Woensdag, 25 september 2018
De eerste keer dat ik, op bescheiden schaal, belazerd ben in
Albanië. Het busje naar Peshkopi stond helemaal niet om half
acht 's morgens klaar, zoals iemand me had gezegd, maar ging pas om 12
uur. Terug naar Hotel Amerika, waar ik zonder problemen weer in mijn
kamer mocht. Ik had een paar boeken van de digitale bieb gedownload,
waaronder op aanbevelen van onze Friese buurman Jan het boek over de
geschiedenis van Amsterdam van Russell Shorto. Een paar uurtjes lezen
op een lekker bed, wat een rijkdom was dat! Eigenlijk gek ook: ik
weet meer van Albanië dan van mijn eigen stad. Dat Amsterdam
een pelgrimsoord werd na dat mirakel van die uitgespuugde hostie in
1345 bijvoorbeeld, dat de Heilige Weg daarnaar verwijst, en dat Erasmus
een misbruikte
monnik was... het zijn maar een paar van de dingen die ik best had
kunnen weten maar nooit geweten heb of vergeten ben. Ik kwam
er
moeilijk van los, maar toen ik eenmaal in het busje zat en de
bergen
zag, was ik er weer helemaal. Afgravingen
van zilverkleurig steen, varens, acacia, van die weelderige
valleivelden met cipressen, huizen met rode daken.
Moskee in aanbouw
net buiten
Kukës
Langs de SH31
Gebarsten heuvels
Voor olie?
Schoolkinderen in
de buurt van
Matranxh
Geen zussen,
nichten, beiden
zeer slechtziend
Schuin voor
me had de hele tijd een meisje gezeten. Een mooi meisje, leek mij,
ontwikkeld. Ze had mooie kleren aan en had mooi verzorgd haar. Toen
begon ze tegen me te praten... en zag ik in plaats van de witte en
regelmatige tanden die dit soort meisjes in Nederland allemaal
hebben, een rampzalig grijsgeel gebit vol rotte plekken. Misschien zag
ze hoe ik schrok, ze lachte een beetje hulpeloos. Het blijft moeilijk,
waarom, waarom, waarom leren ouders hun kinderen niet
poetsen? Als ze zelf al zoveel ellende met hun tanden hebben gehad! Je
snapt niet hoe het kan.
In Matranxh was onze chauffeur uitgestapt voor een kopje koffie. Na een
half uur was hij nog niet terug, dus ging ik kijken waar hij
bleef
(ik zie mijn vader voor
me terwijl ik dit schrijf, die zou dat ook doen. En ik zou me dan
generen). Maar inderdaad, hij dronk geen koffie, maar raki. Raki? riep
ik, en toen kwam hij meteen.
Onderweg de gebruikelijke boodschappen, hier aardappelen, daar
documenten, hier iemand eruit, daar iemand erin. Bij Ploshtan (ik heb
dit allemaal genoteerd) kwam de hoogste top van Albanië, de
Korab (2765 meter?) in beeld. We waren ook flink geklommen en gingen nu
weer naar beneden. Het was weer prachtig, ik kon soms haast niet
geloven hoe het landschap maar bleef variëren. Wat zou ik
herkennen, vroeg ik me af, als ik het later zou zien.
De
maisverwerking
Van Peshkopi was ik direct gecharmeerd: het was koel en
levendig
maar niet druk, en van waar de chauffeur me afzette kon ik direct over
de brede autovrije boulevard Elez Isufi naar mijn hotel, Piazz. Een
prettig hotel, eenvoudig en sfeervol, los van de gangen
met de akoestiek van een zwembad. Het enige
smetje was die middag dat ik door drie jongetjes benaderd werd die voor
me gingen staan en om geld vroegen. Ze zagen eruit als de meeste andere
jongetjes hier, goed gekleed. Kom nou zeg, zei ik, verbouwereerd
over zoveel brutaliteit, en wilde doorlopen, maar ze bleven aandringen.
