Mijn Albanië-avontuur gaat verder. Het is de tweede ochtend
van
mijn tweede reisje en
ik zit in Shkodër
in een charmante hostel van een grote familie die ook kamers aan
studenten verhuurt. De zoon, David, probeerde net een fiets voor me te
regelen, een veel te klein barrel met één rem
waarvan de kabel direct brak toen ik hem gebruikte. Daar kwam de
volgende, iets beter, maar het zadel veel te laag, en er waren ook hier
geen instrumenten, dus daar is hij nu naar op zoek. Misschien
kan ik je helpen, zei ik. Ik had meteen een plan om een partij te kopen
van het depot in Amsterdam, dat toch veel te vol staat. Het probleem is
het transport, zei David. Maar ik kom ze zelf brengen, zei ik. Het leek
ons allebei wel wat.
De eerste nacht logeerde ik in Erandi, vlakbij Rinas, een mooie grote
kamer. Het was kokend heet, ik moest op de ijzeren trap gaan zitten
om af te koelen. Mijn eerste
stop de volgende dag, dat was gisteren, was Lac. Onderweg gekke landjes
met auto-onderdelen, velden vol bruin geworden
mais, bosjes van torenhoog riet. In Lac is een kerk in de
bergen, gebouwd door de Fransiscanen in 1557, waar mensen naartoe
trekken om de genade van de heilige Anthonie af te smeken. Het
communistisch regime verwoestte de kerk, waarna deze in 1997 weer is
opgebouwd. Het bleek inderdaad een bedevaartsoord, zoals
ik min of meer had gefantaseerd op basis van de karige informatie. Op
de wandeling naar boven kwam ik maar een stuk of tien mensen tegen,
maar de meesten bleken met de
auto gekomen. Het enorme parkeerterrein zei wel iets over de
massaliteit van de plek. Behalve de kerk waren er een hoop bijgebouwen
en kapelletjes waar mensen kaarsjes brandden. Een vrouw probeerde uit
de auto op haar knieën naar de kerk te komen, maar gaf het na
drie
minuten op. Hele drommen mensen in een grotje, waar ze op een verhoging
staande hun hoofd in een holte staken. Ze probeerden stukjes van de
rots af te breken, wat echt geen kans had omdat deze al bijna helemaal
glad en glanzend was van alle eeuwen van aanbidding.
Onderweg tussen
Rinas en Lac
Palmkwekerij
Granaatappel
Kimmen naar de
kerk in Lac,
het Lourdes van Albanië
Een van de
bijgebouwen
In de kerk
Straatschoffies
in Lac
Ik reed mee terug met twee broers die met hun moeder op
vakantie
waren. Ze stopten alsof het vanzelfsprekend was.
De ene jongen werkte in Engeland, de ander in Frankrijk, als
loodgieter. Ik had mijn rugzak bij twee dames in een café
laten staan en ze stonden me stralend op te wachten. Ook het busje naar
Lezhë, waar ik moest overstappen, ging meteen. Het maakte wel
eerst een
rondje door de stad, waarbij steeds meer mensen ingeladen werden, op
het laatst zaten we met zijn vijftienen waar plaats was voor negen, ik
zat met
mijn benen op mijn rugzak tegen het raam geplakt, anderen zaten bij
elkaar op schoot.
In Lezhë moest ik weer een heel stuk lopen en in
Shkodër opnieuw, voor mijn hostel, het was wel wat veel.
In Shkodër was ik vorig jaar met
mijn vriendinnen geweest. Ik realiseerde me nu hoe slecht
we waren voorbereid, we hadden haast niets gezien. Wat ik me het meest
herinnerde was het geluid uit de moskee de vroege ochtend dat we naar
Koman
gingen, om een uur of vijf, het tedere, bijna trillende van de stem. Ik
vond de stad nu
prachtig, met zijn oude straatjes, huizen met houten luiken, het
plaveisel, de lantaarns, en de levendigheid.
Muur in
Lezhë
Onderweg tussen
Lezhë en
Shkoder
Rruga Kol Idromeno
Straatbeeld
Het was half drie en ik was kapot, maar werd toch
getrokken om weer de stad in te gaan. Door de Rruga Mikal Koliqi en de
bekende Rruga Kol Idromeno langs die moskee gauw naar de stillere
straatjes. Ik liep zomaar een kerk in, waar ik in gesprek raakte met
een Fransiscaner monnik, Sander. Hij leefde er in het naastgelegen
klooster, vertelde hij, met negen andere monniken, studeerde aan het
seminarie in theologie en filosofie. Hij was al jong geroepen, zo
noemde hij dat, was eerst bij de Diocesan geweest, maar had toch voor
deze orde gekozen, omdat zij samenleefden en onder de mensen waren. Bij
de Diocesan leefden ze alleen en was er meer afstand tot de parochie.
