Yvonne van Osch
Reisblog Santiago de Compostella 2014
Etappe 11-16



11 Berceo-Burgos (26/8-27/8)

De rustdag in Berceo vind ik zelf best gek. Ik weet dat het moet en dat het goed is voor onze spieren, maar ik voel me verloren. Wat waren we ook weer aan het doen? Daarbij is het erg heet, je kunt eigenlijk niet veel bewegen. Jet vindt het heerlijk bij het zwembad met de wifi, ze haalt alle kranten op. Weinig om vrolijk van te worden wat het Hollandse nieuws betreft, moet gezegd. Wat hebben jullie een rotmaand daar!
's Avonds horen we over het pad een kudde schapen voorbijkomen met belletjes en als we een piepklein stukje lopen zien we vleermuizen tussen de bomen van de camping. Ze zijn nog niet de helft zo snel als bij ons. Misschien krijgen ze vliegles, zegt Jet. Overigens moeten we het flora- en faunarubriekje nog bijwerken. Flora: cichorei, kaardebol, duifkruid, kruidvlier, kaasjeskruis en weer veel lathyrus. Fauna: één dood slangetje, vlakbij Logrono een zwarte eekhoorn, een vlucht roofvogels, nog nooit zoveel bij elkaar gezien, ik herkende ze niet. En de vogel die voorop mijn vogelgids staat, de hop. Drie keer vanaf Dax, hophophop. O ja, en ook het plantje hop, tot grote vreugde van mijn vriendin, die al jaren geweldig hopminded is. Dit laatste was nadat we uit Berceo vertrokken waren, waar overigens een roodborstje met ons mee-ontbeet en ons humeur dat niet al te best was (trefwoord: snurken) geheel herstelde.

tractor

We fietsen door het dal van de sierra de la Demanda, een dal met enorme lappen kaalgeschoren landbouwgrond en op de achtergrond de pieken van San Lorenzo (2262 meter). Mooi gezicht, een tractor met een spoor van stof achter zich aan, een jager met twee honden, fluitend op de heuvel, stipjes op het stoppelveld, een herder met een kudde schapen, tas op de kont als in een schilderij, bijna klassieke plaatjes van het landleven. Af en toe kunnen we niet geloven dat we hier zijn. Dat we hier (bijna) geheel op eigen kracht naartoe gefietst zijn.

verval

Tot Santo Domingo, een mooie pelgrimsplaats waarvan de kerk een levende kip en haan herbergen als representanten van een oude caminolegende, kunnen we ons geluk niet op, dan ontmoeten we een onverwachte tegenstander: de wind. Het waait niet, het stormt bijna, zeker 5 Bft, uit het westen. We gaan naar het noordwesten, en net als op die dag richting Varzay maakt het niet veel uit of we heuvelop of heuvelaf gaan, het blijft zwoegen, elke kilometer. Bijna zoals in Roncevalle! Voor het eerst voel ik mijn slechte knie. We hebben allebei muziek nodig. Erg behulpzaam is mijn jaren 70-80 collectie niet. I quit, I give up... Turn around...  You better stop... Ongelooflijk hoe elk nummer met je strijd te maken lijkt te hebben, net als wanneer je liefdesverdriet hebt.

naar belorado

Bij Leíva gaan we ergens langs het water zitten lunchen, het gasje tussen de tassen. Alles smaakt heerlijk moet ik zeggen, zelfs zo'n beker oploskoffie. Ah! Ah! Ah! hoor ik ineens. De paprika die ik dacht geoogst te hebben in één van die eindeloze groentekramen heel laag bij de grond, blijkt een peper te zijn. Het komt weer goed en na het eten blijven we een uurtje in het gras liggen lezen. We hebben eindelijk door hoe het werkt zo'n siësta. Dan moet je dus gewoon even niets doen! Kun je dat, gewoon even niets doen? En daarna moet je wel weer iets doen, namelijk fietsen, naar het zuidwesten nu. Ik was van plan alleen naar Santiago te fietsen, voor Jet besloot mee te gaan, nu kan ik me niet voorstellen dat ik het zou hebben gekund. Niemand om je vreugde, verbazing of ellende mee te delen, niemand die meezoekt naar een antwoord op de vraag waarom dit allemaal zo belangrijk was, niemand die ziet hoe hard je werkt. Hoe lang nog dit gedoe? Waarom die wind? Langs de weg stenen als organen, dode vogeltjes, dode dorpjes. Wat Jet imponeert, vertelt ze later, zijn de hoeveelheden in Spanje: zoveel land, zoveel graan, zoveel tastbare geschiedenis, zoveel hitte en wind, zoveel van het harde leven dichtbij de elementen.

pelgrims

Is vet ook zo'n element, vraag ik me ineens af. Sinds gisteren weet Jet alles van verzuring, nu, in een mooi pension middenin Burgos, is het onderdeel vet- en calorieverbranding aan de beurt. Internet geeft niet alle antwoorden. We moeten toch wel zo'n 5000 calorieën per dag verbranden, zegt ze (net als de mannen van de Tour de France). Wáár gebeurt dat dan, ik zie er niets van. Grote teleurstelling steeds bij het laden van de foto's. Nog steeds een buik! Kijk die moekearmen! Gooi die ook maar weg! En ik: die kop! Kijk ik altijd zo? 

Goed dit hebben we ook weer gehad. Geheel op ons tandvlees komen we in Belorado, waar we een leuke hostel vinden met een aantal andere pelgrims, waaronder Mina en Hans uit Otterloo. Ik kijk uit het raam en wie zie ik door het poortje komen: Alain met zijn driewieler en Christiane (René is al terug naar Dax). We hebben ons al een paar keer afgevraagd of ze verder gekomen zijn sinds Roncevalles en ja hoor. Ze zien er beiden wel afgepeigerd uit. Alain is gevallen, net als Jet niet bij het fietsen maar bij het bewegen eromheen. De muis van zijn hand is blauw en gezwollen, ze moeten naar de dokter. Maar alles is gesloten want er is het jaarlijkse stadsfeest in Belorado. Je ziet aan alles dat Alain vastbesloten is zijn reis te vervolgen. Alle hindernissen en bezwaren lacht hij weg. Ik heb toch nog een hand! Het feest gaat door tot vier uur 's morgens. Keiharde muziek, wel mooi ouderwets met van die schelle feesttrompetten, maar enfin.

dorpsfeest
Het jaarlijkse feest in Belorado. Jong en oud vermaakt zich (niet).

jongoud

minahans
Mina & Hans uit Otterloo

We zitten met onze Franse vrienden te ontbijten als Belèn, de gastvrouw die de hele tijd de vriendelijkheid zelve was, er ineens genoeg van heeft. Jullie moeten vertrekken, zegt ze, we moeten schoonmaken. Wanneer zeg ik, voor negen uur? Nee, nu, zegt ze. Raar. Alain en Christiane gaan naar de kliniek in Belorado, we kunnen niets doen. Voor ons begint wat een van de mooiste etappes moet worden. Bij Tosantos verlaten we die N120 die ons blijft achtervolgen en komen we eindelijk op zo'n weggetje dat we ons hadden voorgesteld: doodstil, zinderend, met adembenemende vergezichten en vleugjes romantiek.

 lunch

Maar dan begint het klimmen weer. Ik merk dat ik helemaal geen zin meer heb. Niet dat ik niet kan, maar ik wil niet meer, ik zie er de lol niet meer van. Misschien komt het toch doordat het zo ongewoon voor ons is: op een zeker moment wil je terug naar je natuurlijke staat van niet hoeven klimmen. Maar ja. Maar ja. Ik weet precies wat Jet gaat zeggen. En dat zegt ze. Ik herhaal het niet. En ik fiets natuurlijk gewoon door. Net als Jet. Beng beng, tegen de een na de andere heuvel op. Ik ben supertrots op haar, en op mij. De halve wereld doet het, lijkt het nu we ermee bezig zijn, maar nou en, het blijft knap en moedig.

onderweg1
Villaescusa la Sombra: de mobiele slagerij annex hangplek voor ouderen

Bij San Juan de Ortega, een pelgrimsplaats die eigenlijk vooral uit kerk, oud klooster en albergue bestaat, ontmoeten we drie Duitse meisjes: een tweeling van 21 die allebei special education studeren (maar in verschillende plaatsen) en een van 25 uit Neurenberg, die al maanden onderweg is. De drie hebben elkaar onderweg ontmoet en trekken sindsdien samen op, ze blijken nog geen 100 km uit elkaar te wonen. Dat vind ik frappant. Om te proberen doe ik de rugzak op van één van hen. Ik val bijna om, zo zwaar is hij, ik zou het echt nog geen uur uithouden. Respect!