Toen ik toch doorliep riep er een 'Fuck you!' Het voelde net zoals toen
in Jannum een paar koperen potjes van de veranda gestolen waren, je
verwacht het niet. Van wie hadden ze dat geleerd? In een
café
kreeg ik van een jongen een spies van banaan, kiwi, poffertjes
en
een druif. Dat maakte alles weer goed.
Kastanje (omdat
ik geen foto
van de spies heb)
Vanmorgen had ik een gesprek met de
jongen die hier werkt,
Vitin. Hij werkte hier om zijn neef, die het hotel runt, uit
de
brand te
helpen, zo vertelde hij. Normaal woonde en werkte hij in Zweden. Daar
was hij op zijn vijftiende heen gegaan, vier jaar geleden. Hij
had een paar honderd euro van zijn ouders meegekregen en
had het
vliegtuig naar
Malmö gepakt. Ik vond het intrigerend. Op zijn vijftiende! En
waarom daarheen?
Omdat hij dacht dat daar nog niet zoveel Albanezen waren en hij meer
kans zou maken werk te vinden. Hij werd opgevangen
in een soort vluchtelingenkamp, vertelde hij, en ging naar school. Na
twee
maanden kwam hij in de bus iemand tegen die hem als nachtwaker
in
een hotel kon gebruiken. Daarna was hij gebleven.
Het was een graad of drie toen ik naar
buiten ging. Echt lekker! Hier vlakbij vond ik in het plaatselijk
museum
de gebruikelijke verzameling kostuums en gebruiksvoorwerpen uit de
Ottomaanse tijd, een tijd die als onderdrukkend te boek staat
maar tegelijkertijd soms wel een soort van verheerlijkt lijkt te
worden. Alle lichten gingen aan vervolgens ging de dame van het
museum alle voorwerpen aanwijzen en onverstoorbaar in het Albanees met
één zinnetje toelichten. Als het
mogelijk was, maakte ze er ook een toepasselijke beweging bij. En dit
is een zaag, die is (beweging) om te zagen. En dit is een
strijkbout, die is (beweging) om te strijken. En dit is een schilderij
(geen beweging) van de beroemde Sala. Ik kon haar niet
betrappen op veel interesse, maar opgewekt was ze wel, en toen ik
wegging kreeg ik een zoen. Ik mocht niets betalen.
En dit is een
koffiebrandertje, daarmee (beweging) brand je koffie
De toeristeninformatie werd een nog groter feest, 1) omdat er
überhaupt een was, 2) omdat hij open was, 3) omdat ik
met
enthousiasme werd begroet en 4) omdat ik de informatie kreeg waarnaar
ik op zoek was! Het enthousiasme ging vrij ver: toen ik mijn
hand naar de deurknop uitstak, vloog hij al open. Vervolgens
verscheen er achter de balie een opgeleide, goed Engels sprekende en
belangstellende man met een mooi overhemd, gevolgd door een eveneens
zeer mededeelzaam type, toen nog een
en nog een en het duurde
niet lang of ik stond met een stuk of tien mensen tegelijk te praten.
Deze inzet was te danken aan een
samenwerking met
Duitsland. Ze wilden in
drie jaar tijd een solide organisatie neerzetten, onder andere
door het trainen van gidsen. Ik merkte dat de coördinator,
Zenulla Mehmeti, daadwerkelijk aantekeningen maakte van wat ik zei.
Fietsen huren was zo'n ding, zei ik, dat valt me zo tegen, en het lijkt
zo
makkelijk te organiseren. Bewegwijzering. En dat je op informatie leest
wat je hoe kan organiseren. Hiking, biking, rafting, leuk denk je dan
maar vervolgens wil je weten hoe en waar je het regelt. Conversie heet
dat in de marketing, zo stond ik parmantig te betogen, toen kwam er
nóg een
toerist binnen. Ook een vrouw alleen op reis met grijs haar en een aan
het overdrevene grenzende nieuwsgierigheid. Er ontstond nog meer rumoer
en beweging en het werd zelfs zo erg, dat we elkaar min of meer
kwijtraakten allemaal en ik op een zeker moment wat versuft van zoveel
input buiten stond.
