Het
gebouw
‘Het begint met een kwetsbare flits,' zegt Henk
Brakel, de architect die het raadhuis in 1975 van de tekentafel tilde,
'enkele millivoltjes, waarin het hele ontwerp geschreven is. Conceptie
is daarom een beter woord dan creatie.
In het begin komt
er geen potlood aan te pas. Het ontwerp is in mijn hoofd ontstaan,
terwijl ik op mijn rug lag, met mijn ogen dicht.’
Henk Brakel van het vermaarde architectenbureau Brakel & Buma,
kijkt, inmiddels gepensioneerd, nog altijd met een gevoel van
grote
verbondenheid terug op het ontstaan van het raadhuis. Het programma van
eisen was ook in 1975 al ingewikkeld
genoeg. Entree, publieksfunctie, frictieruimte. Dat de gemeente zou
gaan groeien, was bekend. ‘Het gebouw is gebouwd om
flexibel te zijn en ruimte te geven aan ontwikkeling,' vertelt Brakel.
'Daarom maakten we units die je aan elkaar kon rijgen. De gedachte was:
of de ketting nou lang is of kort, het aanzien moet aanvaardbaar
zijn. Het masterplan ging uit van 80.000 inwoners. Maar toen rond
1990 de laatste fase klaarkwam, werd net de 100.000ste ingeschreven.
Sommige units zouden twee lagen hoog zijn, andere meer. Ze zijn nu
allemaal even hoog gemaakt om het volume te vergroten.
Overmaat of
niet, ruimtes lopen vol, dat is een wet van Meden en Perzen.
Soms lukt
het om ver vooruit te kijken, soms zie je iets over het
hoofd.’
Amsterdams peil
‘Toen we begonnen’, zegt Brakel, ‘was er
geen duidelijke stedelijke structuur. Er was wel een soort forum in de
vorm van het plein. Dat heb ik gebruikt. De raadzaal is rond omdat daar
een belangrijk deel van de democratische besluitvorming plaatsvindt.
Hij is transparant, omdat iedereen van de besluiten kennis moet kunnen
nemen. De raadzaal staat ook technisch los van het gebouw, het komt
naar het volk, het forum toe.’
Wie bekend is met de oorsprong van
de polder, zou aan de buitenkant van de raadzaal elementen uit het
gemaal van Cruquius kunnen herkennen. En er is nog iets. Al ontwerpend
ontdekte Brakel dat de raadzaal praktisch op het niveau van het Nieuw
Amsterdams Peil lag. Hij besloot dit exact aan te houden. Brakel:
‘Dat zei ik tegen de burgemeester. Die zei: "
Ik
vind het best, als je maar weet dat wij niet op Amsterdams peil
discussiëren."'
Cees Brandjes is de opvolger van Brakel in het inmiddels herdoopte
bureau. Dit bureau, Klous + Brandjes, bouwt nu alweer jarenlang verder
op het gedachtegoed van Buma & Brakel bij veranderingen in het
raadhuis. ‘Henk heeft
via het poldergemaal en het waterpeil een relatie gelegd met de
relatief jonge geschiedenis van de gemeente,' zegt Brandjes. 'Ik denk
dat het belangrijk
is dat inwoners weten dat hun gemeentehuis dit soort karakteristieken
in zich draagt. Tradities binden, de geschiedenis stimuleert je als
individu je verbonden te voelen met de ontwikkelingen.’
Afleesbaar
Brandjes, die zich al vergaapte aan het werk van Brakel toen hij nog in
korte broek liep, roemt de vooruitziende blik van zijn voorganger.
‘Henk wist dat de hal pas veel later op maat zou zijn en dat
het kunstwerk van Jan Eijsendoorn dat daar geplaatst is, dan zou gaan
knellen. Hij wist ook dat de betonsteen die
toen in de mode was, zou vervuilen, en heeft daarom voor de
traditionele
rode baksteen gekozen.’