duitse meisjes
Duitse meisjes

Even later alweer een bijzonder drietal: een oudere man met twee jongere vrouwen, van wie we er een in de kerk geknield zagen bij een altaar met paneel waarop schilderingen van het laatste oordeel. Ze reizen op mountainbikes met een krankzinnige hoeveelheid bepakking achterop. Zien we het goed? Zijn dat wieltjes? Een groot deel van de bepakking blijkt te worden gevormd door een verrijdbare tas, waarin de fiets kan. Zo zijn ze uit Polen naar Barcelona gekomen, fiets in de tas, met het vliegtuig. Uit Polen! Mijn hart springt op, eindelijk weer eens 'normaal' Pools praten. Ze zijn natuurlijk zeer verrast en verguld en we komen gewoon tijd te kort om alles te bespreken. Gek probleem, beetje Pools ook, ze hebben geen kaarten. Ze letten op de witte pijlen op de weg, maar het is onhandig. Eerst vragen ze of ze achter ons aan mogen fietsen, maar na twee dorpjes snappen we allemaal dat dat geen toekomst heeft en verzinnen we iets anders. Wraclaw, zo heet de man, die de vader van één van de vrouwen is, neemt foto's van alle bladzijden van ons boekje tot aan Santiago. Gekke Polen!

polen
Gorsza, Wraslaw en Magda

Nog een gekke ervaring. Terwijl we staan te praten met de Polen stroomt er een grote autobus leeg met Spaanse toeristen, die zich met een credential (!) naar de albergue reppen om een stempel te halen. Zo kan het ook.

groene zone
Onderweg in de groene zone. Vroeger stonden overal bomen langs de weg

onderweg
Onderweg: Villalmondar

En dan - vandaag, na veel zuchten en steunen - rijden we Burgos in, totaal relaxt langs een geweldig fietspad dat vér voor de stad begint en zo'n beetje ophoudt bij de fameuze kathedraal, die zoals de meesten wel weten dateert uit de 13de eeuw en het eerste gotische bouwwerk van het Iberische schiereiland, naar het voorbeeld van de Parijse Notre Dame en de katedraal in Amiens. De katedraal moest het toenemend belang van Burgos in de tijd representeren. Zover de toeristische informatie.

katedraal

katedraal 2
De katedraal van Burgos

We komen Mina en Hans weer tegen, de stoere Otterlooërs van in de zestig, die de tocht op hun sloffen lijken te doen (zij wel!) en vinden via de toeristinfo een mooi pension met abrikooskleurige kamer en uitzicht op een binnenplaatsje van drie bij drie. We hebben de hele dag aan Alain gedacht. We kunnen ons niet voorstellen dat hij verder heeft kunnen fietsen met zijn geblesseerde hand. Het mooiste zou zijn, zeggen we tegen elkaar, als we ze nu tegen zouden komen. Dat zou echt een geweldige mop zijn. En wat gebeurt er? Eerlijk waar, lieve lezers, kijk naar de foto hieronder. Ik heb weer een heel gekke kop, maar het moet maar voor de goede zaak en het bewijs. Spontaner kan haast niet.

ontmoeting 1
In Burgos lopen we Alain en Christiane tegen het lijf

We lopen buiten op een of andere brede straat. Jet wil een foto van me maken en op dat moment komen Alain en Christiane luid schreeuwend op ons af, Alain op zijn fiets, hand dik in het verband. Niet gebroken! Het was weer een mooi verhaal. Het ziekenhuis in Belorado kon niets doen omdat ze geen radiologie hadden, maar de dokter was geweldig. Hij had een taxibusje besteld en hen naar het ziekenhuis in Burgos gestuurd en de taxichauffeur had daarna voor hen een hotel besproken. Binnen een uur was het bekeken. Met de vier vingers die uit het verband steken, kan hij gewoon remmen.  Schakelen doet hij met rechts. Fantastisch. Anders was het retour Frankrijk geweest, zegt Christiane, totaal opgelucht (voor haar man). We spreken af elkaar voor het ontbijt te ontmoeten morgenochtend.

ontmoeting 2

Nu is het half een, de foto's moeten er nog bij, Jet slaapt al. Net als thuis kom ik elke keer  nét wat tijd te kort, bijvoorbeeld om te lezen. Ik ben pas op blz. 137 van Don Quichote, dat wordt niets meer.  Een dag later: ik zit op een terras op het grote plein, Jet is in de katedraal. Toevallig zie ik haar net terugkomen. Hier vlakbij staat een bankje met een pelgrim in brons. Heel merkwaardig: hij is naakt en overdekt met uitstulpingen en zweren (whY?), ongeveer elke minuut komt een toerist of pelgrim naast hem zitten en denkt dat hij iets doet wat nog nóóit iemand heeft gedaan. Nu komt er een groepje, wacht, we maken een foto en zetten die erbij, hopla.

pelgrim bronsverhaaltje

Jet heeft een rondje door de katedraal gemaakt. Elk tijdperk heeft er zijn sporen nagelaten heeft ze gezien: van de relatieve eenvoud van de vroege gotische kunst tot de overdaad van de late gotiek en renaissance. Dit plafond van een bijbelse scene in een zijkapel is in rococostijl, dat ook wel de kwalificatie krijgt 'angst voor de leegte'.  Wij hebben daar helemaal geen last van. Eerder angst voor de volte.

rococo


12 Burgos-Terradillos de los Templarios (28/8-29/8)

Haha angst voor de volte, nou die hielden we er aardig onder in het desolate landschap dat ons wachtte. Graanvelden tot de einder en hoopjes steen, zie hieronder, de lucht is bijna nog spannender, die lijkt soms op een grafische manipulatie. Toen we eindelijk uit het fantastische Burgos vertrokken waren, ergens in de middag, slaagden we erin, zorgeloos de witte pijlen volgend, helemaal verkeerd te rijden en 12 km weg te geven op ons schema. 

desolate landschap

Hitte en vermoeidheid slaan weer genadeloos toe. Een 5% klim van twee kilometer lijkt wel een halve Roncevalle (ons ijkpunt), hoe lang nog? Weer die wind pal in ons gezicht. Ik trap me een ongeluk, op pure nijd - dít hadden we toch niet afgesproken - Jet volgt geduldig op enige afstand, eenzaam ploeterend zonder klagen, stoer wijf.
In Vilviestre de Muno, bij de dorpspomp, ontmoeten we een stel uit Beugen, bij Nijmegen, Rita & Jan. Ze hebben de zilverroute gedaan vanuit Sevilla en zijn net aangehaakt op de camino, die ze kennen van vijf jaar terug. Doorgewinterde types, die heel licht reizen. Wat zij doen als ze het niet meer weten? Jan haalt zijn schouders op. Gewoon even gaan zitten bij een barretje, wat kouds drinken, ijsblokjes in de bidon doen. De tip van de dag, roepen wij, die komt in ons blog!

rita en jan
Rita & Jan

Ook deze mensen lijken heel vertrouwd. Kennelijk heb je al genoeg gemeen als je allebei onderweg bent op de fiets (als je van fietsen houdt wilde ik eerst schrijven, maar dat lijkt me in mijn geval nu toch teveel gezegd). Even verderop, we zijn volgens mij nog geen 30 km van Burgos verwijderd, dit bord. 514, dat is nog zo'n 17 keer diezelfde afstand. Ehm... 

nog 500

We moeten maar niet al te veel verder, zegt Jet, en ik vind dat een heel wijze raad.

molens

Molens rond Castellanos de Castro. Jet heeft een beetje een ding met windmolens (ze is er niet dol op).  'Veel windmolens,' heeft ze in ons notitieboekje geschreven, 'megaclusters van megamolens, 1 dorpje is volledig omringd door deze molens.' Dona Quichote. Verderop gelukkig ook weer wat natuurschoon: lanen met oude bomen - sommige lijken op geschoren poedels vind ik, maar ja ik denk ook aan olifanten als ik een gescheurd wegdek zie en aan een bepakte ezel bij de fiets, pompende zuigers bij fietsende benen enzovoort - zoals ze vroeger overal moeten hebben gestaan, voor ze werden verwijderd omdat dat makkelijker was. Hier wordt het fietsen ook weer wat prettiger. Lijkt het nou zo of dalen we licht? Met die wind weet je het soms niet eens.

naar hontanas

We stoppen bij Hontanas, een klein zandkleurig typisch pelgrimsdorpje waarvan het centrum maar liefst drie slaapgelegenheden onthult. Wij nemen deze hieronder, het vroegere Hotel Fuente, waarin de Jacobsschelp zelfs is verwerkt in het traliewerk voor het raam. De gastvrouw heeft iets met droogbloemen, we vinden ze bijna overal, zelfs in de wasbak van een oud wasmeubel. De kamer is fantastisch mooi en we slapen heerlijk.

hontanas
De hostal in Hontanas

De volgende morgen, vanmorgen, was alles nog donker toen we naar de eetzaal gingen voor een ontbijt. Hè, we hadden toch om zeven uur afgesproken? Een gekke gewaarwording. Toen we eindelijk de lichtknop gevonden hadden, zagen we én dat we het zelf moesten doen én dat iedereen al ontbeten had en vertrokken was. Ook prima. Voor het eerst deden we vervolgens wat we ons al die tijd hebben voorgenomen: vroeg vertrekken. Het was meteen geweldig, 16 ipv 32 graden, zonder wind en heuvel af, naar beneden naar beneden, eindeloos lang. Na vijf kilometer deze bogen hieronder, mystieke restanten van de vroegere abdij van San Anton, waarvan de monniken bedreven waren in het bestrijden van de ziekte Antoniusvuur (kriebelziekte soms met afsterving van ledematen, veroorzaakt door schimmel in rogge) en waar nu een albergue is gevestigd. Prachtig dat de historie overal zo zichtbaar is en vaak zo praktisch wordt ingezet, je kunt de eeuwen letterlijk aanraken.

