen
plek meer geweest in het ziekenhuis, toen hadden ze een
zuurstofapparaat moeten huren voor thuis, en dat had zoveel geld
gekost, dat ze net pas klaar waren met afbetalen. Oma was dood. But I'm
glad, zei hij, because we tried everything.
Na deze ontmoeting heb ik vanaf de Rruga Antipatreia heel
langzaam
het steile pad beklommen naar
de Byzantijnse Kisha e Shën Mehellit, de Michaelskerk, een
klein kerkje gebouwd tegen de rots van Berat aan met een indrukwekkend
hoge toren en daaronder iets
Gregoriaans dat we ook in de Mariakerk van Elbasan zagen. Binnen kreeg
ik een kaars van iemand die daarna een plichtmatig verhaal afstak waar
ik niets van begreep en
daar 200 lek voor wilde. De kaars was overigens door Mihal Hoco
gemaakt, de wijnmaker, en ook in zijn veredelde inloopkast.
Na het kerkje kon ik gewoon doorlopen want sinds vorig jaar is het pad
daar vandaan doorgetrokken naar het
kasteel, langs verschillende holtes in de rots. Het was steil
maar
goed te doen en het uitzicht was grandioos. Hierna was ik wel zo moe,
dat ik geen weerstand meer had tegen de smeekbeden van een vrouw die
boven naast de akropolis
geborduurde kleedjes stond te verkopen. Ik vond er een wel mooi (maar
voor wie?) en voor ik het wist rende ze met mijn briefje van 5000 naar
haar huis voor 3000 wisselgeld. Later zag ik dat het eigenlijk gaasdoek
was waarop ze had zitten borduren. Alleen het borduursel zelf was mooi.
Maar ja. Beter dan die draadmaaier die ik toen voor Xeni had gekocht,
zullen we maar zeggen. Ik ga vooruit.
Uitzicht naar het oosten vanaf de
nieuwe brug op
'het capitool' waar nu Hotel Colombo gevestigd is