De
toeristeninformatie van
Peshkopi, met wit hemd de heer Mehmeti
Een mooi moment om naar de thermale baden te gaan, een van de claims to
fame van dit verrassende stadje. Onderweg allerlei leuke gesprekjes,
ontmoetingen en kleine attenties. Echt waar, van de een kreeg ik een
walnoot, van de ander een handje bessen (ovale vuurrode bessen, niet te
eten zo zuur), van weer een ander een appel. Die Kosovaarse vrouw had
me gezegd dat Albanezen maar vijf minuten aardig zijn, ik snap dat
niet, bij mij duurt het elke keer tot het einde, ook als het uren
duurt.
Wat ik wel al een heel aantal keren heb
gemerkt, in de bus bijvoorbeeld, dat je een uur of twee uur geanimeerd
contact kunt hebben en dat degene met wie je het contact had dan zonder
zelfs maar gedag te zeggen de bus uitstapt.
Straatbeeld
Peshkopi
Op de veranda
Het was ongeveer drie kwartier lopen naar de baden, wat een
totaal aftands complex bleek te zijn in een omgeving van vrij nieuwe
hotels en grasvelden, waar vooral dikke en manke mensen met
handdoeken op hun hoofd liepen, zaten of lagen. Het leek wel
een
soort
asielzoekerscentrum, of een andere voorziening waar je liever geen
gebruik van zou willen hoeven maken. Ik maakte wat praatjes, er waren
mensen uit het hele land, de meesten hadden last van hun
knieën, ik was in goed gezelschap.
Bij de thermale
baden
Gebreid wordt er
ook uitgebreid
Moeder en dochter
Binnen was het een kale
toestand. Een vrouw in een witte jas nam me mee naar een soort
zwembadje met wittig water erin. Ik had een foto van een prachtig
bassin met Griekse zuilen gezien in intoalbania, nou dit leek er totaal
niet op. Of ik dit wilde? Nee, ik wilde een cel voor mezelf, net als
alle anderen. Ik kwam in een zwembadachtige gang terecht waar langs de
kanten een stuk of vijftien mensen stonden. Hier mag je straks,
gebaarde de vrouw. Maar er stonden al twee mensen voor de deur. En zij
dan? vroeg ik. Ze keek de mensen aan. De mensen keken mij aan. Nee, zei
ik, dat wil ik niet (een voorkeursbehandeling), ik wacht wel. Het was
wel echt belachelijk, daar
stonden allemaal mensen met pijnlijke knieën te wachten en er
was niet eens een bankje. Waarom is er geen bankje? vroeg ik. Volgde
het gebaar van de centen dat we allemaal kennen. Regering, zei een man.
Hij maakte het gebaar van geld dat in een borstzak verdween. Eerlijk
gezegd ging dit me wel wat ver. Zou Rama er
persoonlijk voor zorgen dat er geen bankje kon staan in de baden van
Peshkopi? Wat kost nou een bankje? Er
lijkt ook vaak wel een soort onwil te zijn, een soort verlamming.
Sommige dingen lijken zo makkelijk op te lossen. Je
denkt bijna: ik ga het zelf wel even regelen.
Gold ook voor de badkamer, zo zal ik het maar noemen, waar ik na
ongeveer drie kwartier staand wachten in kon. Het bad,
één stoel, één haak, en
niet één droog plekje waar je je uit kon kleden.
Dat het verven van zo'n pand kostbaar en tijdrovend zou zijn snap
ik wel. Maar een houten of plastic verhoging om droog te staan, hoe
moeilijk kan dat nou zijn? De gedachte gleed van me af toen ik in het
water stapte. Bijna veertig graden, uit ondergrondse bronnen gevoed
door de Korab, met een vrij
doordringende geur van zwavel ook wel rotte-eierenlucht genoemd, wat
een weldaad.