san anton
Voormalige abdij San Antón

castrojeriz
Castrojeriz

Castrojeriz is een prachtig dorp met wandelpad en fietsstrook speciaal voor pelgrims.
Voorbij Castrojeriz richt de weg zich weer zo'n 10 kilometer op een vrijwel lege horizon onder de blauwe luchten van Castilië.

castro

castrojeriz

jet

tussenstop

schaapherder

pelgrimsbrug
De pelgrimsbrug over de Rio Pisuerga

bodilla del camillo
Bodilla de Camino

Bakker
Fromista, un pannetje por favor

Na Fromista volgt een van de meest vlakke delen van de route over de vrijwel schaduwloze Tierra de Campos. Uitgestrekte velden tot aan de horizon met stoppelgras (na de graanoogst) en rode aarde. De vroegere wijnvelden zijn hier nauwelijks voor te stellen en al helemaal niet dat Spanje vroeger dicht bebost was.

bu

Ja, en dan de wandelaars. We zien ze lopen bij ons vertrek en bij onze aankomst, waar we ook zijn. Soms zijn ze in een groep, maar de meesten zie je toch alleen, in zichzelf gekeerd en heel vaak, denken wij, ploeterend. 's Avonds zie je ze strompelen op slippers, voeten onder de pleisters of zelfs bloedend, je vraagt je af hoe ze het volhouden. Ook jonge mensen, het geduld! Petje af en diepe buiging dus voor de voetpelgrim.

wandelaars

Op het laatste stuk vandaag, na een vijftien kilometer lang grintpad door de pampa zonder een zuchtje schaduw (weer de zwijgende wandelaars) zagen wij een heleboel jonge Aziaten die behalve met rugzakken met muziekinstrumenten liepen te zeulen. We hoorden later dat het Koreanen zijn, die geld ophalen voor gehandicapte kinderen door een jaar lang door Spanje te trekken en overal waar ze logeren te spelen. Ze doen tien kilometer per dag, zei de informante, maar aan de uitputting van sommigen van hen af te lezen, zullen dat er eerder dertig zijn, denk ik.

We zijn nu in Terradillos de los Templarios, een plaatsnaam die vanaf nu ongetwijfeld voor altijd op jullie lippen zal liggen, waar we aan het eind van een straat in een levendig hippiehofje terechtkwamen. Echt het verschilt bijna niets van het backpackerssfeertje dat ik van vroeger reizen ken, behalve dat hier alle leeftijden door elkaar gaan. We gingen na het douchen beneden kijken of er iets te eten was en vonden nog net een plekje in een stampvol zaaltje, bij vier Finse dames op leeftijd en een jonge Ier. Het eten kwam direct voor je neus: aardappelsoep of aardappelen, dan vis (heerlijke forel!) of vlees. Ik had mijn bord nog niet eens leeg of het werd opgehaald hophophop, toetje nu, koffie en betalen graag. De Ier, Ronan, had eerst met zijn vader gelopen, maar die had op het laatst geleden bij elke stap en was uiteindelijk afgehaakt. Hij had zijn moeder gebeld om te vertellen dat ze niet lang meer alleen zou zijn en toen hij had gevraagd hoe het met haar was had ze gezegd dat ze net de beste twee weken van haar leven had gehad. Alle dames aan tafel, ook wij, sloegen onze hand voor onze mond. Wat erg! Of wij ook een man hadden, vroeg een van de Finse dames aan ons. Nee, zeiden wij unisono, wij hebben elkaar. Het was even stil. Ik heb ook geen man, riep een van de dames toen geruststellend. Ze bleek al twee keer weduwe te zijn. Erg genoeg natuurlijk, maar sorry hoor, dat telt niet!

Lieve vrienden en familie, we hopen dat jullie plezier hebben van onze verhalen. Als jullie bepaalde onderwerpen missen of vragen hebben, laat het weten. Tot de volgende keer!

samen
Carrión de los Condes


13 Terradillos-Astorga (30/8-31/8)

Yo! Wat zal ik schrijven en hoe? Laat ik beginnen met de actuele situatie. We zitten in een huis van lekenzusters, zo omschrijven we het zelf: geen nonnen maar katholieke vrouwen die een vrouwentehuis beheren en kamers beschikbaar stellen voor pelgrims, voor een habbekrats dat moet gezegd. Het duurde wel een uur voor we in Astorga iets vonden. In de ene albergue hadden ze geen 2-persoonskamers (na de eerste slaapzaalervaring waren Jet en ik het eens dat het een eenmalige happening was), het spa hotel kostte 120 euro (er zijn grenzen en bovendien: het stonk!), de volgende verhuurder verklaarde na een blik op mijn broek (zie hierboven) dat hij geen kamers had enzovoort. Ik maakte een grapje. Terwijl we het straatje van de tweede albergue in reden soufleerde ik: 'Ha pelgrims, kom binnen! Jullie zijn op zoek naar een 2-persoonskamer, geen probleem!' Wat denken jullie? Een vrouw (Luisa), de hospedaria, ontving ons nog nét niet met wijdgespreide armen, maar haar tekst, ik zweer het, was precies zoals ik had bedacht. Ze had zelf geen kamers meer maar nam ons mee naar het voornoemde huis om de hoek, waar een lieve oude dame, Cello, opendeed en ons voorging, via de garage, met een klein autootje, twee kratten aardappelen en ongeveer 800 liter houdbare melk via een ruimte met zicht op een kapelletje en muren vol paus naar de kamer, die een soort cel is, met twee tegenover elkaar staande bedden, een lamp die elk voltage tart en één schilderijtje met de tektst: MADRE, hoy quiero darte las gracias por tus consejos... tu cariño, tu aliento. Boven de douchebak hangt een gordijn dat we nog nooit eerder hebben gezien, een soort 180-graden paraplu, met baleinenen dus. Dat het systeem zowel als de ophanging van de douchekop beperkingen heeft bleek wel uit het feit dat we na het douchen een half uur moesten moppen. 

kamer
Bij de lekenzusters in Astorga

Toen we naar buiten gingen werden we opgewacht door een man die riep venga venga. Hij wilde ons gidsen, bleek na wat giswerk, dat vond hij leuk. Het eerste bezoekje was aan een kerk precies een straat hierachter. Hier was een beeld van een gekruisigde vrouw, de enige in de hele wereld, volgens de man. We gingen naar binnen, er was net een dienst begonnen, vooral oude mensen zaten op hun knieën naar het koor te kijken. We zagen het beeld, een vrouw in een witte jurk met een rode strook eromheen, vastgenageld aan het kruis. Heb je ook die nonnen gezien, vroeg Jet veelbetekenend. Waar, waar? zei ik. Ze zaten achterin de kerk...  achter tralies. Het leek een middeleeuws tafereel, bijna luguber. Later hoorden we dat ze tot de Fransiscaner orde horen en nooit buiten komen. We vonden het een hele belevenis. Volgde een bezoek aan het huis van een beroemde Spaanse dichter wiens naam ik nu alweer vergeten ben, met mooie stenen vloer en een curieuze verzameling kunst (niets over literatuur of poëzie tegengekomen). De man, Amador, zat geduldig te wachten. Nu gaan we iets drinken! Hij nam ons mee naar een casa del pensionados, zo verstond ik, eigenlijk een (buurt)huis voor ouderen, maar todo el mundo kwam er. Je kon er voor 90 cent een bier of een cider drinken en een compleet menu eten voor 2 euro. Na het biertje gingen we nog naar het bisschoppelijk paleis, een soort Disneyworld vonden wij, dat ontworpen was door Gaudi, maar nooit onder zijn leiding werd voltooid omdat de poorten, zo begreep ik althans van Amador, tot zes keer toe instortten. Die Gaudi! In León, waar we gisteren waren, ook al.

gaudi
Disneyworld van Gaudí

amador
Amador

Mooi figuur trouwens, Amador. Veren op zijn hoed, ringen aan zijn vingers. Hij was niet getrouwd zei hij, en had drie belangrijke waarden: alleen-zijn, alleen-doen, geen compromissen. Oké! We bezochten ook nog de plek waar, in de middeleeuwen, een vrouw zich liet inmetselen. Boven de plek, aan de buitenkant, in latijn de tekst: Gedenk mijn toestand. Gisteren ik, vandaag gij. Boetedoening, stichting? We komen er niet helemaal uit. Een Duitse vrouw die daar in een galerie werkt, opperde dat het mogelijk ook een vorm van bescherming was. Er was een kleine opening naar de wereld. Mensen praatten met haar, gaven haar eten, en ruimden waarschijnlijk haar uitwerpselen op. Bijna als een vogeltje in een nest. Het hield ons erg bezig. Why? 

