Schwob-avond van Spui25, met Grunberg, Grøndahl
en Chrissopoulos
Literaire truffels, bevrijd uit culturele context
Arnon
Grunberg, Christos Chrissopoulos en Jens Christian Grøndahl
presenteren hun literaire truffels voor Schwob in de bibliotheek van
Amsterdam.
Gepost
door Yvonne van Osch op 5 november 2014
Taal creëert een veilige ruimte. Een plek om te schuilen als
de wereld uiteenvalt. Zo ervaart de Griekse schrijver Christos
Chrissopoulos dat. En zo, is diens overtuiging, moet ook zijn
landgenote Melpo Axioti (1905-1973) dat in haar tijd ervaren hebben.
Het leven verandert, maar de thema's blijven gelijk.
Chrissopoulos, wiens literaire werk in vijf talen is verschenen, kwam
naar Amsterdam om te pleiten voor vertaling van Axioti’s boek
Mijn huis. Hij deed dit op uitnodiging van Schwob, een Europees
initiatief om onvertaalde literaire meesterwerken te ontsluiten voor
een groter publiek. Het initiatief herbergt beroemde ambassadeurs,
waaronder de Deense auteur Jens Christian Grøndahl en onze
eigen Arnon Grunberg. Ook zij presenteerden hun ‘literaire
truffels’ op deze avond in de openbare bibliotheek van
Amsterdam.
Margot Dijkgraaf, Arnon Grunberg, Christos Chrissopoulos en Jens
Christian Grøndahl
Mykonos als metafoor
In Melpo Axioti herkende Chrissopoulos de zoekende ziel die ook hemzelf
tot schrijven zet. Axioti leidde een avontuurlijk leven. Was kort
getrouwd, publiceerde vroeg, zat bij het linkse verzet, woonde in
verschillende landen. In 1964 keerde ze voor vakantie terug naar haar
geliefde thuisland, waar ze bleef tot haar dood in 1973. Spitwerk in
goed en kwaad, het verlangen naar huis, de troost van de taal, daarover
gaat haar roman Mijn huis, die in 1965 in Griekenland verscheen.
Mykonos als metafoor voor het leven.
Waarom deze roman nooit is vertaald? Christos Chrissopoulos, schrijver
en chroniqueur van het moderne leven in Athene, weet het niet, maar
vindt het treurig. Misschien na vandaag? Hoe het zou kunnen zijn, is te
zien op de Schwob-site, waar enkele bladzijden van Mijn huis uit het
Grieks zijn vertaald. Arnon Grunberg, nooit vies van daden bij woorden,
heeft een eerste bescheiden crowd voor funding in het publiek al
aangesproken.
Grunberg start spontaan een inzamelingsactie voor vertaling van Mijn
huis
En de uitgevers? Jammer, vinden wij allemaal, dat er niet meer geld en
durf is voor het uitgeven van boeken met minder bestsellerpotentie.
Kunnen wij hier niet rustig van verschraling spreken? Het
Google-effect, de duivel schijt altijd op de grootste hoop, of zoals
Mai Spijkers zei over Vijftig tinten grijs: Iedereen leest het omdat
iedereen het leest! Grunberg overweegt al om voortaan voor games te
gaan schrijven, zoals een bevriend auteur hem aangeraden heeft.
Ondertussen zitten wij, een keurig gemêleerd publiek van
literatuurliefhebbers, ons wel lekker gratis te vergapen aan
succesvolle schrijvers in de roodfluwelen troonzaal van het vrije
woord, gesponsord door het Nederlands Letterenfonds en de EU. Bedankt!
Grunbergs pleidooi geldt de Poolse schrijver Marek Hłasko, voor wiens
werk hij al in zijn jonge jaren gevallen was. Twee romans, Bekeerd in
Jaffa en De tweede hondendood komen begin 2015 uit bij Atheneum-Polak
& Van Gennep. En dat is toch ook maar mooi gelukt.
Sfeer en emotie
Terug naar waar het om gaat, het mysterie van de kunst als voertuig van
diepe menselijke emotie. Marc Rothko (nu in het Haagse
stedelijk!) heeft mensen, overweldigd door zijn werk, op hun
knieën zien zinken en in huilen uit zien barsten. Hoe gloeiend
heet de bliksem kan zijn tussen het hart van de schrijver en dat van de
lezer weet iedereen die zich ooit door een boek heeft opgetild gevoeld.
(Dat de meters niet zo uitsloegen in het experiment met de
elektrodenbadmuts op het hoofd van Arnon Grunberg tijdens het
schrijven, zegt misschien iets over de geladenheid van deze schrijver?
Mij persoonlijk doen zijn boeken ook niets, zijn columns wel.)
Jens Christian Grøndahl uit zijn waardering voor het werk
van vertalers
Voor het overbrengen van sfeer en emotie, onderstreept Jens Christian
Grøndahl, zijn vertalers van onschatbare betekenis. Zij zijn
weliswaar dienstbaar aan de brontekst, maar schrijven bij elke
vertaling eigenlijk een nieuwe roman. Ze voegen iets toe, doen nieuwe
vensters open als het gaat om cultuur, folklore, tradities. Lezers
zoeken houvast, de mogelijkheid te vergelijken en in de tekst een stem
te horen die past bij hun eigen wereld. Geschreeuw op een kade in
Esbjerg klinkt misschien niet anders dan in Rotterdam, maar hoe vertaal
je een streekgebonden grap die er door de vissers in een havenkroeg
wordt verteld? De vertaler zoekt altijd tussen de letterlijke en vrije
vertaling. En bevrijdt de roman, aldus Grøndahl, uit zijn
culturele context, die ook een te kleine kooi kan zijn.
Dit artikel is op eigen titel geschreven door Yvonne van Osch
Tekstbureau
Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100