Het bassin
De mensen
voor mij
Het bad
Ik was uit
voorzorg niet zo lang blijven liggen dat ik door een van de badjuffen
eruit zou moeten worden gestuurd, maar terwijl ik me af stond te drogen
en probeerde mijn broek op te stropen zodat ik met een kletsnatte voet
door de pijp heen zou kunnen komen (iedereen kent deze acrobatiek van
het zwembad en andere bad- en kleedkamersituaties) zonder om
te
vallen, kwam er een vrouw binnen. Me falni, riep ze, toen ze me zag, me
falni me falni me falni, maar denk maar niet dat ze wegging, ze trok de
overlooppijp eruit en riep haar vriendin, of zus, ik moest maar maken
dat ik door mijn broek heen en naar buiten kwam.
Heerlijk stinkend naar zwavel liep ik door de lange straat naar beneden
terug, langs de markt en alle mensen met hun spullen die niemand wil.
Ik wilde wat eten in Hotel Ballkan, dat er wel leuk uitzag, maar zag
daar alle tafels gedekt met gebakjes erop. Ik mocht in de bar,
even later druppelden de eerste badgasten binnen, ze kregen soep,
daarna
een vol bord met vleesspiezen en salade, het werd steeds drukker en
echt in tijd van ja en nee was het daar een geschrans van jewelste,
allemaal mensen met overgewicht, dikke enkels en pijnlijke
knieën. En geen lachje kon eraf. Alsof ze aan het werk waren.
Bessen, heel zuur
Zelf at ik in een koffietentje, salade met
brood. Het werd met opvallend veel
zorg en liefde bereid en opgediend en het smaakte fantastisch. Ik dacht
dat de
man achter de bar met een honderd procent verkommerd gezicht het
gemaakt had en
probeerde een praatje met hem te maken. Daarop verscheen echter de
vrouw, die achter deze cuisine zat. Geef die vrouw een koffie, zei ze
tegen haar man, en vervolgens kwam ze bij me zitten. Ze werd
enthousiast toen ik zei dat ik een boek over Albanië aan het
schrijven was (ik probeer maar niet meer uit te leggen dat het om een
reisgids gaat, dat lijkt mensen hier heel weinig te zeggen), zei dat ze
zo van lezen hield. Tot mijn verbazing bleek ze ook op haar telefoontje
te lezen, net als ik, maar we kwamen er ondanks de hulp van een gast
niet helemaal uit elkaar te laten zien hoe dat dan werkte. Ik vroeg
haar
hoe haar zaken gingen in het restaurant. Niemand komt meer lunchen,
vertelde ze, mensen hebben geen geld meer. Wij ook niet, gebaarde ze,
die smerige gore overheid, ze stoppen alles in hun eigen zak. Of ze het
onder de communisten beter vond, vroeg ik. De communisten, schei uit.
Die hadden haar vader gevangengenomen. In Burrel (een van de meest
beruchte
gevangenissen). Of hij weer vrij gekomen was, vroeg ik, maar eigenlijk
wist ik het wel: hij was vermoord. Net als de vaders van die mensen
in Divjakë, en nog zoveel andere vaders. Al dat leed, voor
niets. Al dat lijden van zoveel mensen, op niets af. De vrouw ging
terug naar de keuken, ze ging iets schillen, terug in zichzelf. Het
verleden had haar teruggedreven in haar eigen gedachten, zo zag het
eruit. Ik kon met moeite haar aandacht trekken om gedag te zeggen.
De vrouw van het
café
Ik liep nog wat rond,
maakte praatjes. Vlakbij mijn hotel was een feest, een reünie
van
oud-studenten pedagogiek, opgeluisterd met de muziek en dans van
Peshkopi.
De wintervoorraad
Schoenen
In de oude stad,
deze mensen
uit Tirana zijn onderweg naar het feest
In de oude stad
Uitzicht
Broers uit Kosovo
(hier voor
de bronnen)
De man en zijn
cifteli
Begin van de
boulevard
Hier laat ik het bij voor deze keer, lieve familie, vrienden,
bekenden en onbekenden. Voor allen een
hartelijke groet.