Terug naar eergisteren en naar de aantekeningen in het schriftje (zonder zijn we nergens). De meeste pelgrims zijn geruisloos uit het hippiehotel vertrokken als wij opstaan (de Finse dames beginnen om half zes (!) met een lampje op hun hoofd). Ik wurm me tussen de kapotte springveren van het matras uit en breng mezelf in positie. Jet heeft goed geslapen, ongelooflijk. Het vlakke landschap zet zich voort aan weerszijden van een vrij verlaten rechte weg deels langs de merkwaardig stille snelweg. Meer industrie hier, de dorpjes zijn rommeliger, we zien nieuwe huizen afgewisseld met huisjes van leem en stro.

picosleem
Blik op de Picos in het Noorden, rechts de ruïne van een lemen huis

kunst
Kunst langs de snelweg

el burgo
Dorpskerk van El Burgo de Ranero

In Bercianos del Camino een ontmoeting met Gunhilde en Cei (zeg: Kai), een Noors stel van onze leeftijd (ze hebben net een derde kleinkind) dat de tocht in etappes doet. Vanwege knieproblemen overwegen ze volgend jaar te gaan fietsen. In Noorwegen, zo vertellen ze onder andere, heb je een sport die heet telemarken, een soort schoonskiën. We vragen niet aan elkaar wat voor werk we doen en hoe we wonen. Standaard vragen: waar en wanneer begonnen, waar last en plezier van, specifieke verschillen in beide landen van herkomst, wanneer aankomst. De moeder van Gunhilde heeft speciale lapjes gebreid voor om het hengsel van de rugzak, voor haar over de hele schouderpartij, voor Cei alleen aan de voorkant. Zo schattig!

gunhilde
Cei en Gunhilde, met speciale belangstelling voor de Hollandse fietsen

Tortilla in Reliegos onder de wilgen, we zien hier veel pelgrims passeren, sommigen meer dood dan levend. Rond vijf uur aankomst in León, de voormalige koningsstad van Castilië en nu hoofdstad van de provincie, wat sjieker en statiger, vinden wij, dan Burgos. De albergue heeft wel goede matrassen maar geen 2-persoonskamers. Misschien is er toch een oplossing, peinst de Italiaanse gastvrouw, hiernaast! De nonnen van hetzelfde  klooster als waar de albergue is, runnen er een hotel met hun bijna doorschijnend bleke gezichten. We krijgen een monastic room (eenvoudig) aangeboden voor 50 euro. Nuns in business, zegt Jet tegen de receptioniste Monica. Ja, zegt ze, ik weet niet zeker of het goed is, maar het is business. Schuin boven ons bevindt zich het klokkenspel, en we hebben uitzicht over het Plaza Sankta Maria, het mooiste pleintje van León. Ook hier weer een bruisend uitgaangsleven in smalle, af- of oplopende straatjes, jong en oud dat naar de bars, de restaurants en de terrassen gaat, feesten tot vier, vijf uur 's morgens. Ook wij weren ons aardig, tot elf uur.

katedraal
De katedraal van León

bestekbrood
 
gezin

leon

leonleon

Op de terugweg naar het nonnenhotel worden we aangeklampt door een Zwitserse die de gesel van de bedwants heeft leren kennen, een onderschat pelgrimsprobleem naar haar oordeel. Ze is al in verschillende albergues geweigerd. Als een melaatse! Ze laat de bulten en blazen op haar armen zien en het is inderdaad niet mis. Een half uur lang gaat het gesprek uitsluitend over bedwantsen, dan moeten we haar bijna met geweld onderbreken om onze weg, met heftige jeuk ineens, te kunnen vervolgen. Wel zielig, vinden we.

Ochtend in León: het ontbijt op de hotelkamer (oploskoffie en droge korst van gisteren) wordt gekleurd door de mysterieuze verdwijning van een van de twee doorschijnend witte plastic bordjes. Hoe kan dat, we kijken toch altijd om als we ergens weggaan, ik ben zo precies! Ik hoor de stem van mijn moeder: dat kan ik niet uitstaan. En ik hoor de stem van Jet: hou er nu maar eens over op. Dat was vanmorgen. Het bordje is teruggevonden, ik had het in de kast gezet. Nieuw probleem, waarom wist ik dat niet meer? Nu zit ik op de wc omdat Jet slaapt en ik het werkelijk oogverblindende licht in deze kamer van de lekenzusters in Astorga niet aan wil doen, buiten is vuurwerk van weer een of ander feest, ze kunnen er wat van die Spanjaarden, we zouden eigenlijk vroeg naar bed omdat morgen het laatste stuk begint met een enorme klim, maar mij lukt dat dus gewoon niet om jullie inmiddels vast wel bekende redenen.
Als ik op de kaart kijk, zie ik dat we er eigenlijk al bijna zijn en denk ik huh! Wil ik dat wel? Aan de ene kant zal ik wel blij zijn als ik eindelijk eens van die fiets kan stappen aan de andere kant heb ik het gevoel dat dit nu mijn nieuwe leven is en dat ik dit leven niet mag onderbreken. Wel bizar natuurlijk, alsof het altijd vakantie kan zijn, sommige mensen hebben nóóit vakantie. Die jonge Ier van laatst vertelde dat hij al acht jaar op reis was en voor het eerst heimwee had. Dat kan dus zomaar, een thuis missen dat je waarschijnlijk niet eens hebt. Tijd om te settelen, jonge Ier! Wie zwerft kan nooit verdwalen, citeerde Jet gisteren. Maar het verlangen naar huis zal toch een beetje zo voelen, als verdwaald zijn. Enfin.

Vanmorgen bij de katedraal ontmoetten we Anke en Bart, een jong stel uit Veghel, natuurlijk op Koga's (Bart met naafversnelling. Pardon?!) Ze hebben de hele weg gefietst uit Nederland, zonder de schande van de zwarte streep op de kaart zoals wij (elke keer doet het pijn). Voor Parijs wilde Anke al opgeven, bekent ze, met het slechte weer, het klimmen, de tegenwind, maar nu vinden ze het weer helemaal leuk. Chapeau! Anke heeft al eerder de camino gelopen. Hoe ze toen tegenover fietsers stond? Zolang ze maar groetten, zei ze, vond ze het wel best. Maar het is onvergelijkbaar. Bart vertelt dat de kilo's eraf vliegen bij hem. Het begon bij zijn benen, nu was zijn buikgordelvet aan de beurt. Jet knapt er helemaal van op, er is hoop.

ankebart
Anke & Bart

Als we uit León proberen te komen krijgen we onze eerste ruzie Jet en ik (net nog zitten pochen tegenover Anke & Bart dat we zo harmonieus zijn). Waarom ik door blijf fietsen terwijl ik weet dat we verkeerd zitten? Waarom ik? Waarom jij! Ik voel me vals beschuldigd en ga verschrikkelijk tekeer. Als Jet er genoeg van krijgt, gooit ze gewoon haar flesje water over me heen. Ik heb gelukkig ook net mijn flesje in mijn handen en doe hetzelfde. We moeten allebei lachen, de ruzie is alweer over en we vervolgen gewoon onze weg over die ...N120, wat in ieder geval een stuk korter is al wordt je er elke keer bijna platgereden.

afkoelen
Even afkoelen

etappe
Langs de N120

vega
Vega de Infanzone

pelgrimbrug
Pelgrimbrug bij Hospital de Orbigo

kaarten
Canasta in Astorga

freddy
Feest in Astorga: drie Freddy Mercury's aan een trapeze

etappe
morgen de berg op

14 Astorga-Trabadelo (1/9-2/9)

Vandaag een dag van klimmen. Het lukt ons, met enig zuchten (ik heb een nieuw persoonlijk slaaptekortrecord gevestigd: 1,5 uur slaap) om om zeven uur te vertrekken. Heel speciaal, in het donker, mevrouw Cello met dichte ogen die ons een hand geeft: buen camino,  het tikken van wandelstokken. Als de zon opkomt, staat alles ineens in een gele gloed. 

castrillo
De LE 142 bij Murias

De klim is geleidelijk, eerst 1-3%, dan 3-5, 7-9, sommige stukken 10. Spanje maakt alle beloften van diversiteit en wildheid waar, tussen Astorga en Ponferrada is het landschap ruig en ongerept. De weg, nu geasfalteerd, bestond al in de Romeinse tijd. De dorpjes langs de route zijn grotendeels ontvolkt en bieden een verstilde en ook wat trieste aanblik. Maar zoals altijd zijn er ook weer mensen die kansen zien, iets leuks beginnen.

