Yvonne van Osch
Literaire punch #3: het grote kleine



kikkerIets groens en koels

Iets groens en koels... wat kan dat zijn? Dauw in de wei, jonge sla, een natte kikker? Hoe enkele woorden een heel verleden uit de sluimering sleuren.




Gepost door Yvonne van Osch op 25 februari 2015


Ik las de woorden - iets groens en koels - in het verhaal Laatste Kus van F. Scott Fitzgerald (1896-1940). Hoofdpersoon Jim Leonard, opkomend speelfilmproducent in het Hollywood van de Jazz Age, ontmoet de Britse schoonheid Sybill Higgins, die onder de naam Pamela Knighton haar geluk als actrice overzee beproeft.
Jim valt voor haar matbruine ogen en haar wangen van Chinees porselein. Er is toenadering tussen beiden, maar als ze zegt te zijn verloofd druipt hij af zonder zelfs aan zichzelf de peilloze diepte van zijn ontgoocheling prijs te geven.

Laatste kus


Aansporingen van collega's ten spijt verliest Jim als bij toverslag ook zijn professionele interesse in Sybill. Haar beeld vervaagt snel, tot hij haar per toeval opnieuw ontmoet, bij het tijdschriftenrek van de drugstore. Hij kon nog maar één kant op. Het moest kennelijk zo zijn.

Ze liepen samen naar buiten en bleven staan in de gloed van de rode neonreclame. Aan de overkant van de herfstige straat schreeuwden krantenjongens de uitslagen van de footballwedstrijden van die avond.
'Welke kant op?' vroeg ze.
De andere dan de jouwe, dacht hij, maar toen ze aangaf waar ze heen moest liep hij met haar mee. Het was maanden geleden sinds hij Sunset Boulevard had gezien, en bij Pasadena moest hij denken aan de tijd toen hij voor het eerst naar Californië was gekomen, tien jaar geleden, iets groens en koels.

Het verlorene


Zo staat het er. Terloops, als een appendixje, niet eens een echte zin. Maar we weten beter, net als F. Scott Fitzgerald, die in zijn korte leven alle uithoeken van de liefde leerde kennen.  Iets groens en koels, dat gaat over grote dingen. Dromen en ambities. Het gaat over de tijd dat alles nog fris was, alles mogelijk leek en je bijna verzoop in je eigen heerlijkheid. Werelden van whiskey, mooie auto's en galajurken, nachten van drank en waanzin, blote voeten in het gras...
Je voelt de verrukking die voorbij is gegaan, de rouw om het verlorene, de berusting. En het korte aarzelen misschien, tussen die berusting (alles is toch voorbij) of een laatste inspanning het voorbije weer te voelen.

Good men, the last wave by, crying how bright
Their frail deeds might have danced in a green bay,
Rage, rage against the dying of the light.

Daar is het groene ook! In een strofe uit het beroemde gedicht Do not go gentle into that good night van Dylan Thomas (1914-1953). Gehuil over broze daden die dansten misschien, in een groene baai, een inham, een uitsparing van de tijd, het prinsdom aan zee uit Nabokov's Lolita...

Zelda Fitzgerald


Dwaal ik nou af? Nee, ik associeer er even vrij op los. Veel boeken gaan daarover, natuurlijk. Over het verlorene en voorbije. In de liefdesverhalen die ik van Scott Fitzgerald las in de bundel De rijke jongen, vertaald door Jan Donkers en Jan Fastenau, heb je het gevoel steeds maar te lezen over één en dezelfde vrouw: Zelda Fitzgerald. In elke baai of balzaal komt ze langs, de onbereikbare, vluchtige, ongrijpbare, licht vileine en onbetrouwbare schone, aan wier verleiding geen weerstand te bieden was, hoe hard het hoofd ook schreeuwde: 'destructie'!

Met Zelda liep het, net als met Sybill, niet best af. Ze was een prominent vertegenwoordiger eerst van de Flapper-girls, een nieuwe generatie brutale vrouwen in de swingende States van de jaren 1920, later van de Lost Generation, de groep Amerikaanse schrijvers die in Parijs creatief dacht te herbronnen.
Zelda danste, schilderde en schreef, maar haar vlam doofde snel. Ze stierf op 47-jarige leeftijd bij een brand in het Highlight (!) Mental Hospital in Ashville (!), acht jaar nadat een beroerte haar eveneens aan drank en depressie verloren man uit het leven gegrepen had.



Meer punch
Terug naar welkom