Verslag VU-debatreeks #4, vertrouwen en controle, 12/5/15
Hoe komen we van onnodige regels af?
Verdwaald in het regelwoud, zo voelen we ons als burgers vaak. Voor elk
probleem komt er een regel bij, en wie wordt er wijzer van? Bestuurders
moeten meer lef gaan tonen en we moeten allemaal leren
risico’s te accepteren, is de conclusie uit een
roerig debat.
Gepost door Yvonne van Osch op 17 mei
2015
Want roerig was het, de aflevering van 12 mei in de VU-serie Kwestie
van vertrouwen. Het verregelde land, controledrift, stokkende
processen, we willen er vanaf!
Hoe gaan we dat doen? Eerst naar de bron, denkt Marjan Olfers,
bijzonder VU-hoogleraar sport en recht. Daar waar de regels worden
gemaakt, bij bestuurlijk Nederland. Olfers ziet overeenkomsten tussen
machtsbolwerk FIFA en de top van (semi-) publieke organisaties. We doen
het nauwelijks beter dan in de tijd van de VOC, zegt ze, en een
belangrijke oorzaak is de eenvormigheid. Kijk om je heen: overal dat
leger van blanke mannen die elkaar kennen uit jaarclubs en elkaar
onbekommerd balletjes toe blijven spelen. Gaat het om kwaliteit of om
loyaliteit?
Politiek van onvermijdelijkheid
Autoriteit is
als zelfrijzend
bakmeel, zegt Olfers. Wat eruit komt
lijkt veel, maar voegt niets toe. Nieuwe regels worden bedacht om
bestaande structuren in stand te houden. Er wordt geshopt in
rapporten, kritiek wordt afgedaan als ‘ook maar een
mening’ en uiteindelijk lijkt het alsof het gewoon niet
anders kan. À la Margaret Thatcher - there is no alternative
- een politiek van onvermijdelijkheid die de essentie steeds verder
naar de achtergrond dringt. En wij, de maatschappij? We staan erbij en
kijken ernaar.
Olfers wordt er soms mistroostig van. Die crisis zagen we toch allemaal
aankomen? Waarom Zei Dan Niemand Wat? Zijn we bang? Voelen we ons
machteloos? Of willen we geen spelbreker zijn? Het ontbreekt aan
diversiteit en intellectuele tegenkracht, sluit filosoof en
organisatiedeskundige René ten Bos aan. Zelfs controlerende
groepen zoals van accountants, die juist kritisch zouden moeten zijn,
zijn van hetzelfde profiel.
Ruimte in de regels
De bestuurlijke macht als een zichzelf in stand houdend, naar binnen
gekeerd, corrumperend monstrum. Jaco van Hoorn, korpschef van de
politie Zeeland – West Brabant, weet wat het is. Hij zag in
de eigen organisatie hoe door een groeiende afstand tussen leiding en
basis partijen steeds meer van elkaar en het werk vervreemdden. We
wisten allemaal wat de aanrijdtijd bij een reanimatie was, zegt hij,
maar niet of de patiënt het overleefd had.
Gelukkig keert het tij. In de ontwerpvisie voor een nationale politie
ziet Van Hoorn een oprechte wens om het beter te doen. Terug naar de
menselijke maat, meer initiatief aan de uitvoerders, ruimte in de
regels, een piepklein beetje anarchie, daar zit de toekomst volgens
hem. Van Hoorn liet jaren geleden in een experiment (uit noodzaak)
agenten zoeken naar nieuwe oplossingen bij escalerende wijkproblemen.
Het was doodeng, geeft hij toe, maar het werkte. Zijn mannen en vrouwen
kozen voor contact. Langs de deuren, praten, luisteren, ideeën
verzamelen. Het effect verraste iedereen. Mensen ontdooiden, ouders van
raddraaiers begonnen mee te denken, de overlast hield op.
Doelen delen
Controle los durven laten, oplossingen dichtbij problemen zoeken. Dat
is de boodschap. En het sleutelwoord in deze beweging die ook het
begrip beroepseer weer inhoud kan geven, zo vat interim-moderator
Lennart Booij soepel samen, is vertrouwen. Vertrouwen van overheid naar
burgers en van burgers naar overheid.
Wat is daarvoor nodig? Vooral het delen van doelen, denkt Wim Kuijken,
eerste commissaris van het Deltaplan waarin overheden samenwerken aan
veilig waterbeheer. Hij ziet hoeveel energie en betrokkenheid het
gezamenlijk zoeken naar oplossingen geeft, hoeveel het helpt als je met
elkaar één kant op wil. Ook essentieel, zegt hij,
is een goed verhaal naar de burger toe. Inspraak kan werken, mits je
als bestuurder de ruimte hebt om daar echt iets mee te doen. En toch,
besluit Kuijken, weet je aan het einde van de rit nooit precies hoe
iets uit zal pakken. Neem het persoonsgebonden budget. Hij geloofde er
heilig in, maar het ging mis. Vertrouwen zal altijd betekenen dat je
een bepaald risico accepteert.