Majarin
Manjarin

Manjarin, zo'n vervallen dorpje. Vroeger was er een kerkje met een pelgrimshospital. Bij de bron bevindt zich nu een enigszins geïmproviseerde bar/alberge (ze verkopen wandelstokken, kettinkjes en bier, meer niet), opgericht door een groep alternativo's uit Ponferrada die zich de Tempeliers noemt.

route

El Ganso
El Ganso

Rdelcamino
Rabanal del Camino

vegetatie

nog1km

Cruz de Ferro
Cruz de Ferro, het hoogste punt van de pas, 1504 meter

Na enkele uren arriveren we bij Cruz de Ferro, het ijzeren kruis. Sinds de middeleeuwen leggen pelgrims hier een steen om symbolisch een last achter te laten. Wij hebben een paar steentjes meegenomen (niet te zwaar) van het Franse strand en nemen als de meeste pelgrims ons momentje. Een van de dingen die ik achter wil laten: niet altijd aardig gevonden hoeven worden. Iets anders: me niet zo gauw ergeren. Terwijl ik in diepe contemplatie ben, stapt er een man uit een auto die met draaiende motor foto's begint te maken. Daar heb je het al, denk ik. Wat moet ik doen? Ik weet het! Heel aardig vragen of hij de motor uit wil zetten. Het werkt wel meteen, ik geloof zelfs dat hij de stilte ook waardeert, aangezien hij nóg langer blijft (zo blijkt na een half uur) dan wij. Ik leg mijn kleine witte steentje in de zon, bovenop een platte grijze waar een verweerde tekening van het oneindige pad nog net te zien is. Het idee dat zoveel mensen -honderdduizenden, misschien wel miljoenen - hier intense boodschappen achterlieten, zoveel gevoelens.... dat je daar bovenop zit, en er vervolgens letterlijk overheen stapt. We blijven nog even van een afstandje zitten kijken. Sommige pelgrims (die in León begonnen zijn) klimmen alleen naar boven om zich te laten fotograferen. Een jongen maakt indruk op me: een jongen van een jaar of 25, graatmager, duidelijk compleet solitair. Hij komt aanlopen, kijkt niet op of om, klimt de berg op, loopt verder. Veel van die jonge mensen, op een kruispunt of bij de overgang naar een nieuw soort leven, een nieuwe keuze. Nu komt het erop aan, ga je links of rechts, blijf je studeren of ga je werken, kies je voor relatieve zekerheid of het avontuur, het kán bepalend zijn. Deze jongen weet het nog niet, volgens mij. Het is alsof hij zeker en zonder twijfel is, maar in feite is het een soort bescheidenheid, zo ervaar ik dat, richting toekomst, de durf om te twijfelen.

Later spreken we een jongen uit Arnhem (geboren in Achterhoek), Martijn. Hij loopt minstens 30 km per dag, vertelt hij, maar heeft iemand ontmoet die 50 loopt (en fietsers 's avonds tegenkomt die hij 's morgens ook zag. Zouden wij kunnen zijn) Ik kan eindelijk vragen wat er nou eigenlijk in zo'n rugzak zit. Martijn vertelt het gul: twee sets kleren, een slaapzak (Jet had Martijn nou een slaapzak mee? ja, dát vinden mensen interessant. Nee, ze vinden het leuker te weten dat de klim gestaag voortgaat na Rabanal!) Goed, een of geen slaapzak dus, slippers want douches in albergues zijn vaak niet schoon en, let op: geen apparaten. We hebben een leuk gesprek daar aan een tafel met een blikje bier, bijvoorbeeld over het verschil tussen alleen stil zijn en samen zwijgen (Martijn organiseert stiltewandelingen op de Hoge Veluwe).

Martijn en Nina
Nina (uit Slowakije) en Martijn (uit Arnhem)  

Dan gaan we naar beneden, niet zomaar maar keihard, harder dan na Roncevalles, helmpjes op, een constant knijpen in de remmen. Je moet heel goed opletten dat je evt. verkeer en oneffenheden in de weg niet mist, maar het is mooi, sensationeel. In een hoekje registreer je geuren en verschillen in temperatuur.

waarnaartoe
Bij de afdaling na Foncebadón, zicht op Ponferrada

afdaling
Daar gaat Jet (in de diepte, heel hard)

We passeren het museumachtige o wat ben ik mooi dorpje Acebo (alleen maar omdat we het daar te duur vinden) en vinden onderdak in het evengoed ook nog schilderachtige Molinaseca (droge molen?) net voor Ponferrada in een hostal waar we vreemd genoeg de enigen zijn. Veel huizen in het dorp hebben hier ook nog de karakteristieke overhangende balkonnetjes op hout. Ongeveer dertig procent van de huizen is vervallen en verlaten.

overnachten in Molinaseca
Molinaseca

Het landschap (op speciaal verzoek van Mariëtte. We doen dit toch ook voor onszelf!) is veranderd: veel frisgroene kastanjebosjes en weiden met daartussen wijngaarden. Wie wil dat níet weten?!) Dit is El Bierzo. Ponferrada - let nu goed op - is een drukke universiteitsstad en ligt aan weerszijden van de Rio Sil. De naam is ontleend aan een granieten brug, versterkt met ijzer, die in vroeger eeuwen speciaal voor de pelgrims is gebouwd. Steek in je zak, lezer!

Even nog iets geks. We zaten in droge molen aan de rivier en ik zag daar een vrouw even verderop heel vreemd met een kinderwagen in de weer. Nou zeg, moet je dat zien, zei ik. Ze wiegde de kinderwagen maar zo zonder enig gevoel, en ruw, steeds ruwer. Er waren veel mensen daar, we keken of andere mensen ook keken, wat niet het geval was en waardoor we dachten, het zal wel meevallen (die Spaanse baby's vinden dat fijn) maar het werd steeds erger, dit was geen wiegen meer, het leek wel of ze testte hoe stevig het materiaal was. Voor ons gevoel besefte ze niet meer dat ze met een levend wezentje te maken had. En niemand die ingreep! Zelfs Mariëtte, toch niet zo gauw bang, begon nu een beetje ongerust te kijken. We moeten iets doen, dacht ik. Ik ging toen maar gewoon naar haar toe en probeerde een beetje te praten. Ja het was haar baby'tje, ze was zeven maanden oud. De vrouw had ook al grote kinderen, ze woonde in Villafranca en was hierheen gekomen om een beetje af te koelen, samen met haar man en twee nichtjes. En ik? Nou dit en dat. Niets aan de hand dus, maar ik had toch het gevoel dat ik een beetje ingegrepen had, want even later was er zelfs enige subtiliteit in het wiegen geslopen.


dille
Dille, in de rubriek flora, begeleidt ons al weken langs de weg

Trabadelo
Trabadelo

Huizen krijgen streekkenmerken met ruwe stenen in de muren en leien daken. (Aan wiens of wier brein zou deze prachtige tekst ontsproten zijn? Alsof je het niet op de foto ziet!)

etenindekeuken
Keuken van albergue in Trabadelo

heerlijke auberge
Huiskamer in de albergue van Trabadelo


de laatste etappe
Het laatste traject naar Santiago, een en al piek en dal

15 Trabadelo-Ventas de Narón (3/9-4/9)

naarboven1

Kijk toch hoe mooi. Dit was woensdag, 's morgensvroeg op weg naar de pas die toegang geeft tot Galicië, een klim die volgens ons boekje te vergelijken is met die naar Roncevalles. Kletst het boekje, of zijn wij zoveel meer getraind geraakt? Het gaat nog steeds niet helemaal vanzelf, maar wel echt een stuk makkelijker. En het landschap onderweg, inclusief de snelweg op palen, is adembenemend mooi. Klaterend water van beekjes en riviertjes, vogels, honden die met je meerennen in rommelige dorpjes. Het zonlicht zakt van boven naar beneden in het dal, een mysterieuze sfeer is voelbaar. De berg die wij nu beklimmen wordt dan ook wel in verband gebracht met de bewaarplaats van de heilige graal waarnaar de middeleeuwse ridders altijd op zoek waren!

naarboven2naarboven3
Onderweg naar O Cebreiro

naarboven4

o cebrero
In O Cebreiro (pashoogte 1300 meter), waar een pre-Romaans kerkje staat

Net vóór de eerste afdaling hadden we nog een klein pechgevalletje. Hoe het kan is me een raadsel (steenslag?) maar bij het opstappen kwam ik bruusk tot stilstand nadat mijn voorspatbord naar binnen was gerold als een slangentong. Hij was van de drager af en de drager van de bevestiging bij de as. We kregen de drager terug op zijn plek, maar niet meer het spatbord op de drager. Uiteindelijk hebben we, stomverbaasd dat het lukte, het spatbord eraf gesneden met een keukenmesje (Zwitserse kwaliteit). Hopelijk blijft het nog even droog.

handbeen
Ons gereedschap

ongelukje
Mijn besneden Koga

Na de lunch in Fronfria, een vies dorpje waar we door de stront heen een fantastisch café in stapten, was een wolk in het dal gezakt (kort terzijde van mijn goed-gedocumenteerde vriendin: in deze streek laat de Atlantische invloed zich klimatologisch gezien duidelijk gelden, wat zich uit in wolken, regen en zoals al opgemerkt ook veel meer groen), nou daar fietsten we dus doorheen, liever gezegd we jaagden er doorheen, met een vaart van 50 tot 60 kilometer per uur, vrijwel zonder remmen, sensationeel.

