Tjielp tjielp –
tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp
tjielp – tjielp tjielp
tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp
Tjielp
etc..
Zo begint het beroemde gedicht De mus van dichter Jan Hanlo
(1912-1969). Twintig keer tjielp
en dan etc., dus
enzovoort. Is dat mooi? Veel mensen zullen er niet warm of koud van
worden. Wat een
flauwekul, zullen ze zeggen. Die man had beter een vak kunnen leren.
Anderen zullen erom lachen. Hahaha, je moet er maar opkomen! En sommige
mensen, ja, sommige mensen zullen er toch even bij stilstaan,
als ze
het lezen.
Een vogel die almaar tjielp roept, wat kan daar de diepere betekenis
van zijn? Om daar iets bij te bedenken moet je je verplaatsen
in een vogel. Als vogel denk je niet na over het leven. Je vliegt, je
pikt een wurmpje uit de aarde op, je zoekt een partner en zorgt voor
nageslacht, jonge vogels. En als die uit het ei kruipen, verzorg je ze.
Wat is daaraan? Als mens moet je er misschien niet aan denken om een
vogel te zijn. En toch is die vogel blij. Want hij roept de hele tijd
dat vrolijke tjielp. Misschien doet hij dat wel juist omdát
hij niet kan denken. Omdat hij geniet van het vliegen. Van de wind
onder zijn vleugels, de zon op zijn kop en die lekkere vette wurm in
zijn buik.
Heerlijk toch, zo’n leventje! Misschien zouden de mensen ook
eens moeten doen zoals deze vogel. Zoiets heeft Jan Hanlo misschien
willen zeggen met zijn gedicht. Lieve mensen, maak je niet zo druk,
geniet een beetje meer. Zo moeilijk hoeft het niet te zijn.
Poot
is dood
Poëzie is tekst met een diepere betekenis. De zinnen van een
gedicht willen meer zeggen, of iets anders, dan wat er letterlijk
staat. Die zinnen hoeven niet per se heel mooi te zijn. Ze hoeven ook
niet per se te rijmen, zoals in een sinterklaasgedicht. Als ze je maar
raken van binnen. Daar is poëzie voor bedoeld. Want als het
goed is, was de dichter ook geraakt van binnen, voordat hij zijn
gedicht schreef. Zó erg, dat hij het met anderen wilde
delen. Hij wilde zichzelf dichter bij de anderen brengen. Misschien
komt daar het woord dichter wel vandaan. Dicht erbij en dichterbij.
Gedichten kunnen best grappig zijn. En kort. Zoals de beroemde regels:
Hier ligt Poot / Hij is
dood. Maar dan nog heeft de dichter er
waarschijnlijk iets meer mee bedoeld, dan wat er staat. Wat dan?
Bijvoorbeeld dit: Poot is dood. Wat kan ik er meer over zeggen? Het is
jammer, maar ik voel
helemaal niets. Na de dood houdt alles op. Wat een armoedige, nuchtere
conclusie.
Je weet het vaak niet precies bij gedichten. Maar je voelt het! Daar
gaat het om. En als je het voelt, als een gedicht je iets doet, dan
stap je even uit het dagelijks leven, uit de sleur van steeds
hetzelfde. Je kijkt ineens anders tegen de dingen aan. Lelijke dingen
worden mooier. En wat je stom vindt, wordt misschien eventjes
minder belangrijk. Het hóeft niet, maar het kan. En als het
gebeurt, dan is het fijn.
J.C.
Bloem
De beroemde dichter J.C. Bloem moet het gevoel goed kennen. Hij
wandelde eens in de Amsterdamse Dapperstraat. Het was een
vieze, natte dag en hij had best chagrijnig kunnen zijn. Maar
hij
was het
niet! Want hij voelde als het ware de zon, die achter de wolken op hem
wachtte. En hij stelde zich al voor hoe de zonnestralen door de straten
zouden zwiepen. Aan meer hoef ik niet te denken, dacht Bloem. Wat een
heerlijk vooruitzicht en wat een heerlijk gevoel! Tenminste, dat zou je
kunnen denken. Want later schreef hij dit gedicht:
Alles
is veel voor wie niet veel verwacht.
Het
leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot
het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit
heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend,
op een miezerigen morgen,
Domweg
gelukkig, in de Dapperstraat.
Wat
vind jij?
- Wat kunnen we leren van Bloem?
- Wat kunnen we leren van een vogel die
almaar tjielp roept?
- Is het belangrijk om af en toe het
dagelijks leven te vergeten?