Verslag VU-debatreeks #1 Vertrouwen en wetenschap, 17/3/15
Is
wetenschap onafhankelijk en integer?
De academische wereld is in twijfel. Hoe
doe je integer onderzoek als
de industrie je gulste geldschieter is? Verwevenheid van wetenschap en
commercie is onvermijdelijk, is de conclusie van het VU-debat op 17
maart. Laten we dus liever zoeken naar de grens.
Gepost door Yvonne van Osch op 31 maart
2015
Maar hoe? Kun je waarnemen op welk punt onderzoek van algemeen nut
overgaat in een subtiele hoofdknik naar commercie? De grens is lang
niet altijd duidelijk. En dat is juist het gevaar. Zo betoogt filosoof
Ad Verbrugge bij de aftrap van de eerste aflevering in deze nieuwe
serie debatten van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Verbrugge,
universitair hoofddocent aan de VU, fileerde in
zijn recente boek Staat van verwarring de verbleekte idealen van de
postmoderne mens. Ook de ontwikkelingen in de financiering van
wetenschap volgt hij met grote reserve. Die ontwikkeling laat zien dat
onderzoekers bij tekort aan geld van de overheid en zelfstandige
publieke organisaties als de NWO steeds vaker een beroep doen op (of
zwichten voor) financiering uit private instellingen en bedrijven.
Vijftien jaar geleden was deze zogenaamde derde geldstroom al in zicht,
herinnert Verbrugge zich. Of de faculteit van wijsbegeerte waar hij
werkte maar even het begrotingsgat van een ton kon
‘inverdienen’. Ze moesten toch inspelen op de vraag
van de markt?
Weet de markt wel wat de vraag is, vraagt Verbrugge zich af. Weet het
volk, dat straks als uitkomst van science in transition mogelijk
meebeslist, wat relevante vragen zijn? De kans dat men gaat voor snel
en ongereflecteerd resultaat lijkt hem levensgroot. Universiteiten
zouden kunnen vervallen van kennisautoriteit tot kritiekloze
uitvoerders. Laten we in vredesnaam een aantal universitaire principes
in ere houden. Pluriformiteit. Een verzekerde marge van vrijheid en
onafhankelijkheid. Kritische reflectie. Openheid.
Belangenmix
Wat vinden de andere leden van het panel? Gerda van Dijk is directeur
van het Zijlstra Center van de VU, een kenniscentrum dat publieke
organisaties ondersteunt bij transitie tot flexibele netwerken. Zij
ziet technocratie en rendementsdenken oprukken niet alleen in de
wetenschap, maar ook in de zorg, bij woningcorporaties en andere van
oudsher publieke domeinen. Tegelijkertijd worstelen managers daar met
de vraag waar de idealen die er ooit waren, zijn gebleven. Een
realiteit waar we op moeten blijven reflecteren, denkt Van Dijk, om de
uitkomsten daarvan mee te nemen in onderhandelingen met financierende
partijen.
Het panel, vlnr Jaap Seidell, Gerda
van Dijk, Hilde Geurts, Ad Verbrugge en Bas Haring
Wij zien de markt als boze buitenwereld, zegt Bas Haring, bijzonder
hoogleraar Publiek begrip van wetenschap aan de Universiteit Leiden,
maar zijn we dat zelf eigenlijk niet net zo erg? De zin
‘Individualiteit is niet gewenst’ uit het betoog
van Ad Verbrugge intrigeert hem. Maken we als wetenschappers wel genoeg
duidelijk waar we voor staan en waar ons onderzoek goed voor is? We
zijn zelf verantwoordelijk, vindt Haring, niet de universiteit. Jonge
onderzoekers zouden we moeten leren zichzelf te beoordelen.
Gedwongen huwelijk
Verantwoordelijkheid? Jaap Seidell heeft als universiteitshoogleraar in
principe alleen zichzelf verantwoording af te leggen. Of dat het
makkelijker maakt? Dagelijks ervaart de internationaal erkende
autoriteit in voeding en beweging de complexiteit van het gedwongen
huwelijk tussen wetenschap en industrie. Om te beginnen kun je geen
onderzoek naar voeding doen zonder contact met de partijen die voeding
aanbieden, zegt hij.
Verwevenheid hoeft niet per se slecht te zijn, vindt Seidell daarnaast.
Coca Cola dat vochtbehoefte van sporters bestudeert, oké,
daar kun je je twijfels over hebben. Maar denk aan onderzoek van
Unilever naar transvetzuren in margarine. Dat heeft mogelijk duizenden
levens gered. De vraag die Seidell vooral bezighoudt: weet de
samenleving dat ook? Hoe brengen we maatschappelijke perceptie in lijn
met wetenschappelijke resultaten?