naarbeneden
Bij Fonfria naar beneden

verdwijntverdwijnt3

klooster
In het weergaloze klooster van Samos

Iets heel anders: het klooster van Samos, het oudste (de geschiedenis van het klooster gaat terug tot de zesde eeuw) en op een na grootste van Spanje, waar we 's middags aankwamen. Hier kregen we een privé-rondleiding van één van de dertien (!) Benedictijner monniken die daar nog over zijn, een jochie nog, ongeveer 110 kilo zwaar met aardig wat acné boven zijn wenkbrauwen (ze maken zeep, likeur en chocola), dat ons ijverig, beleefd en ook wat gehaast alles liet zien en vertelde (in het Spaans). Er was een gotische en een neo-klassieke binnenplaats en vooral de eerste vond ik zo schitterend dat ik er wel een dag had willen blijven. Een kaleidoscoop van verstilde schoonheden. Ook de muren rond de neo-klassieke binnenplaats waren indrukwekkend. Ter vervanging van de schilderijen die bij een brand in 1951 verloren zijn gegaan, hebben verschillende beroemde Spaanse schilders hier hun interpretatie van de geschiedenis van het klooster achtergelaten. Je keek je ogen uit, het ging veel te snel. 's Avonds hebben we onze broeder ook nog vespers horen zingen in de kerk.

gotischetuin
Indruk van de gotische binnenplaats

verstilt
Bij het riviertje dat door Samos stroomt

We verbleven in Samos in Hotel Victoria, waarvan vooral de stank, het ontbreken van warm water en het doorzakken der bedden ons bij zal blijven, if anything, maar vanmorgen gingen we alsof er niets gebeurd was superfit op weg. Het was bewolkt en er was geen wind, ideale condities voor het laatste zwaardere trapwerk in Galicië. We fietsten ook flink door, ik persoonlijk wat bevangen door aankomstdrang (als het gaat regenen krijg ik zonder spatbord volgens mij de drek in mijn gezicht). Jet is verrukt door al het groen en de eeuwenoude eiken en kastanjes langs de weg. 

landschaplandschap1
De LU633 bij Sarria

nederlandse koetjes
Het lijkt Friesland wel!

Een bijzondere plaats vandaag is Portomarin. Het oude stadje kwam ooit onder de waterspiegel van de rivier terecht, waarna de kerk en andere belangrijke gebouwen werden afgebroken en hogerop steen voor steen weer opgebouwd. In de hoofdstraat kiezen wij een van de vele restaurantjes onder de bogen. Het maakt eigenlijk niet uit waar je gaat zitten, er is overal hetzelfde pelgrimsmenu van voor- hoofd- en nagerecht en wijn of water voor een tientje, maar op een of andere manier kiest iedereen ook hetzelfde terras. Alle andere restaurantjes zijn nog leeg als wij weer vertrekken.

portomarin2
De hoofdstraat in Portomarin, dat de indruk van een kustplaatsje geeft

meligheiddreigt
Na het halve litertje

rijdend stilstaan
Jet vindt mijn helm geweldig staan. Dan heb ik niet zo'n klein hoofd...

visvallen
De Rio Miño bij Portomarin. Wat eruitziet als Javaanse rijstvelden zijn oude visvallen. Als het water zakte, bleef de vis achter het muurtje gevangen.

Na Portomarin is het nog twaalf kilometer naar Ventas de Narón, ongeveer de top van de pas, waar we nu zijn. Het is een piepklein schattig dorpje van leistenen huizen. We hebben een kamertje in een verbouwd bijgebouwtje van een boerderij, onze fietsen staan in de schuur. Jet heeft zich net volledig ingesmeerd met een stick después pick, ze heeft sinds ons gesprek over de bedwants de hele tijd jeuk (hierzo Hein, een lichamelijk ongemak!)

venta
Aankomst in Ventas de Narón

fietseneindedag
Paarden op stal

We hebben vanmiddag wat opmerkelijkheden genoteerd over het Spanje dat we nu enigzins hebben leren kennen en over niet al te lange tijd weer achter zullen laten. En over de Spanjaarden. Wat ons het meest verwonderd heeft, is dat nergens ook maar een spoor van caminovermoeidheid te bekennen is. Iedereen groet, de hele dag, en wenst ons een goede reis. Niemand wordt boos als je per ongeluk de halve weg blokkeert omdat je een foto wilt maken (overigens ook opmerkelijk: wáár je ook stopt, als is het op een zijweggetje waar al sinds 1969 geen auto meer langsgekomen is, binnen 10 minuten komt er iemand die er voorbij moet). Verder komen de Spanjaarden die we hebben ontmoet in eerste instantie vrij directief en afgemeten over maar blijken ze bij nadere kennismaking juist heel vriendelijk en behulpzaam, zonder ooit opdringerig te zijn. Jet denkt dat het een vorm van authenticiteit is; geen plichtplegingen of opgelegd pandoer. Je neemt je eigen volksaard ook mee, hebben we gemerkt. Al een paar keer rees argwaan als ons iets gul werd aangeboden. Bij het gidsen van Amador bijvoorbeeld, een boertje dat ons zomaar twee tomaten gaf, een fietsenmaakster die onze banden wilde oppompen. Dat wordt betalen, dachten wij zuinig, maar nee hoor. Kortom heel positief. Wat puntjes ter verbetering van de sfeer en feestvreugde hebben we natuurlijk ook: wat dachten de Spanjaarden bijvoorbeeld van geluiddempende rubber randjes op de deuren, of wc-papier op een plek waar je níet je rug verrekt om erbij te kunnen. We spraken vanavond een paar Noorse dames die onze observatie ondersteunden: zelfs als er ruimte zát is, hangen ze de rol op een onmogelijke plek. O ja, licht- en waterbeleid: op bijna alle sanitaire en publieke ruimtes zitten stopknoppen voor licht en water, maar deze zijn meestal net te krap afgesteld, waardoor je ze, als het lukt tastend in het donker, voor een klein beetje extra opnieuw moet indrukken, wat uiteindelijk als je het mij vraagt eerder verspillend dan besparend is. Ook grappig: de haperende lichtsensor, licht dat bijvoorbeeld op de wc constant aan en uit gaat. Ik ken dat niet uit enig ander land.

Jullie willen misschien net als Hein weten hoe het met onze lichamelijke gesteldheid is? Nou heel goed, wonder boven wonder. De stijfheid van Jet is opgelost, pijn in schouder en pols ook, ze heeft nu alleen spierpijn in haar billen, van die enorme afdaling gisteren denk ik (je gebruikt je billen als schokdemper). Nou ja, en ze is toevallig net een beetje misselijk. Van de courgettesoep? Of die spaghetti! Meer niet. En ik, sorry het is best saai, maar ik heb helemaal niets, geen rugpijn of zadelpijn, alleen wat dooie tenen hoewel ook minder omdat we zo vaak afstappen. O ja wel, verstopte neus 's nachts, haha, daar had ik gisteren neusspray voor gehaald (die ruikt naar zweetvoeten), daarna kreeg ik verstopte oren. Jet heeft mijn haren geknipt omdat ik nog erger op mijn vader begon te lijken dan normaal al en nu zit mijn haar ook nog eens goed, kortom niets staat ons gelukje in de weg. Als ik weer schrijf, zijn we hopelijk goed aangekomen op ons einddoel: Santiago de Compostella. Ultreia!

16 Ventas de Narón-Santiago de Compostella (5/9-6/9)

We zijn aangekomen, ik zal het maar meteen verklappen. Hier is het bewijs, onze compostella. We hebben er een uur voor in de rij gestaan, tussen strompelaars, van vreugde half bedwelmde voetpelgrims én verwende Portugese jongetjes die 100 km op een mountainbike hadden afgelegd, door vader van brood en zuurstof werden voorzien en verontwaardigd waren dat ze na een zo heroïsche daad nog in de rij moesten gaan staan ook! Later meer over onze aankomst, een vreemde en ook licht ontgoochelende ervaring.

hebben wij ook
Onze Compostella's, ik ga vanaf nu als Ivonam door het leven. Je kunt het slechter treffen

Terug naar Ventas de Narón, het idyllische bergdorpje zo'n 100 km vóór het einde van onze reis. Het was stil toen we vertrokken, en mistig, dus konden we ook het laatst overgebleven attribuut in onze tassen gebruiken (afgezien van gelukkig de spuitpleisters voor open wonden): onze lichtgevende vestjes, die Jet nog zo ijverig had in zitten nemen. Snoezig!
 
Vertrek uit Ventas
Vertrek in de mist uit Ventas

Honderden voetpelgrims, zorgvuldig uit onderstaand beeld geweerd, vergezelden ons op de lange afdaling richting Palas de Rei. Het was precies de weg die ik me had voorgesteld: smal, weinig verkeer, muurtjes aan weerszijden, oude huizen, kleine dorpjes, mooie kerkjes. Romantischer kon haast niet, nou ja, misschien als er geen draadmaaiers hadden bestaan en toertochtjes van oldtimer Canta's of iets dergelijks vol stralende zestigers die hardnekkig in de waan bleven dat pelgrims het geweldig vinden een tweetakt benzinewalm in wijd geopende longblazen te zuigen. Muchas gracias!