René Kuijken, Jaco van
Hoorn en René ten Bos
Vertrouwen als geste
Waar vinden we de balans tussen controle en vertrouwen? Er is niet
één antwoord, denkt gedragswetenschapper en
managementdeskundige Ben Tiggelaar. Belangrijk is de maat voor
resultaat. We meten en tellen ons een ongeluk, maar tellen we wat er
telt? Leren we van de cijfers of meten we alleen om te laten
zien hoe nuttig we zijn? Professionals die de meerwaarde herkennen voor
de kwaliteit van hun werk, werken heus wel graag mee. Denk aan
chirurgen die inzicht krijgen in oorzaken van complicaties na
operaties. Het wordt pas onverdraaglijk als het meten alleen voor de
statistieken is.
Resultatitis, noemt filosoof René ten Bos dat. In een boek
over leiderschap spreekt de tegendraadse denker van de Radboud
Universiteit over genius, geest en geste. Vertrouwen is niet maakbaar,
zegt hij, je moet het verdienen. Ook door het zelf te geven, je over te
geven, niets te doen. Vertrouw je je kind, dan ga je er niet achteraan.
Maar je moet inderdaad de consequenties accepteren als iets misgaat.
Goede leiders durven zo’n open-eindeproces aan te gaan, met
uitzicht op de eigen overbodigheid. Dat is de geste.
Transparantie
Leuke geste, maar… wie kent geen angst, die iets te
verliezen heeft? Een jonge man die werkt onder de gesel van constante
reorganisatie, vraagt hoe je tegenmacht moet organiseren als je
tegelijkertijd bang bent je baan kwijt te raken. Het ontbreekt aan
dapperheid bij bestuurders, erkent Wim Kuijken. Wij zouden rugdekking
moeten geven aan mensen die tegen misstanden durven ageren.
Het probleem in een bureaucratische setting is dat je persoonlijk
verantwoordelijk wordt als je buiten je functionele
verantwoordelijkheid treedt, zegt René ten Bos. Wie gaat
zo’n risico aan? Toch zal het moeten. Naar een nieuwe trots,
onzekerheid overwinnen, durven staan voor wat we vinden. Wim Kuijken is
optimistisch over horizontalisering bij overheden, transparantie, het
nieuwe elan. Wat je doet als je stadsdeel haltes opheft zonder dat je
antwoord krijgt op de vraag waarom, zoals een dame in de zaal wil
weten. Volhouden, zegt hij, niet accepteren. Openbaarheid moet je
afdwingen.
René ten Bos is er niet van onder de indruk. Openbaarheid?
Net zo vaag als integriteit en authenticiteit. De burger als consument?
Weg ermee. Kijk naar universiteiten die studenten als klanten zien. Ze
denken vooral aan het papiertje, het rendement. Een werkelijke
moraliteit is meer dan dat. Het gaat om opleiden. We zijn wel klaar met
dat rendementsdenken, denkt ook Jaco van Hoorn. Maar wat wel
vooropstaat – en hij hoeft niet één
diender uit te leggen wat dit betekent: de overheid moet de samenleving
dienen. Ook, vindt Marjan Olfers, voorbij de glorie van de eigen
ambtstermijn. We leven natuurlijk in een compromissenstaat, maar laten
we weer eens voor echte idealen gaan staan en wat minder aan ons ego
denken.
Bretels
Zijn we
eruit? Nou ja, wel een stap verder. Trefwoorden: moed,
trots, een kritische houding, lichte anarchie, de menselijke maat,
idealisme. De afsluiting van Ben Tiggelaar sluit hier mooi op aan. Toen
zijn moeder ziek werd, zo vertelt hij, had hij volop aandacht voor het
proces en de medische informatie. Later bemoeide hij zich met de
begrafenis, de steen, de financiën. Tot er niets meer te
controleren overbleef en er ruimte voor gevoel kwam. Het was hard, maar
nodig, om uit te vinden waar het leven in essentie om draait. Om te
kunnen groeien en los te kunnen laten wat je toch niet kunt beheersen.
Zelfs met een hek om het huis, zegt hij, rechtsbijstand en bretels weet
hij, door vier ondernemende dochters bij de les gehouden, dat controle
ergens ophoudt. En dan? Controle is goed, vertrouwen is beter.
Dit stuk heb ik geschreven in opdracht van de VU-Amsterdam.
Een
samenvatting is gepubliceerd op de website van de VU-vereniging.
Tekstbureau Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100