In wezen was er niet een groot verschil, legde hij uit (want deze vraag
plaagt mij al lang: waarin onderscheiden zich de orthodoxen,
katholieken en Fransiscanen?), ze geloofden het zelfde, alleen de
uiterlijkheden en gebruiken waren divers. Zelf had hij een bruine pij
en
daaromheen een touw met drie knopen, die stonden voor reinheid (van
lichaam en vooral van geest), armoe of liever gezegd bezitloos leven,
en gehoorzaamheid. Als ik het goed begrepen heb, moet je vier keer een
gelofte afleggen als een soort examen, voor wordt bepaald of je voor de
rest van je leven in het klooster mag blijven. De rest van je leven, en
dat al voor je dertigste besluiten, ik vond het zo
moeilijk te begrijpen. Heb je geen moeite met het idee nooit een vrouw
te hebben, vroeg ik uiteindelijk toch maar. Hij had er helemaal geen
moeite mee, zei hij, je moest leren je behoeftes te dresseren, daar
kwam het op
neer. Hij vond het niet gek om erover te praten. Wat jongens het
moeilijkst vinden, zei hij, was afzien van het gewone dagelijkse leven
en de ontdekkingen, van het
uitgaan, spullen en een auto. Het was heel grappig, op dat moment
rinkelde
onder zijn pij een telefoon. Het kalme gesprek was afgelopen. Hij trok
de telefoon met een routineus gebaar
tevoorschijn en begon erin te schreeuwen, zoals ze hier om onnavolgbare
redenen vrijwel allemaal doen (soms in de bus en steeds harder om
elkaar te overschreeuwen). Toen zijn gesprek afgelopen was gaf
hij
me snel een hand en wenste me geluk
en een mooie vakantie. Even later zag ik hem door de tuin naar zijn
klooster rennen.
Sander
De volgende spontane stop was de kathedraal van Shkodër, de
grootste
in de Balkan, had David me verteld, gebouwd met speciale toestemming
van de sultan onder de Ottomanen nadat de oorspronkelijke kathedraal op
het kasteel was
verwoest. In de communistische tijd werd hij als sporthal gebruikt.
Alleen het plafond, geschilderd door Idromeno, was met rust
gelaten. Er begon net een mis, de
linkerkant van de kerk zat helemaal vol met Albanezen, sommigen op hun
knieën in gebed. Het is opvallend, bij
sommige mensen zie je wel dat ze hun geloof intens beleven, toch lijkt
het nergens opdringerig of moralistisch, zoals ik me van Polen herinner
(een opzichtige, bijna gretige heiligheid). Leven en laten
leven
is
toch de generale gedachte volgens mij, je hebt aan je eigen leven al
genoeg.
De kathedraal
Het plafond van
de kathedraal,
ontworpen door Kol Idromeno
Katholieke
martelaren,
gemarteld en gedood, omdat zij
weigerden Hoxha als hun God te erkennen
Beeld voor de
martelaren,
gemaakt door Agim Rada
Wat ik at, in restaurant Orobbi, waarvan ik de tuin ineens herkende van
vorig jaar, zal ik maar niet zeggen, dat vinden veel mensen heel vies.
Vandaag ga ik, als het lukt met de fiets, op een flinke excursie.
Hopelijk kan ik deze eerste episode van mijn tweede reis vanavond
uploaden. Ben de hele tijd gespannen in verband met Dropbox, want wat
er gebeurde, maandag voor mijn vertrek, was dat ik mijn foto's wilde
reorganiseren en ineens mijn hele map Albanië kwijt was. Ik
wist in mijn hoofd dat het niet kon, maar werd toch meegesleept door de
absolute verschrikking van het denkbeeld een half jaar werk kwijt te
zijn en zoveel mensen inclusief mezelf teleur te moeten stellen, want
ik zou de moed niet meer hebben alles opnieuw te
doen. Jet
zat
beneden
te werken, ik ging hyperventilerend naar haar toe. Nee nee nee, piepte
ik. Bel aljeblieft Hein (onze buurman en goede vriend). Hein kwam
meteen en had het in minder dan een
minuut gefixd, ik kon hem wel opeten. De naam van de map was op nog
altijd niet geheel
opgehelderde wijze veranderd in 'foto's hoofdstuk 6', de naam van de
map
die ik erin had willen zetten. Ik moet nu natuurlijk ook geen gekke
dingen doen, als ik zodirect verbinding met het internet maak, gaat
Dropbox natuurlijk meteen
alles synchroniseren. Ik ben geneigd uit deze kleine computer eerst
alle oude bestanden
weg te gooien, maar als hij dat overneemt, wat hij natuurlijk doet, dat
roboteske monster in de ongrijpbare cloud...
de horreur! Ik heb dan nu wel alles op een stickje, maar ik
ben zo
neurotisch geworden, dat ik zelfs dat niet
meer vertrouw. Stel dat het stickje...
Voor de kathedraal
De puike
huurfietsen van Hotel
Tradita. Als je maar niet om olie vraagt!