Lestedo Jacobskerkje met pelgrimskerkhof
Lestedo: jacobskerkje met pelgrimkerkhof

vee in airexe 2vee in airexe
Airexe

aanzoek boer ondanks helm

Het lichtgevende jasje werkt! Hier heeft Jet net een aanzoek gehad. Deze boer had 42 koeien (zie hierboven), altijd een stralend humeur en heel veel geld onder zijn bed. Ik kreeg het wel even spaans benauwd.

Laboreiro
Leboreiro, even voor Melide

Leboreiro
Onderhoud op het dak met 'vrouwendijen' (niet de onze)

pelgrimsbrug door Furelos
Pelgrimsbrug dooor Furelos

eucalyptusbomen
Na Melide eucalyptusbossen

We stoppen constant omdat we niet zo ver meer hoeven. Voortdurend klimmen van 7-9% en dan weer dalen, we raken er aardig bedreven in. Mijn ketting rammelt wel als een cipier. Ik leef al een tijdje met de angst dat mijn Koga iets terug gaat eisen voor bewezen diensten. Draai zelf maar eens rond! Duw me nu maar eens aan!
In dit gebied zijn de eucalyptusbossen algemeen, het is soms net of je door een sauna rijdt. Ze worden aangeplant voor het snelgroeiende hout (uit de bladeren kan ook olie worden gehaald), maar ecologisch schijnt het niet zo goed te zijn omdat afgevallen bast en bladeren andere vegetatie zoals varens verstikt. Op dit traject zien we ook veel van 'horreos', maïsdrogers, smalle gebouwtjes van hout waar de wind doorheen waait, op een verhoging van steen.

droogkast
Horreo

Jet heeft een nieuwe manier van krachtverdelen ontdekt, waarbij ze in staat blijkt hellingen van 10% te bedwingen. Lopen gaat bijna net zo snel, maar toch, je kunt ermee aankomen!
Het traject van vandaag zou eindigen eindigt rond Arzúa, maar dat blijkt een lawaaiige stad van één straat, dus we zoeken via het toeristenbureau iets rustigers. On the countryside, vraagt het meisje. Ja! roepen wij. In Burres, 4 km verder. We reserveren maar hebben na 8 km langs een afgrijselijke snelweg nog geen spoor van de betreffende Casa Rural. Dan maar een stukje terug, naar het vrijstaande huis langs de weg waarin wonderlijk genoeg een albergue blijkt gevestigd. We treffen daar in de recepción een man in alle staten, dat wil zeggen, hij is van heel goede wil maar niet al te best georganiseerd (spreekt bijvoorbeeld geen andere taal dan Spaans wat toch wel onhandig is met vooral Duitsers om je heen (die geen woord Spaans spreken). Ook wij zijn niet zo heel helder meer na al die zweterige klimmetjes: we hebben niet genoeg contanten (en zij geen pinautomaat). Geen probleem, zegt de man, Manuel, we rijden straks wel even naar Arzúa. En inderdaad, zijn vrouw Carmen brengt me helemaal terug naar waar we al waren (we kwamen er gewoon letterlijk langs) in een oude Mercedes die maar met één deur open kan. Ze vertelt me dat de hostal eigenlijk van hun dochter is. Zij zelf heeft 40 koeien, voor melk en kaas, en haar man Manuel is timmerman. Hun dochter is nu weg om examens te doen. In hostellerie, vraag ik. Nee, in psychologie.

burrus controle stempelkaart
De albergue in Burres, laatste check van de stempelkaarten

natuur onderwegvan nederland tot spanje
Links kastanje en rechts de wilde peen die ons al de hele weg vanaf Nederland vergezelt (Jet is er eindelijk uit. Was: op fluitekruid gelijkende schermbloemige)

Zaterdag 6 september, de dag van onze aankomst. We nemen afscheid van Manuel (heel slap handje, en dan nóg een) en enkele voetpelgrims, rijden door het dorpje dat nog onverwacht herderlijk en schilderachtig blijkt naar de AC 240 en gaan, naar beneden, op de zwaartekracht, klein rotstukje nog.
Het is gek. Ook op dat moment ben je nog bezig met de reis, het klimmen, het volgende dorpje, de volgende bladzijde van je boekje, de dingen die je tegenkomt. Tot het laatste toe eigenlijk. Maar de concentratie neemt toe, de intensiteit, de vragen. Wil ik wel dat het ophoudt (Ja!). Zal ik onthouden hoe het nu is? (Nee!) Vergeet ik niet te genieten nu het nog kan? (Weet niet) Touro, het gaat hartstikke snel. De lucht is donker, af en toe voelen we spetters, het licht is nog niet eerder zo dramatisch geweest.

laatste bladzijde

Hier sla ik het laatste blaadje om. Het laatste stuk is prachtig mooi, zoals bijna heel Galicië: eigenlijk een soort Bob Ross landschap (je weet wel bergen en dennen met één hekje en wat little friends (there, there, géén mensen) maar dan met kleine lapjes grond die oude mensen liefdevol bewerken: echt monsterlijk grote pompoenen hebben we gezien, alle soorten bonen en doorgeschoten kolen. Trouwens ook heel veel appel- en perenbomen waarvan veel vruchten al rotten in het gras.

laatste tussenstop
Laatste tussenstop, onder een dak van onrijpe kiwi's met uitzicht op de druiven, helaas begon het te regenen.

mooi plaatje
Carabán, een van de laatste dorpjes voor Santiago

We hebben gelezen  dat je bij Arins, de laatste plaats voor Santiago, na een geniepig klimmetje een blik krijgt op de stad. We houden de adem die we nog hebben in, maar zien niets van kathedraal of torens. Wel ineens een bordje Santiago. Op een heel lelijke plek, pal voor de brug over de snelweg waar horen en zien je vergaat. We zijn er al, roepen we stomverbaasd. Kijk, Santiago! We hebben het gered. Als er sprake van emotie was die dag, was het daar. We omhelsen elkaar vol trots. Santiago, na ca. 2250 km (exclusief die besmette 500), samen, zonder kleerscheuren, wat goed, wat knap!

torens
Eerste blik op Santiago

Dan de torens in de verte, de rustplaats van de apostel (zo wil de mythe) met al zijn jubel erop en erover, in de steigers, daar moeten we heen. Het gaat nog niet vanzelf, de Rua do Olvido is gewoon té steil, en dan naar rechts, naar links? Naar rechts dan maar, langs een muur, een markt, verschillende hostals en leuke straatjes vol mensen. Op een kruispunt - Porta do Camino, blijkt later - staan we wat verdwaasd om ons heen te kijken en worden we aangesproken door een mevrouw. Of we een slaapplaats zoeken. Ze heeft een mooi appartement. Nee, willen we al zeggen, maar dan horen we '... historico'. Ieder twintig euro per nacht, erg goedkoop. Laten we kijken, zeggen we. Het is in Entremurros, tussen de muren letterlijk. Van de vestingmuur die ooit om Santiago heeft gestaan is maar 12 meter in originele staat blijven staan, sinds het jaar 1000 ongeveer, nou daar bleek zij naast te wonen. De muren van haar huis zijn gebouwd van de brokstukken van de vroegere muur, je kon ze zien zitten, het was prachtig. Het appartement was wat onlogisch ingedeeld, doordat het om een vans de vroegere torens gevouwen zat, maar had een heel intieme charme, alsof je bij buitenlandse vrienden (Fransisco & Alzira) op bezoek was. Waar kunnen de fietsen staan, vroegen we. In the classroom, zei de vrouw, Consuelo. We dachten dat ze zich versprak maar nee, ze had beneden aan de straat vanaf de andere kant een ruimte waar ze bijlessen geeft aan kinderen van lager tot middelbaar onderwijs. Het kon tot maandag, en liever niet tegen de muur want die waren pas gewit. Het was heerlijk in het appartement, die mevrouw was echt ontzettend lief, je voelde je helemaal thuis...

Maar wacht even! We waren net in Santiago gearriveerd, het einde van onze belevenisvolle pelgrimsreis. We hadden wel niet vreselijk geleden en afgezien zoals velen voor ons, maar toch we hadden hard gewerkt en lang volgehouden en voetpijn verbeten (Jet) en het was een hele prestatie, zoals jullie ook allemaal blijken te vinden. We moesten nog naar de kathedraal voor de officiële afronding. Daar liepen we, moe, blij, confuus, gedesoriënteerd, de straten vol pelgrims, toeristen en locals door, naar het beroemde Praza do Obradoiro.  Two minutes, had Consuelo gezegd, maar welke kant op? Na ongeveer een half uur, drie à vier keer dezelfde straatjes in en uit, schaapachtig naar elkaar lachen en een vaag gevoel van dit moet ophouden, bereikten we het plein. Hier was het, dit was de plek waar de hele tocht ten einde kwam. Ergens hoop je toch dat daar mensen staan die voor je klappen en juichen, maar dat is niet zo, je staat er gewoon te staan, net als de andere pelgrims. En dan ga je er even bij zitten. Niemand kon zien wat we hadden volbracht, trouwens die het hadden gekund waren meer met hun eigen offers bezig, ik zag een vrouw die op haar knieën viel, een man die zijn fiets boven zijn hoofd tilde (dat wil ik ook nog gaan doen!). Het was heel gemakkelijk maar ook wat vreemd dat we onze fietsen niet bij ons hadden. We waren niet eens herkenbaar! Gelukkig zagen we Anke & Bart, de Brabanders die we in León hadden gesproken. Zij waren de dag ervoor aangekomen. Ze herkenden het gevoel van verweesdheid, van wat nu? vooral nu ze ook hun fietsen en tassen aan de transporteur hadden uitgeleverd. Ze zagen er wel fantastisch uit. Bart was zijn hele randje kwijt!

