5/10/22 Hoera, ik ben weer in Albanië! Terug in Tirana. Ik was
zo
blij gisteren toen ik aankwam op Rinas - na twee of drie keer uitstel
vanwege geld en corona, dat ik bijna volschoot. Ook vanwege de overstap
in Belgrado misschien waar ik me ineens herinnerde dat ik er in 1981
bestolen was van maar liefst acht kleine portemonneetjes met kleingeld
voor alle landen die we met Interrail zouden doen, en vervolgens
in de huidige tijd onthutst tot de ontdekking kwam dat ik 2000 Mb extra
beltegoed à 20 euro kwijtgeraakt was met een klein beetje
mobiel internetten. Andere middelen, zelfde belazerde gevoel.
Gelukkig heb ik (dankzij
Ignace) inmiddels een router met een Albanese simkaart
waardoor ik 8 Gb voor een euro of 11 bij me heb, maar voor
wie naar
Albanië gaat is dit toch belangrijk. Kijk even naar de
tarieven
van je provider, die schijnen nogal te verschillen.
De
Prokletija-bergen vanuit het vliegtuig
Dus nou ja, een valse start, maar dat ik uit het vliegtuig de
'vervloekte bergen' zag maakte een heleboel
goed. Rinas leek beter georganiseerd dan in 2018, bij de uitgang
stonden
allemaal mannen met bordjes, en ineens zag ik Maud, mijn bestie. Niet
zomaar natuurlijk, want we hadden afgesproken. Zij met haar
man Ignace en ik zouden een paar dagen samen reizen. Zij waren een dag
eerder aangekomen vanuit Eindhoven, drie dagen later dan gepland
vanwege bagagebandenmalheur, kortom we moesten er wel wat voor over
hebben.
Ook nu ging het niet vanzelf. Ik kon niet goed meer
nadenken omdat ik al om tien voor 5 de 246 had genomen, en
wist ook nauwelijks meer waar het was dat ik een appartementje had
gereserveerd, dus het draaide erop uit dat we met het huurautootje en
later lopend zo’n anderhalf uur gezocht hebben, in de wijk
met de straatjes die lijken op het patroon dat houtwormen maken, Lagja
2. Een echte eerste dag.
Het appartement, Kaloj, was gelukkig prachtig, een patio met een
tropische palm, een hondje, een moeder, en een trap omhoog, en dan een
geweldig ruim en goed ingericht appartement op de tweede verdieping.
Kaloj
Appartments
Uitzicht
uit
Kaloj op Downtown One in wording
Viswinkel
in Lagja 2
Na aankomst gingen we eerst maar eens naar
Komiteti daar vlakbij, het café vol
oud-communistische parafernalia (ik kon niet op het woord komen
onderweg, palafinalia, paravonelia.... polifinario kwam Ig me nog te
hulp, maar nee) dat qua
afmetingen zo’n beetje verdubbeld was ten opzichte van 2018.
Daarna langs de houten schotten om het vroegere Dajt Hotel heen, de
schotten om de pyramide en de schotten om de nationale kunstgalerij
heen over de boulevard met het gapende gat waar ooit het nationaal
theater heeft gestaan en dat je volgens mij in het logo van mijn blog
ziet (foto van Maud)– langs het plein naar restaurant
Gloria, waar nog steeds dezelfde afgetobte ober met bevroren
gedienstigheid van 2017 bleek te bedienen aan dezelfde tafel met
dezelfde jaren 90 stoelen in de stilte van de eerste verdieping. Maud
herinnerde zich een risotto die ze toen fantastisch vond, hij was nu
nog steeds goed maar toch iets minder, erg boterig.
Toen we terugliepen over het Skanderbegplein stond ik versteld van alle
veranderingen rondom. Allemaal nieuwe gebouwen. De 4evergreen toren,
toen toch nog echt een landmark, viel nu bijna in het niet bij de
gigantische blokkenstapel die ook aan de westkant verrezen was en het
kolossale blok achter het Tirana International met daarnaast het ding
ding dat het hoofd van Skanderbeg moet worden, de hele straat van het
hotel waar ik in mei 2018 zat was verdwenen. En vlakbij ons appartement
een 140 meter hoge rechtopstaande lade met de verbeeldende naam
Downtown One waarvan uitstekende balkons de omtrek van het land aan
moeten gaan geven, die net als de kop van Skanderbeg, zo las ik
vanmorgen, door MRVDV is ontworpen en waar de gewone Albanezen nimmer
van zullen meegenieten. Ik sprak een man vanmorgen (de volgende dag
dus) die naar de nieuwbouw stond te kijken als een kip naar het onweer,
nou ja, niet helemaal, eerder met dat wat ik al bij zoveel mensen
tegenkwam die ik hier sprak: vermoeidheid en de gelatenheid van een
soort geïmplodeerde woede, misschien kort gezegd walging.
Fatmir, heette hij, hij was concertpianist geweest, hij had gestudeerd
en lesgegeven en opgetreden in de opera en nu had hij niet eens meer
geld om een telefoon te kopen, zei hij. Een pensioentje van 100 euro
per maand, het is triest. En dat terwijl
de meest obscene SUV's van ongeveer 1000
maandpensioentjes zich treinsgewijs met veel muzikale
geurvlaggen door de straten persen. Nog meer dan vier jaar geleden.
Draaimolen
op het
Skanderbegplein. Op de achtergrond het Tirana International met zijn
nieuwe rugdekking
Ornament
bij de
Et'hem
Bey Moskee met zicht op de blokkendoos
Detail
van een
pilaar
in de Et'hem Bey Moskee
Oud
en nieuw bij
de
selfiemagneet op het Skanderbegplein
Later op de middag gingen we naar Mullixhiu, de culinaire belofte van
Tirana volgens mijn eigen boek. Dat klopte eigenlijk wel, het
leek ambitieus
en vernieuwend, met een eigenzinnige aankleding, en we zaten heerlijk,
maar de belofte was wat ons betreft nog lang niet waargemaakt: het was
alsof ze ons de restjes van het toeristenseizoen hadden gegeven, alles
was wat aangekoekt, en droog en vet tegelijk. De Kallmet prestige,
speciaal in
Mirditë geoogst en gebotteld voor Mrizi i Zanave en Mullixhiu,
maakte de teleurstelling echter ruimschoots goed en trouwens ook het
gesprek met onze ober Xhimi (zo schrijf je denk ik wat in het Engels
Jimmy zou zijn) die uit Burrel kwam en goed op dreef raakte toen hij
merkte dat ik wel wat van het land wist en we over Rama begonnen. Hij
was in 2006 ontgoocheld geraakt, zei hij, toen hij terugkwam uit
Londen, ik geloof omdat hij vanwege zijn studie daar gevraagd was tot
de Rama-gelederen toe te treden en vijandig bejegend werd omdat hij had
geweigerd, maar ik weet dit niet zeker. Na een tijdje realiseerde hij
zich dat hij hard aan het praten was en begon hij verwoed de tafels te
boenen.
Maud
en Ig, nog
voor de Kallmet Prestige
Renovatie
in de
Rruga
George W. Bush
Schildering
van
een
shutter in Bloggu
En hiermee eindig ik, volkomen onverwacht, de eerste episode van mijn
nieuwe reis.