Vrijdag, 14 september 2018
Enorm ontbijt, met eieren, toast, worst, een wrap, koekjes, melk. Gedoe
met de fiets, David deed zijn uiterste best maar het bleef ontzettend
behelpen en piepknars, en toen ik aan het eind van mijn zoektocht naar
fietsverhuurders (alles voor de lieve lezers) eindelijk bij de weg naar
het kasteel was,
had ik niet de moed meer naar boven te gaan klimmen. Dus weer terug
naar de stad,
en zwoegend met mijn benen in een idiote hoek naar een andere
bezienswaardigheid: de fabriek voor Venetiaanse maskers. De
eigenaar, Edmond, een kunstenaar, was deze 20 jaar geleden gestart en
leverde het merendeel van de maskers voor het Venetiaanse carnaval. Ze
waren echt prachtig, met
krullen, goudstof, de wildste kleuren en grootste veren. Boven kon je
het fabricageproces zien. In een zaal van ongeveer 20 bij 20
zaten een stuk of 15 dames en twee heren te schilderen van
voorbeelden, en te vernissen. Een vrouw liet de mal van de kleine
maskers zien, het
papier maché dat erin geperst werd. Voor zo'n extravagant
elegant product zag het fabriekje er wel wat aftands uit, vond ik, en
de arbeidsomstandigheden leken me ook niet ideaal, je rook geuren van
verf en vernis, volgens mij werd je knetterstoned als je er een uur
was. Helaas mocht ik geen foto's maken, dus hieronder alleen het mooie
plaatje van enkele eindproducten.
Enkele van de
maskers
Hierna naar het Diocesanmuseum achter de
kathedraal, een plek waar het voormalig museum van het
atheïsme is ondergebracht samen met teruggevonden en door
bewoners bewaarde stukken uit kerken die in de communistische tijd
verwoest werden. Ik snapte het eerlijk gezegd niet zo. Waarom hadden de
communisten dat museum met kerkelijke stukken? Om de spot met het
geloof te drijven, vertelde het meisje dat de wacht hield. Ze bleek
haar moeder te vervangen die er normaal werkte, maar wist werkelijk
alles. Alessia heette ze, ze was pas negentien jaar maar vol pijn, en
met haar stond ik
natuurlijk weer een uur te praten. Ik vroeg of ze een Rama-fan was
(vermoedde al van niet). Integendeel, riep ze bijna beledigd. Hij had
twee jaar terug
haar zestigjarige vader ontslagen, die als politieman werkte, omdat
iemand van Rama's partij de baan wilde. Sociale bijstand kregen ze
niet.
Daar maakt Rama zich geen zorgen over, zei Alessia. We don't exist. Het
was weer een hartverscheurende geschiedenis. Ze vertelde nog een paar
verhalen. Ik zei heel voorzichtig:
het lijkt eigenlijk wel of het communistisch regime gewoon verder gaat,
maar dan in
een ander jasje. Ik ben er zelf net pas achter gekomen dat Rama's vader
in de communistische regering van Hoxha zat en ook mensen heeft laten
executeren. Alessia
trok een gezicht alsof ze zeggen wilde:
natuurlijk,
dat weet toch iedereen. De communisten van toen worden met de nek
aangekeken, zei ze, maar hun zonen en dochters hebben alle goede banen,
het gaat gewoon door. Alleen niemand durft wat te zeggen. Wat zij dacht
dat een oplossing zou zijn? Dat Europa het bewind zou voeren, zei ze,
en Albanië zou laten zien wat echte democratie is. Maar ik
wist
eerlijk gezegd zeker dat
Europa geen idee heeft van wat er hier echt gebeurt.
Links het door
een burger van
Shkodër geredde beeldje dat de bisschop inspireerde het
Diocesanmuseum te stichten
's Middags heb ik verder heel vies gegeten in een restaurant dat ik
nooit zou aanbevelen (waarom ik er dan ga eten weet ik ook niet)
rondgefietst op mijn kniebrekende kinderfietsje en 's avonds vervolgens
als een kip zonder kop rondgelopen op zoek naar een bankomaat die mijn
pasje accepteert en een restauant dat ik wél zou
kunnen
aanbevelen. Waarom als een kip zonder kop? Wat ik nog niet verteld heb,
is dat het hier steeds rond de
dertig
graden is, en dat ik daar nog een beetje aan moet wennen.
Op de markt (een
van de vele).
Ik was net te laat voor een Ed van der Elsken remake
Boekwinkel en
Marubi, de
beroemde import-fotograaf van Shkodër
Pardon?
Met deze ludieke groet aan het thuisland besluit ik de eerste
aflevering van de tweede serie van mijn blog. Ik ben inmiddels al een
week in Albanië, in Pukë, waar ik eindelijk een
goed-werkende
internetverbinding heb, heb het avontuur met Dropbox aangedurfd en ga
nu kijken of het is gelukt. Tot gauw voor de volgende aflevering!