Het gebouw, vindt Brandjes, is een goede, duurzame representant van de
architectuur uit de jaren zeventig, tachtig. ‘In die tijd
ontstond het idee om grote gebouwen op te delen in een reeks kleinere
gebouwen, zodat je als je buiten staat kunt zeggen: daar zit ik, dat is
mijn plekje. Dat is in het raadhuis goed gelukt.’
Brakel: ‘Een
gebouw moet ook afleesbaar zijn. Zó,
dat je het snel kunt herkennen.
Net zoals in een kerk het
bidden en in een villa aan het strand
de zee, moet je in een raadhuis het raadgeven kunnen
herkennen.’
Wat Brakel het moeilijkste vond in het proces?
‘Dat weet ik niet. Maar net als je als schrijver een writers
block kunt krijgen, kun je als architect ook vastlopen. Dan moet je
terug naar het punt waarop je nog niet vastgelopen was, en vanuit dat
punt moet je weer verder. Het is een geestelijke bezigheid.’
De
raadzaal
De raadzaal is het hart van de gemeentelijke besluitvorming. Honderden
plannen werden er gesmeed, vele ruzies uitgevochten, besluiten
bezegeld. In het verborgene en comfortabel
onttrokken aan het oog van belangstellenden en critici? Juist niet. De
burger moet kennis kunnen nemen van wat zich in de raadzaal afspeelt,
heeft architect Henk Brakel bij zijn ontwerp steeds in gedachten gehad.
Die burger is met zijn stem deel van het democratisch principe.
Brakel bouwde de
zaal daarom rond, los
van het gebouw, naar het plein
toe, waar een denkbeeldig forum zich uit zou kunnen spreken: de
inwoners van Haarlemmermeer. De buitenkant maakte hij van
glas en in het lijstwerk verwerkte hij elementen die verwijzen naar de
drooglegging van het gebied.
‘Henk Brakel’, zegt diens opvolger voor de gemeente
Cees Brandjes, ‘heeft
gebouwd voor een gemeenschap die zijn bestaansrecht ontleent aan het
droogleggen van de polder, en dat zie je terug in zijn ontwerp.
Ook de
raadzaal legt een relatie met de jonge geschiedenis van
Haarlemmermeer via het
bewustzijn van het water.’
Water en rietland
Dat de ontwikkelingen in de structuur van de gemeentelijke organisatie
en de nieuwe tijd nu enkele aanpassingen vragen in die raadzaal, stelt
Brandjes voor een uitdagende opdracht. ‘Voorheen’,
legt hij uit, ‘maakten de wethouders deel uit van de raad, in
tegenstelling tot de regering die niet tot het parlement behoort. Maar
nu is de wet veranderd om ruimte te geven aan dualiteit en staan de
wethouders samen met de burgemeester als het ware tegenover de raad. De
nieuwe indeling hebben wij mogen begeleiden.’
In verband met deze verandering kreeg Klous + Brandjes, het bureau
waarvan Brandjes mede-oprichter is, de opdracht ook de wat sleets
geraakte stoffering aan te passen. Brandjes: ‘Er zit een
niveauverschil in de raadzaal om de perstribune zicht te geven op het
publieke debat. We hebben dit verschil gebruikt om de achterliggende
gedachte over het waterpeil beter gestalte te geven. Zo hebben we voor
de zaal een onwaarschijnlijk mooi
koningsblauw uitgezocht dat herinneringen oproept aan het water van een
vroeger Haarlemmermeer.
De publiekstribune wordt belegd
met sisaltapijt
dat door zijn kleur de associatie met rietland legt. En
het
niveauverschil wordt overbrugd met teakhouten treden die doen denken
aan houten steigers.’
Behalve de aankleding worden ook de projectievoorziening en de
verduistering in de raadzaal verbeterd. Cees Brandjes is geraakt door
het effect van de kleuren. ‘Henk Brakel heeft
dit interieurconcept destijds al neergelegd en wij hebben het nu
versterkt. Om zoiets te doen twintig jaar na oplevering, dat is
bijzonder spannend.’