bart
Weerzien met Bart & Anke

We kletsten wat en hingen nog wat rond, liepen de kathedraal in en weer uit, besloten toen ondanks de drukte tóch naar het pelgrimskantoor te gaan. Het pelgrimskantoor, lieve familie en vrienden, is een plaats waar je je compostella kunt halen, het bewijs dat je de pelgrimstocht naar Santiago (en de reis naar binnen) hebt volbracht. Je hebt daarvoor nodig een kaart met stempels die je op verschillende plekken op de route haalt. Het is voor fietsers genoeg om de laatste 200 km van de camino op eigen kracht af te leggen, voor wandelaars gaat het om 100 km. Het groepje dat er staat, een lint van mensen vanaf de Rua do Vilar door de binnenplaats het kantoor binnen, is dus vrij divers, een deel is uitgelaten, een deel uitgeput, een deel verweesd. Als je aan de beurt bent, kom je tegenover een of andere snotneus achter een balie te staan die jou vorsend aankijkt - alsof hij/zij zou kunnen beoordelen of je de boel zou willen flessen en waarom - vervolgens verveeld naar je stempels kijkt en tenslotte je naam correct probeert over te nemen van je pelgrimspas, wat dus niet lukt, omdat het hem/haar na de 40 duizendste pelgrim eigenlijk geen lor meer interesseert, kortom je bent al die tijd uniek geweest en aan het eind ben je een clowntje geworden, een anonymus die op zijn/haar bewijs van goedkeuring wacht.

voetpelgrims gearriveerd
Pelgrims die gearriveerd zijn

het felbegeerde bewijsstuk
Een groep Italianen die de compestella hebben gehaald

Voor mij was het wel een soort bevestiging dat het gewoon inderdaad om de tocht gaat, zegt Jet nu. Santiago is een symbool. Als je er eenmaal bent, heb je het volbracht. En dan blijken ineens vooral de mensen thuis het bijzonder te vinden. Dezelfde middag en avond en ook gisteren en vandaag zagen we mensen aankomen, in onophoudelijke stromen, en wat ongelovig en verweesd dezelfde conclusie trekken. Het is een beetje een circus.  Of het daardoor komt of alleen maar door de hoofdpijn die mij vanaf zaterdagmiddag kwelde weet ik niet, maar ik moet zeggen dat ik gisteren heel neerslachtig was en nergens zin in had. (Hoogtepunt van de dag vormden tien seconden Boer zoekt vrouw op de iPhone van Jet.) Vandaag is het weer goed, hoofdpijn weg, alles normaal. Zaterdagmiddag gingen we eerst eens een keer lekker eten, in een van de vele marisquerias (visrestaurant). 

jacobsschelpen
Onze feestmaaltijd, linksboven in beeld de sintjacobsschelp met de noot in pompoenmoes

Zondag woonden we zoals het hoort de pelgrimsmis bij, net als duizenden anderen, je kon er over de hoofden lopen. Jet had een zitplaats op de grond bemachtigd vrij dichtbij het kruis met het wereldberoemde wierookvat (1,5 meter groot, 53 kg zwaar). Beveiligers hielden een pad erachter vrij, maar toen de geestelijken langs waren gekomen, de priester in indrukwekkend groen gewaad (Jet heeft na het haar eigen diepgravende speurwerk uitgevonden dat het notabene de aartsbisschop van Santiago himself was: Julián Barrio Barrio, die de mis leidde) slibde het daar onmiddellijk dicht en heb ik me uit de voeten gemaakt voor een plaats achterin waar het veel ruimer was. Jet bleef lekker zitten. Over het wierookvat, botafumeiro in het Spaans, moet ik nog iets vertellen. Het is geïntroduceerd in een tijd dat veel pelgrims ziek waren en een behoorlijke stank verspreidden. De wierook zou zuiverend werken. Het is nu vooral een toeristische attractie. Speciale kerkdienaren in rood zetten het vat aan het einde van de mis zó aan het slingeren dat het in de dwarsbeuk uiteindelijk een hoogte van 20 meter bereikt, nauwelijks een meter lager dan het gewelf, met een zwaailengte van 65 meter. Het schijnt vantevoren niet bekend te zijn of het gebeurt, dus iedereen wacht in spanning en hoewel velen het niet toe zouden geven, zijn er velen (mijzelf niet uitgezonderd) die vooral uitkijken naar het zwaaien van het vat. Het zingen van een non was prachtig, van de mis konden we natuurlijk geen woord verstaan en het uitdelen van de hostie (in alle beuken van de kerk) was in mijn deel van de kerk nogal pikant in de zin dat de geestelijke, voorafgegaan door een man die alle mensen opzij joeg, uitgleed en daarmee hosties in het rond wierp. (Hij raapte ze schielijk op, wat hij ermee gedaan heeft kon ik helaas niet zien.) Mooi onderdeel was dat waarin mensen elkaar een hand gaven of omhelsden, ik kreeg handen van volslagen onbekenden en zelfs kussen van twee kleine kinderen die in mijn buurt stonden. Ik wist niet wat ik zeggen moest. Gefeliciteerd? Buen camino? Lala?  En toen het wierookvat, nou het wás spectaculair, echt, ik had niet verwacht dat het zo wild zou gaan, een spook van rook, je wist niet wat je zag.

het zwaaiende wierookvathet zwaaiende wierookvat2
Het zwaaiende wierookvat, op de linkerfoto links, op de rechter rechts

mooi venster
Een stil venster tussen al het goud

de kathedraal
's Avonds op het plein voor de kathedraal

Met het zwaaiende wierookvat, lieve familie, vrienden en vriendinnen, eindigen we voorlopig dit blog. Wij hebben er plezier aan gehad, hopelijk jullie ook. Het reflecteren gaat nog wel even in stilte door. Mariëtte gaat morgen terug naar Amsterdam, ik blijf nog tot 22 september in Spanje (en zal het jullie en mezelf niet aandoen mijn belevenissen tussen nu en dan publiek te maken). Iedereen die ons heeft gevolgd en heeft gereageerd willen we hartelijk danken. Jullie aanmoediging en belangstelling waren erg belangrijk, echt een deel van de reis. Voor nu, ultreia, en tot gauw!

jacobsschelp

17 Nog een laatste bericht (10/9/14)


fietspulpo

Het is 10 september 2014, vier dagen na onze aankomst in Santiago. Jet is al naar huis (ze mailde vandaag over ons banksaldo, oei...), ik ben nog hier tot morgen, dan ga ik naar de kust om een leuk plaatsje te zoeken, in afwachting van de bruiloft van mijn nichtje Daphné in Madrid. Ik wil graag nog één ding vertellen, namelijk dat ik Alain en Christiane heb teruggezien. We hadden tot het laatst naar hen uitgekeken en de moed opgegeven. Toen we gisteren rond twee uur naar het vliegveld gingen stelde Jet voor nog één keer op het plein te kijken, ik zei nee hoor nu is het wel genoeg (we waren al vijf keer geweest). Achteraf gezien hadden we ze toen kunnen treffen, want dat was hun aankomsttijd. Toen ik terugkwam van het vliegveld waar ik afscheid van Jet had genomen, liep ik wat door de stad te dwalen en zag ik ineens Alain, onder de bogen van Rua do Vilar, op zijn fiets. Ik was eigenlijk niet eens verbaasd, vond het heel normaal. Ik schrok wel een beetje van zijn aanblik, hij zag er erg moe uit. Even later kwam ook Christiane, eveneens vermoeid. Haar hulpmotor was stukgegaan en ze had de laatste twintig km zo'n beetje naast de fiets moeten lopen. We zijn 's avonds samen gaan eten, pulpo natuurlijk, in hetzelfde restaurant waar Jet en ik 's middags waren geweest (dat was hen aanbevolen!)

weerzien
Alain & Christiane, we hebben elkaar toch weer gevonden

Vanmiddag hebben we afscheid genomen, met het plan elkaar nog eens op te zoeken. Ik hoop dat dat ervan komt. Het was heel bijzonder elkaar te ontmoeten, eerst in Roncevalles, toen in Belorado, de derde keer in Burgos en tenslotte in Santiago.

vilarfransiscaner
Blik op Rua do Vilar en rechts een doorkijkje in de kerk van de Fransiscaner waar wij vanwege het jubeljaar van de orde een extra compostella konden halen (net een Vermeer vind ik zelf)

Er is nog een hoop te vertellen, maar hier laat ik het bij. Ik groet jullie allen hartelijk ook namens Jet en verheug me erop jullie straks weer te zien en júllie verhalen te horen. Hasta luego!





Terug naar overzicht van blog
Naar de homepage van mijn site



Tekstbureau  Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100