Er zou een toetsing moeten bestaan voor aspecten van verwevenheid,
vindt Seidell, maar ook dat is onwaarschijnlijk gecompliceerd.
Adviserende leden van raden en commissies zijn meestal experts en
experts hebben bijna altijd een belang. Een emeritus hoogleraar in de
zaal wees er al op dat veel van zijn ex-collega’s vooral
verdienen aan consultancypraktijken, soms in de tijd van de
universiteit. Daarbij, merkt Seidell, zijn wetenschappers meer dan ooit
elkaars concurrenten geworden. De academische wereld is een
mozaïek van belangen.
Jaap Seidell en Felix Rottenberg
Onderzoek uit nieuwsgierigheid
Goed. Nou ja, niet goed, maar we mogen dus concluderen dat belangen- en
financieringsmix onvermijdelijk is, vat moderator Felix Rottenberg
samen. Hoe verder met dat gegeven?
Meer sturen op kwaliteit, pleit Seidell, met verwijzing naar iemand die
na jaren diepgravend onderzoek rond frisdrank geen werk kon vinden
omdat hij maar één publicatie op zijn naam had.
Net als Wittgenstein, zegt Ad Verbrugge. Die zou in deze wereld allang
op een zijspoor zijn gezet. In zijn eigen omgeving ziet de filosoof
promovendi afhaken omdat ze onvoldoende tijd en ruimte krijgen voor
fundamenteel onderzoek. Dat moet toch anders kunnen! Bas Haring: Waarom
kunnen we niet standaard 5% reserveren voor onderzoek uit
nieuwsgierigheid?
Het antwoord komt uit onverwachte hoek. Omdat we er nog niet in
geslaagd zijn de NWO van de noodzaak daarvan te overtuigen, zegt Jaap
Winter, sinds september 2013 voorzitter van het College van Bestuur van
de VU. Ook de hoogste VU-baas ziet de ontwikkelingen met lede ogen aan.
Hij denkt dat we zijn doorgeschoten in rationele methoden om effect te
bewerkstelligen. Hoe meer er mis gaat, zegt hij, hoe meer we vluchten
in protocollen. We geloven dat niemand ons dan op ons vestje spuugt. We
zijn allemaal bange wetenschappers geworden.
Wat te doen? Ook Winter heeft niet het ‘magische
stokje’, zoals hij zelf zegt. Een idee zou vast zijn om wat
minder programmatisch in te vullen.
Nee durven zeggen
Zijn we clichémannetjes en –vrouwtjes, gevangen in
de raderen van de onderzoeksmachine? Ad Verbrugge zet zich al jaren in
om het begrip beroepseer op het procesdenken terug te veroveren. Als
het gaat om individualiteit ziet hij in de wetenschap een paradoxale en
naar zijn inzicht bijna infantiele dynamiek van conformeren en zoeken
naar de niche tegelijkertijd. Dat zal die angst zijn, denkt hij, angst
voor uitsluiting op basis van rendement. We moeten af van de cijfers
als de maat der dingen, pleit Verbrugge. Terug naar de woorden, naar
een narratieve verantwoording.
Jaap Winter is het hiermee eens. Hij roept onderzoekers op om op te
staan tegen nutteloze protocollen. We moeten accepteren dat we fouten
maken, zegt hij. En durven kiezen, niet vluchten in systemen. We moeten
als universiteiten weer nee durven zeggen!
Hilde Geurts is bijzonder hoogleraar Autisme. Zij werkte voor de Jonge
Akademie mee aan het discussietheaterstuk Gewetenschap, dat openbaar
debat wil combineren met de alledaagse praktijk van onderzoekers.
Geurts pleit onder andere voor meer samenwerking in plaats van
concurrentie tussen wetenschappers, bijvoorbeeld door financiering van
groepen in plaats van individuele onderzoekers.
Hoe moeilijk het is verwevenheid te voorkomen, blijkt wel uit de column
die ze schreef voor het VU-debat. Als autisme-expert ontvangt ze
maandelijks tientallen verzoeken en uitnodigingen, soms op het absurde
af (Kunt u mij alles over autisme sturen?) Nu ben ik hier, eindigt ze
haar column. Of dat een integere keuze is?
Dit stuk heb ik geschreven in opdracht van de VU-Amsterdam. Een
samenvatting is geplaatst op de website van de VU-vereniging.
Tekstbureau Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100