Woensdag, 19 september 2018
Een korte aflevering. Ik ging naar Pukë, met de fugon
(minibus)
die me oppikte om 12 uur bij de kerk. David, trouw tot het einde, zette
me af en zwaaide tot ik uit beeld was. Ik ben zo blij dat je aangekomen
bent, schreef hij toen ik hem appte uit Pukë met een
foto van
een skihut. Er was daadwerkelijk een piste, iets dat hij niet had
kunnen geloven, met een donkerbruine kroeg in ongecompliceerde
houthakkerssfeer van een familie met brede schouders en
onwaarschijnlijk lange armen, de beroemde, ondernemende familie Laci.
Een deel van de familie zat te eten toen ik aankwam, een baby ging van
hand tot hand en werd van top tot teen afgelebberd, het was roerend om
te zien. De kamer was ook oké, alleen van de wc-bril was
nauwelijks meer iets over en de douche hing erboven, dus het gebruik
van slippers in de badkamer was een hygiënevoorwaarde.
Gelukkig
waren er weer een stel kloeke exemplaren. Het meest probematisch wat
mij betreft was het persluchtprobleempje dat elk gebruik van water, op
welke plek ook in het hotel gelet op de frequentie, beantwoordde met
een krachtig gieren, waar je nekharen van overeind gingen staan. En de
muziek, balkanhiphop, of wat is het dat een zinnetje eindeloos
repeteert op steeds hetzelfde domme deuntje, sorry dat ik het zeg. Het
begon in het busje, ging verder in de taxi die ik toch maar nam en werd
vervolgens voortgezet in het hotel, tot in de chaletjes en de met riet
en hooi beschutte zitjes in de tuin aan toe. Als een vieze strontvlieg
die je volgt, ik moest er net wat keiharde Philip Glass tegenover
zetten. Des te meer viel de volslagen stilte in het stadje op. Het was
weldadig, maar tegelijkertijd licht beangstigend, alsof het
einde
der tijden nabij was.
Het beloofde museum was een dichte vesting compleet met hek ervoor, en
de brouwerij onder hotel Turizem die ik wilde bezoeken ook, en toen ik
dan maar een biertje nam om het product te beoordelen (wat moet dat
moet) spuugde ik het bijna uit, zo vies was het. Gebrouwen met
Nederlandse technologie, dacht ik, nou ik weet niet wat ze daarmee
hebben uitgespookt...
Onderweg van
Shkodër naar
Pukë
De skihut bij het
Laci imperium
Het kunstmatige
meertje
waarachter een heuvel Pukë verbindt met het land van Laci
Nieuwe
elektriciteitsmasten?
Toch maar weer de buitenwijkjes in, waar je altijd de leukste
mensen en grootste verrassingen vindt. Ditmaal een vrouwtje dat pruimen
stond te rapen in een greppel. Het feit dat ik haar niet begreep
belette haar niet honderduit te vertellen, met pretoogjes, duidelijk
blij dat ze iemand sprakt. Hoeveel kinderen ze had, vroeg ik. Ze zei
eerst dertien, en toen ik reageerde met verbazing en ontzag, maakte ze
er vijftien van. We stonden naast een officieel uitziend gebouw en ik
dacht dat het misschien een bejaardenhuis of een gesticht was,
dus
wilde er graag kijken. Zij vond het prima. Hand in
hand schuifelden we samen naar binnen, waar ik enkele
verbaasde professionals trof. Het bleek een gemeenschapshuis
voor
leerkrachten of iets dergelijks te zijn. Luister maar niet naar haar,
gebaarde een man achter de rug van het vrouwtje, ze is niet goed bij
haar hoofd. Bojte heette ze, als ik het goed heb verstaan. Ze liep met
me mee tot aan de weg, toen werd er gezoend, kwam er nog een laatste
geschiedenis en werd er weer gezoend, en gezwaaid en gezwaaid. Ze
begreep waarschijnlijk niet helemaal wat er was gebeurd, maar vond het
ergens wel prettig, denk ik.
Bojte
Even verderop stuitte ik op twee zusters op een stoepje, helemaal goed
bij hun hoofd geloof ik, en tot mijn plezier ook volop bereid op de
foto te gaan. Als je het maar vraagt. Faleminderit, zeggen ze allemaal
als ik het resultaat laat zien, shumë e bukur! Mooi hoor.
Niemand
vraagt of ik een foto op wil sturen, niemand klaagt over dikke armen of
een dikke kont of ogen dicht. Dat noem ik gulheid.
De zussen
Shumë e
bukur!
Ik ben trots op deze foto. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik makkelijk
contact maak en meestal snel het vertrouwen van mensen win. Zonder die
eigenschap zou ik het denk ik lastig
hebben
in mijn eentje in een land als Albanië. Je ziet namelijk niet
altijd de vriendelijkheid, mensen lijken soms eerder afwijzend
als
je ze tegemoet treedt. Negen van de tien keer blijkt dat vooral de
angst te zijn dat ze je niet gaan begrijpen. Als je dan een paar
woorden Albanees spreekt, ontspannen ze meteen en zijn ze bijna
opgelucht. Perfect moment om een foto te maken. Vuur!
De dag was alweer bijna voorbij, wat ook niet zo erg was, want ik
strompelde bijna. In het hotel verbond ik mijn kleine laptop eindelijk
met het grote grijze web, met geknepen billen, dat wel, maar inmiddels
toch wel zo rationeel, dat ik wist dat het moest lukken. En het lukte,
Dropbox ging synchroniseren, meer dan 5000 bestanden kwamen allemaal op
de goede plek terecht! En zo, lieve lezers, ben ik er eindelijk toe
gekomen mijn blog te publiceren en de onzekerheid over mijn lot en
wedervaren die jullie een week tot het uiterste gekweld moet hebben, te
verlichten.